INTERVIEW met GÉ VAN DER AREND, Hovenier & Stratenmaker Arendtuinen

Je moet vooral goed kunnen luisteren.

Als je goed naar de mensen luistert,

kom je er pas echt achter wat ze willen.

Daarop baseer ik dan een tuinontwerp

en lever zo altijd zonder problemen mijn werk af.

Gé van der Arend (1958), is al 35 jaar hovenier van Arendtuinen in Kockengen en is nog steeds een enorm energieke persoonlijkheid, die het leven gewoon toejuicht. Hij heeft zijn hele leven heel hard gewerkt en uit zijn verhaal blijkt ook de passie voor zijn werk. Gé is een man, wanneer hij een opdracht aanneemt, ook alles helemaal zelf ontwerpt en uitvoert. Daar ligt zijn succes. Hij zet in feite, in een aangenomen project, zich zélf in. Dat heeft ook dit bedrijf zo bloeiend gemaakt. Met een verbazingwekkende energie word je in een boeiend verhaal  meegenomen van keihard werken en de blijheid, waarmee hij het uitvoert. Dit hele gesprek werd gevoerd in een fantastisch mooie, verbouwde oudhollandse keuken in zijn huis in Kockengen. Ook hier straalde alleen maar kwaliteit en warmte in uit. Dit is een verhaal over iemand, die niet alleen maar hard kan werken, maar ook heel veel liefde voor het leven zelf kent.

WAT WAS JOUW ACHTERGOND, VOORDAT JE HOVENIER WERD?

Gé van der Arend: ‘In mijn jeugd leefde ik op een boerderij, waar ik heb geleerd om hard te werken. Wij hadden thuis vee en een kaasmakerij, maar met deze achtergrond ben je natuurlijk nog geen hovenier. Nadat ik de MAVO had gedaan, was ik eerst een technische opleiding gaan volgen. Daar was ik na een half jaar al weer mee gestopt. Het bleek dat deze richting niets voor mij was om mee verder te gaan. Daarna ging ik naar de Middelbare Tuinbouwschool in Aalsmeer. Alleen was ik in die tijd nog best wel een redelijk ondeugende jongen en werden wij uiteindelijk met nog vier andere jongens van de opleiding gegooid. Ik was toen pas 17 jaar en vond die opleiding achteraf daar ook maar niks. Wel ben ik verder gegaan in Utrecht op de Middelbare Tuinbouwschool en deze opleiding lag mij veel meer. In Aalsmeer kreeg ik tijdens de opleiding zuiver bloementeelt en dat was ook voor binnenwerk en kassen bedoeld. In Utrecht was de opleiding gericht op bloemen en bomenteelt en dus juist voor het buitenwerk. In die opleiding ben ik in mei in het tweede jaar ingestroomd, wat normaal helemaal niet kan. Ik heb toen wel even heel flink gewerkt om alle achterstallige leerstof in te halen, dat is mij ook gelukt en kon daarna ook zó over naar het derde jaar. In dat derde jaar moest je stage lopen bij een boomkweker. Ik kwam toen bij een boomkweker in Boskoop terecht. Daar ben ik ook best wel een tijdje blijven hangen en heb daar heel veel gewerkt, ook in de vakanties en op mijn vrije zaterdagen. 

Het voelde goed door veel in die boomteelt te werken, dat buitenwerk trok mij wel aan. Zo ben ik kleine opdrachten, naast mijn stage, voor mijzelf voor tuintjes gaan doen. Dat waren kleine opdrachtjes op de vrije zaterdag. Ik ben iemand, die graag met zijn handen werkt en iets moois wil maken. Daarna moest ik nog een jaar weer gewoon naar school. Maar kreeg al de smaak te pakken in het hoveniersleven.’

HOE VERLIEP HET VERDER NA JE STUDIE?

‘Die opleiding in Utrecht heb ik succesvol afgerond, waarna ik eerst in loondienst bij de toenmalige hoveniers, Rietveld & van Beek, in Vinkeveen ben gaan werken. Het was een hoveniersbedrijf met twee afdelingen, Rietveld deed vooral de aanleg van de tuinen en van Beek het onderhoud. Deze hoveniers waren echt gespecialiseerd in het particulier werk. Dat hield in, dat wij het ontwerp, de aanleg en de uitvoering voor tuinen deden. Ik zat al gauw bij de afdeling aanleg, die Rietveld beheerde. Ik had direct een klik met deze man en vond het helemaal super om bij hem te werken. Hij maakte bijvoorbeeld heel relaxed een ontwerp op de achterkant van zijn sigarendoos, dat hij zoiets op die manier deed, vond ik prachtig.’ 

