INTERVIEW met ELS van den BRAAK, kapster Herenkapsalon CHARLES

 

We zaten niet zozeer te wachten om  voor onszelf te willen beginnen,

maar wat we nu hebben bereikt,

hadden we nooit bij een baas kunnen bereiken.

We hebben ook heel hard moeten  werken,

maar ons leven wel zélf kunnen vormgeven

en hebben zo echt

 ook veel beter verdiend. 

Els van den Braak (1956), is haar hele leven al kapster geweest, samen met haar man heeft ze   32 jaar een kapsalon gerund in de Pretoriusstraat in Amsterdam–Oost en nu al weer 8 jaar in Diemen bij hun thuis. Els is een zeer kleurrijke vrouw, met een enorme energie. Zij draagt haar hart op de tong en in haar directheid verovert ze gelijk je hart. Zij is volgens mij het hart van de zaak geweest, hoewel zij in de beginjaren, toen zij nog de opvoeding van haar twee zonen  had, wat minder werkte en haar man, Charles, juist de  zaak droeg. Een enorm kleurrijk verhaal van twee mensen, die samen in grote harmonie een leven binnen het kappersvak hebben opgebouwd. Een geslaagd, maar niet cadeau gekregen leven. Dit is haar verhaal.

 

WAT ZIJN JOUW BEWEEGREDEN GEWEEST OM KAPSTER TE WORDEN?

‘Wij hadden een gezin van 6 kinderen thuis, waarvan 5 meiden. Ik was op één na de jongste.  Mijn oudste zus had een vriendin, die leerde voor kapster. En zij oefende vaak op ons. Toen ik haar steeds zo bezig zag, wist ik al heel gauw , dat ik dát ook later wilde worden. Toen ik ook eenmaal de leeftijd had om naar de kappersschool te mogen, had ik allang geïnformeerd hoe ik daar het snelst op kon komen. Je blijkt helemaal geen vooropleiding te hoeven hebben afgerond om aan die opleiding te beginnen. Ik heb ook, tot wanhoop van mijn ouders, de MAVO  niet afgemaakt. Ik had het zo geregeld dat ik met 15 jaar al op de opleiding zat. Ik kon gewoon niet langer wachten. Deze opleiding bestond uit één dag per week naar school en vier dagen werken als leerlingkapster.’

TOEN JE DIE KAPPERSOPLEIDING ZO JONG AL AFGEROND HAD, HOE VERLIEP HET VERDER VOOR JE?

‘Mijn ouders kwamen uit Abcoude en ben daar als leerlingkapster begonnen. Maar daar bleven ze me als een leerlingkapster behandelen. Ik ben daar na twee jaar opleiding tweede kapster geworden. Alleen iedereen bleef mij, zowel de klanten als collega’s,  als leerlingkapster behandelen. Ik mocht nog niet doen, wat ik wilde doen en ben weer weggegaan. Daarna ben ik iets verder dan waar ik woonde, gaan solliciteren voor eerste kapster, hoewel ik dat helemaal niet was. Ik blufte het gewoon, zowel wat ik eigenlijk nog verdiende als dat ik geen eerste kapster was. Hoe het mij gelukt is en waar ik de durf vandaan haalde, weet ik nog niet, alleen ik wist dat ik echt goed kon knippen en verkocht mij zo goed mogelijk. Dat is gelukt en kreeg zelfs nog meer loon om te beginnen, dan ik vroeg. Ja, toen was ik gelijk leerlingkapster af. Daar heb ik ook twee en een half jaar gewerkt.’ 

WAT HOUDT HET IN OM LEERLINGKAPSTER TE ZIJN?

‘Als leerlingkapster mag je vooral haren wassen, vegen, verf uitspoelen, rollers spoelen, e.d. Af en toe mocht je een klant knippen, omdat je een programma van school moest afwerken, maar dat stelde dus haast niets voor.’ 

WAT DEED JE NA DIE BAAN IN DIEMEN ALS EERSTE KAPSTER?

‘Ondertussen had ik op 16-jarige leeftijd mijn huidige man, Charles, leren kennen, die net als ik ook kapper was. Hij had het op zijn werk helemaal niet naar zijn zin. Hij werd echt heel erg ondergewaardeerd en had grote problemen met zijn baas, die hem echt heel slecht behandelde. Wij hebben toen na een jaar de conclusie getrokken om gewoon voor onszelf te gaan beginnen.’

HOE WAS JULLIE STAP OM VOOR JEZELF TE BEGINNEN GEGAAN?