Gé van der Arend in actie

WAAROM BEN JE TOCH BIJ DAT HOVENIERSBEDRIJF WEGGEGAAN?

‘Ik werkte daar rond 1970 en was wel nog een jonge jongen, maar ik kreeg zo weinig betaald, dat ik toch naar iets anders ben gaan zoeken. Uiteindelijk kon ik naar van Vliet in Harmelen komen, die voor gemeenten werkte. Daar verdiende ik veel beter. Alleen dat werk was voor mij weer helemaal niets. Ik zat bijvoorbeeld een hele zomer alleen maar op een maaimachine. Dat bleek het dus ook niet te zijn en toen dacht ik: “dan ga ik maar bij de gemeente Bussum werken.“ Daar werd ik ook direct aangenomen en begon daar vol goede moed. Omdat ik iemand ben, die van aanpakken houdt, was ik binnen drie maanden voorman van een wijk. Ik was toen nog best jong en dat konden mijn collega’s slecht accepteren. Op een gegeven moment daalde daar de rust wel in en liep de samenwerking later gewoon goed met ze. Het was alleen even in het begin spannend, hoe dat zou uitwerken. Maar het evenwicht was snel hersteld.’

NA HET WERKEN IN LOONDIENST BIJ DE GEMEENTE IS ER TOCH  EEN KENTERING GEKOMEN?

‘Ja, na een jaar of vier daar te hebben gewerkt is mijn oudste dochter geboren. In die tijd was het nog best heel nieuw, dat je ouderschapsverlof kon krijgen. Dat vond ik wel een goed idee en ben toen één dag per week korter gaan werken. Deeltijd werken werd best heel populair toentertijd. Ik ben zo twee volle dagen in de week, vrijdags en zaterdag, voor mijzelf gaan werken. Dat bestond met name uit opdrachten voor het aanleggen van tuinen.’

HOE KWAM JE AAN JE OPDRACHTEN, HOE STARTTE DAT?

‘Het was net in de tijd van de crisis, dus een heel slechte tijd om een onderneming op te starten, de hypotheekrente was toen nog 12 à 13%. Daar heb ik dan ook mee gewacht. Ik heb nog wel wat offertes van die tijd, maar het krijgen van opdrachten was toen minimaal. Ik bleef wel opdrachten krijgen, maar het was echt allemaal marginaal. De opdrachten kwamen voornamelijk via mond op mond reclame. Het is gek, maar waar, ik heb nog nooit hoeven te adverteren. Ik woonde toen nog in Vinkeveen en via ooit één kleine advertentie is het direct gaan lopen. Langzaam aan, maar dat gaf niet. Ik had nog mijn baan. De hoeveelheid opdrachten groeide zo goed, dat ik op een gegeven moment nog maar één dag in de twee weken bij de gemeente Bussum werkte. Ik kreeg langzamerhand een heel volle agenda met opdrachten en ben toen ook uiteindelijk gestopt bij de gemeente. Daar was een manier van werken, die niet bij mij paste. Er zat geen vaart in het werk, bijvoorbeeld bij de minste dreiging van regen, wilden mijn collega’s al schuilen, daar houd ik niet van. Ik wil kunnen doorpakken en niet zo snel het erbij laten. Zo is mijn bedrijf heel langzaam gegroeid, door gestaag aangeboden afspraken na te komen, goede schetsten te maken van tuinaanleg, enz.’

 

EINDELIJK WAS JE HELEMAAL ZELFSTANDIG ONDERNEMER, WAT IS JOUW WERKWIJZE?

‘Ja, de overgang is zo vloeiend verlopen, dat het niet een grote overgang voor mij was. Mijn werkwijze is zo, dat ik alles zelf uitvoer, zowel het straatwerk, als de verlichting, hout, bomen, de aanleg, het ontwerp, noem het maar op. Moet ik een muurtje aanleggen, dat haal ik er wel een echte metselaar bij, hoor. Dat is wel het mooie van dit vak, dat het zo afwisselend is. Je kan het niet zo gek bedenken, of ik doe het. Alleen werk ik alles buitenshuis, ik doe niets binnenshuis. Door de hoveniersschool heb je een enorme hoeveelheid plantenkennis opgedaan. Wij moesten op het examen wel 400 potjes met verschillende Latijnse benaming kunnen aanwijzen. We kregen zelfs Latijn bij de opleiding. Maar ook merk ik, dat ik een soort van fingerspitzengefühl voor dit vak heb. Dat moet je ook hebben. Ik had ook al gauw door hoe een hoveniersbedrijf werkt. Ik maak zelf altijd eerst een afspraak met de klant en bespreek alles door wat ze willen, wat voor kleur bloemen, wil je groen dragende bomen of juist niet, wil je een waterpartij, moet het een landelijke tuin zijn of een strakke, enz., enz. Zo voorkom je problemen, dat ze het halverwege het uitvoeren van de opdracht toch niet zien zitten. Zo heb ik een keer, jaren geleden bij de start van mijn bedrijf, een ontwerp gemaakt voor een klant, een heel gedetailleerd beplantingsplan, maar die klant zei, uiteindelijk, dat hij het toch niet mooi vond. Zo ging uiteindelijk de deal niet door. Voor mij zat daar heel veel tijd in en dat was ook gelijk het laatste beplantingsplan dat ik zó gedetailleerd gemaakt heb. Als het achteraf niet wordt gewaardeerd, kost mij dat te veel tijd. Ik maak nu een losse schets van een ontwerp, die nog vrijblijvend is en waar ze niet voor hoeven te betalen. Dat doe ik nog steeds handmatig en niet digitaal. Dat werkt voor mij het prettigst. Deze ontwerpen, die meestal worden goedgekeurd, heb ik nog niet volledig met de planten er in verwerkt. Dat doe ik dan daarna in overleg met de klant. Bij een losse schets hebben ze dan vaak een beter beeld. In dat gesprek vraag ik ze dan pas, wat voor kleuren ze willen en welke soort bomen en planten.‘

Tuin aangelegd door Gé van der Arend

GING HET OOK WEL EENS FOUT MET KLANTEN?

‘Eigenlijk nooit, maar er zijn natuurlijk wel eens spannende momenten voorgevallen. Ik zal het nooit meer vergeten dat  ik in mijn beginperiode in Uithoorn een tuin moest aanleggen, waarvoor een bedrag van 1700 gulden moest worden betaald. Toen mijn opdracht klaar was, zei hij gewoon dat hij het geld niet had. Ik vroeg hem, “waarom heb je dan deze tuin laten aanleggen. Nu moeten we maar een regeling gaan treffen op dit op te lossen”. Er kwam een regeling, dat hij 100 gulden per maand in termijnen zou terugbetalen. Ik ben toen al die maanden in Uithoorn elke keer 100 gulden bij hem gaan ophalen. Ik was er best wel een beetje moe van dat heen en weer reizen om dat geld steeds op te halen. Wel heeft hij uiteindelijk het hele bedrag betaald. Maar het mooie was, dat hij bij de laatste betaling vroeg, zonder blikken of blozen, of ik ook niet nog zijn voortuin wilde doen. Dat heb wel ik heel vriendelijk, maar resoluut afgehouden....’

HOE GA JIJ HET CONTACT AAN MET EEN NIEUWE OPDRACHT?

‘Meestal word ik gebeld, tijdens het telefoongesprek worden er al gauw vragen over prijzen gesteld, maar ik ga geen prijzen noemen door de telefoon. Het nadeel van internet is dat klanten eerst de prijzen nagaan en opvragen. Ik zeg dan altijd, dat ik eerst wil komen kijken. Vaak hebben ze al een enorme tekening laten maken, ik  geef ze dan eerst advies aan de hand van die tekening. Vaak geef ik ze gelijk nog wat advies en nog wat aanwijzingen hoe het beter kan. Het blijkt ook dikwijls dat ze meerdere collega’s hebben uitgenodigd, maar daar begin ik niet aan. Ik wil goed werk leveren en niet marchanderen met andere hoveniers, die allemaal op hun eigen manier werken. Ja, dat begrijpen ze meestal wel, maar voor hun hangt het ook weer wel van de prijs af. Het is gek, maar als ik bij een nieuwe klant kom, heb ik eigenlijk altijd al bij de eerste ontmoeting een gevoel of het wat gaat worden of niet. Dat heb ik meestal gelijk in de gaten. Bij één van mijn eerste opdrachten, waarover ik net sprak, wist ik ook gelijk na een uur dat het niets zou worden. Ik had daarvoor al een heel gedetailleerd ontwerp gemaakt. Wel had deze klant nog netjes afgebeld. Ik ben daarin misschien nog ouderwets, maar ik maak altijd een offerte op basis van een schets en van die tekening maak ik ook een plaatje en die kom ik dan persoonlijk brengen. De onderhandelingen gaan nooit per mail, altijd in een persoonlijk gesprek.’

WAAROM GA JIJ ALTIJD EERST PERSOONLIJK NAAR DE KLANT?

‘Door het persoonlijke contact met de klant ontstaat er een band, waar ook de klant een goed gevoel bij heeft. Bij een afspraak, die goed is doorgesproken, voer ik het ook helemaal zelf uit. Maar dan weet ik ook precies wat zij met hun tuin willen. De opdrachten variëren van nieuwbouwtuintjes, dat net postzegels zijn, tot bijvoorbeeld in Oudewater, waar ik een tuin van 2000 m2 heb aangelegd. Dat maakt mij dus niet uit, ik ga altijd persoonlijk het gesprek aan.’

HOE KOMT ZO’N GROTE OPDRACHT TOT STAND?

‘Dat kan op verschillende manieren. Deze opdracht in Oudewater kwam van een klant, die een tuinarchitect een tekening had laten maken, en haalde mij erbij om het uit te voeren. Daar heb ik ook geen moeite mee. Die architect gunde juist mij het werk en zo kwam ik bijvoorbeeld aan deze grote klus. Zélf maak ik alleen maar losse schetsjes, meer heb ik niet nodig. Daarna maak ik een maatplan en reken bijvoorbeeld uit hoeveel tegels ik nodig heb, en dat zet ik dan op schaal in een tekening. Veel mensen kunnen dat anders niet zo gauw visueel voor zich zien. Normaal zit een ontwerp van een tuinarchitect vol met ingewikkelde Latijnse namen, waar de klant vaak niets mee kan. Die denken dan: ”wat is dat allemaal?” Bij de schetsen die ik maak, gaan de klanten gewoon wel vaak op mijn ervaring en kennis af. Zo legde ik een keer een enorme tuin aan in Amsterdam Oud Zuid en tijdens het werk zagen de buren dat ook en binnen het jaar had ik de ene buur aan de rechterkant als klant en later ook de andere buur van de linkerzijde. Maar dat werkt alleen als je wel een mooie tuin kan aanleggen.’

ZIJN TUINEN OOK NIET AAN EEN MODEBEELD ONDERHEVIG?

‘Zeker weten, vroeger waren de tuinen opgebouwd uit bielzen, grindtegels, hei en coniferen met wat bloembollen. Dat was het wel, voor de rest niets. Dat is nu wel anders. Nu zijn het vooral strakke tuinen met vooral de kleuren lila, wit, roze en paars. Ik heb nu ook heel veel tuinen aangelegd met gigantisch veel planten met hele borders. Ook heb ik een keer bij Piet Jonker, een antieke- en oude bouwmaterialengroothandel, een tuin aangelegd, die was ontworpen door Piet Oudorp, tuinarchitect van o.a. het WTC-centre, die heel veel speelt met Buxussen, en Taxuswolken, dat is nu heel erg in. Dat was voor mij helemaal prima en heb dat ook helemaal zo uitgevoerd. Dat was dan een opdracht zonder dat ik het ontwerp had gemaakt. Dat kan ook. Vroeger legde ik tuinen aan met wel 50 soorten planten, tegenwoordig ben ik al met tien soorten klaar. Het is voor mij allemaal prima. Zelfs ben ik overstag gegaan met het aanleggen van kunstgras. Dit jaar heb ik al vier kunstgrasmatten neergelegd. Tegenwoordig heb je ook wel hele mooie soorten, maar ja, het blijft kunstgras, het blijft in mijn ogen nep. Er zijn soms in tuinen ook wel zoveel schaduwplekken, dat echt gras ook geen kans heeft, dan adviseer ik wel kunstgras. Net zo ook onder schommels en trampolines, waar natuurlijk echt gras niet houdbaar is. Zo lever ik voor ieder zijn ding. Ik doe eigenlijk alles vanuit mijn gevoel in mijn werk, ook deze keuzes.’

HEB JE WEL PERSONEEL IN DIENST?

‘Ja, ik heb een ZZP-er in dienst. Hij kan heel goed werk uitvoeren en is heel goed in zijn werk. Voor mij is het een voordeel, dat ik een klein bedrijf heb. Ik heb ook nooit groter willen groeien met deze onderneming. Nu kan ik met een schets, die ik in overleg maak, het plan ook zelf aansturen. Ik heb het hele project in eigen hand en onder controle. Daardoor ben ik ook flexibel, want als de klant het toch nog even anders wil, kan ik dat zo aanpassen. Het is gewoon een heel kort lijntje met de klant, dat vind ik een voordeel. Voordat ik die ZZP-er aannam, werkte ik jaren alleen. Ik krijg gewoon pijn in mijn buik van personeel.’

DAT JE NIET WILT GROEIEN MET JOUW ONDERNEMING, HEEFT DAT NOG EEN REDEN?

‘Ik heb drie dochters, van wie er één op een gegeven moment op kamers ging wonen in Amsterdam. Zij ging daar studeren. Doordat ik veel langs de weg zit, kwam ik op een gegeven moment in gesprek met een klant, waar ik een tuin voor aan het aanleggen was, dat ik op zoek was  naar een kamer voor mijn dochter. Hij had op dat moment een appartement in Amsterdam te koop, dat wat voor mijn dochter bleek te zijn. Na een enorme renovatie, die ik zelf heb uitgevoerd, konden daar meerdere studenten in wonen. Zodoende was het voor mij haalbaar, dit avontuur aan te gaan. Na zoveel jaar heb ik respectievelijk verschillende appartementen erbij kunnen kopen, die allemaal aangrenzend zijn. Zo bezit ik vier appartementen in Amsterdam, die ik verhuur. Ook daar komen natuurlijk inkomsten van en hoef ik niet alleen van het hoveniersbedrijf te leven. Dat maakt het wel heel relaxed. Mijn dochter woont overigens nog steeds in één van die appartementen. Het tuinwerk is ook bijna mijn hobby.’

HOE VERGING HET JOU TIJDENS DE CRISIS, DAAR ZAT JIJ MET JE BEDRIJF MIDDEN IN?

‘De crisis begon in feite in 2008, maar toen kon ik nog redelijk aan het werk blijven. Dat viel eigenlijk niet tegen. Maar in 2015 begon het voor mij echt zwaar te vallen, want ik heb jaren een ZZP-er in dienst gehad, wel 8 jaar, maar die moest ik ontslaan. Ik had voor mijzelf al geen eens werk meer. Dat was wel ingrijpend, die man was een topper met werken.’

HOE HEB JE DAT OPGEVANGEN?

‘Ja, Ik had natuurlijk mijn huurinkomsten, al was dat toentertijd een heel klein beetje. Ook heb ik achter dit huis nog loodsen staan, die ik verhuurde. Maar ik ben gewoon geen stilzitter, en ben bij Planta, een groothandel in planten en bomen in De Bilt, als ZZP-er gaan werken als vrachtwagenchauffeur. Door mijn werk kwam ik al heel vaak bij Planta en de  eigenaar kende mij goed. Dat maakte dat ik daar gelijk kon beginnen. Ik vond dat prachtig werk. Dat heb ik wel een jaar gedaan. Ik heb zelfs in die periode nog mijn basiskwalificatie gehaald voor het grootrijbewijs, Code 95. Ik dacht: als de crisis aanhoudt, dan blijf ik gewoon vrachtwagenchauffeur. Planta is voor mijn werk, het perfecte bedrijf. Vroeger moest ik ook  altijd het assortiment aan bomen en planten bij allerlei verschillende kwekers bij elkaar zoeken en ophalen. Dat is gewoon heel tijdrovend werk. Op een gegeven moment had ik een handelskweker in Boskoop, waar ik mijn lijstje zo kon opgeven en dan zorgde hij dat het  bij elkaar werd afgeleverd. Bij de aanleg van een tuin heb je van alles nodig, dat je ook eerst allemaal moet uitzoeken en bestellen. Planta heeft dus alles aan beplantingen van waterplanten, vaste planten tot grote bomen aan toe. Je kan het zo bestellen of je kan er zo heen om het ter plekke uit te zoeken.’

 In 2016 trok het werk weer aan en daarna ging het binnen het bedrijf al heel snel weer beter. Maar die gouden jaren als daarvoor heb ik nooit meer gehad.’

HOE KOMT HET DAT JE NA DE CRISISTIJD HET NOOIT MEER ZÓ GOED HEBT GEHAD?

‘Het nadeel van deze tijd is, dat je tegenwoordig alles via het internet kan doen. Ze kunnen elke tegel en detail al uitzoeken op prijs. Vaak hebben ze ook al onderdelen gekocht en vragen dat of ik dat dan wil maken. Dat wil ik wel doen, maar geef ze geen garantie daarop. Je kan wel via internet bomen bestellen bijvoorbeeld, maar die kunnen vervolgens wel 14 dagen of 3 weken boven de grond hebben gelegen. Die bomen zijn al verdroogd. Als ik die dan in een tuin zet, wil ik daar geen garantie op geven. Dat is het nadeel om op die manier  te moeten werken. Wel wordt er nu weer gelukkig veel meer gebouwd, dat voel je gelijk, dan heb je ook weer completer werk.’

HOE BEN JIJ DAARNA WEER VERDER GEGAAN?

‘Ik zit meestal voor een opdracht twee of drie weken op dezelfde plek. Als ik ergens aan begin, werk ik de opdracht eerst helemaal af, voordat ik aan een volgende opdracht begin. Dat is voor de klanten ook heel prettig, want dan zitten ze niet zo lang in dat proces. Doordat ik heel goed kan organiseren, vooral als er derde partijen nodig zijn of als ik machines moet huren, heb ik dat plan logistiek gewoonlijk al helemaal klaar.

Zo’n project overzie ik ook helemaal van te voren en dat werkt heel efficiënt. Dat verdien je op die manier terug. Bij een offerte die hoger is dan € 100.000,00, vraag ik een aanbetaling van 25 à 30 % van de hele som. Maar als een klant zelf heel zwaar zit, dan kan ik daar best op inspelen en een regeling treffen. Ik heb nog nooit gehad, dat er wanbetalers waren en ik bedragen moest wegboeken. Achteraf bij een klacht over het werk, kom ik ook altijd gelijk kijken en ga in gesprek om het op te lossen. Soms wordt er zelfs heel lang gewacht, voordat ze bellen. Dan zeg ik ook gelijk: “waarom belde je niet direct?”.’

JE WERKT HEEL HARD, HOE ZIET JOUW WEEK ERUIT? 

‘Ik werk bijna 6 dagen in de week van 60 tot 80 uur. Op maandagavond maak ik de facturen, dinsdagavond de offertes, woensdag- en donderdagavond ga ik naar de klant toe en vrijdagavond naar het café. Alle voorbereidende boekhouding doe ik zelf en heb een accountant voor de jaarrekening en belasting. Maar de btw-aangiftes doe ik bijvoorbeeld weer zelf. Nu is de laatste jaren veel gedigitaliseerd, ook in de boekhouding. Echt, dat kost met al dat scannen van die facturen en bonnen mij veel meer werk, dan gewoon een ordner afleveren aan de boekhouder. Ik ben daar niet zo blij mee, maar begrijp het wel. Mijn vrouw werkt in de thuiszorg en heeft haar eigen baan. Ze is niet betrokken bij mijn zaak en dat is helemaal goed zo. Wel vraagt ze zich steeds meer af, wanneer ik wat minder ga werken, maar in mijn werk zie ik nog steeds nieuwe uitdagingen en elke dag sta ik nog heel vroeg op en word ik weer blij dat ik weer kan beginnen met mijn werk.' Aldus Gé van der Arend.

Gé van der Arend zittend bij bord

GÉ VAN DER AREND: ADVIES VOOR STARTERS

  • Zorg dat je gezond blijft, als je fysiek zwaar werk moet leveren, moet je het fysiek wel blijven aankunnen.
  • Je moet goed tegen stress kunnen, er zijn altijd perioden, die je niet kan voorkomen en stressvol zijn. 
  • Zorg op tijd voor je ontspanning in je leven.
  • Zit boven op je werk, wat je doet, wees gefocust.
  • Is er binnen je project iets wat je niet zelf kan, durf dat uit te besteden.
  • Heel goed luisteren naar de klant, wat hij wil, daar voorkom je heel veel problemen mee.
  • Stel niet te gemakkelijk werk uit, morgen is het al te laat.
  • Heb plezier in wat je doet, haal er ook je levensvreugde uit.

Gé van der Arend

Hovenier en stratenmaker

Arendtuinen Kockengen

Portengen 51

3628 EC Kockengen

Telefoon: 0346-241 411

Website : www.arendtuinen.nl

Email: info [at] arendtuinen.nl