‘Daar hebben we natuurlijk eerst heel erg goed over nagedacht en ben  in die tijd vast mijn middenstandsdiploma gaan halen. Charles ging verder studeren voor zijn vakbekwaamheidsdiploma voor eerste kapper. Deze diploma’s had je toentertijd nog nodig om een kapperszaak te openen. Nu kan je  zonder enig  diploma een kapperszaak beginnen. We hebben ook nog een marktonderzoek gedaan of het  wel een geschikte plaats was voor een herenkapper. Zo hebben wij  bij de kappersbond een lijst met onkosten gekregen, die bij een kapperszaak horen, zoals precariorecht, BUMA/STEMRA rechten, enz. Een heel  exploitatieoverzicht, zodat wij niet voor verrassingen zouden komen te staan. Ook zijn we panden gaan bekijken en hebben er uiteindelijk één gevonden in de Pretoriastraat in Amsterdam-Oost, die we konden huren. Het was een voormalig meubelstoffeerbedrijfje, dat daar juist uitging. Dus helemaal geen kapperszaak. Daar was dus nul aanloop en we zijn daar vanaf niets begonnen.’ 

JULLIE MAAKTEN EEN OVERSTAP VAN WERKNEMER NAAR ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP,  WAT VOOR CONSEQUENTIES HAD HET OM EEN EIGEN SALON TE OPENEN? 

‘Toen we nog werknemer waren, mochten we natuurlijk niet tegen klanten zeggen dat we voor onszelf zouden beginnen. Tegen een paar hebben we het wél gezegd. En enkele van die klanten knippen we na 40 jaar nog! Deze zaak hebben we 32 jaar gehad met heel veel plezier en heel hard werken.’ 

HOE BEN JE NA HET VINDEN VAN DAT PAND DIE KAPPERSZAAK GESTART?

‘Door een soort vervroegde erfenis van mijn vader, van wie wij heel goedkoop een appartement konden kopen, die hij  twee jaar later weer van ons terugkocht voor heel veel meer. Daarmee konden wij een huis kopen met een hele hoge aanbetaling, waardoor wij met onze vaste lasten heel laag kwamen te zitten. Dat dekt je risico in voor de start van het bedrijf als de onze. Wij hebben tevens de eerste drie jaar heel zuinig geleefd en zodoende konden wij het allemaal precies redden. Ook het opknappen van het pand hebben we met familie en vrienden zelf gedaan en alle inventaris, zoals het kopen van die tweedehandse, ouderwetse, mooie pompstoelen, e.d. Overigens die stoelen hebben we nog tot het laatst gebruikt en zijn zelfs bij de verkoop van de zaak overgenomen. Alles hebben we zo goedkoop mogelijk aangeschaft. En zo zijn we er ingetrokken.’

MAAR FINANCIEEL MOEST HET DUS NOG MAAR BLIJKEN OF DIE ZAAK LOPEN ZOU?

‘Ja, zeker, maar omdat wij hele lage vaste lasten hadden, hoefden wij ook niet gelijk zo financieel te scoren. Koop je gelijk alleen maar dure spullen, met een hoge hypotheek op de achtergrond dan is het wel een ander verhaal. Eerst hadden we een paar klanten per dag, maar na een anderhalf jaar moesten wij al personeel aannemen. Het was zeker na een half jaar al lonend.’

HOE KWAMEN DE KLANTEN, HOE KREEG JE BEKENDHEID?

‘We hadden natuurlijk wel al wat klanten meegenomen van  ons vorige werk. Ook zijn we gaan flyeren in de buurt. En daarna ging het heel snel van mond tot mond reclame. Dan vertakt een klantenkring zich heel snel. Eerst hadden we  de meeste klanten uit de buurt, maar die rouleerden snel door verhuizingen. Vaak kregen we dan weer nieuwe klanten van de oude klanten, die verhuisd waren. Ook bleven de oude verhuisde klanten  nog komen, zowel uit Weesp, Almere, IJmuiden, enz. Deze klanten kregen  vaak weer kinderen en zo groeide het al heel snel maar door. Acquisitie hoefden we al heel gauw niet meer te doen.’

STOND JIJ OOK DIE HELE PERIODE FULLTIME IN DE ZAAK?

‘Nee, dat was ook zo gepland bij de start van deze kapperszaak. Toen wij deze zaak begonnen, hadden wij een zoon van acht maanden. Zo werkte ik al gelijk alleen  op donderdag van 15:00 – 21:00 uur en op de zaterdagen. Alleen Charles werkte fulltime in de zaak en na anderhalf jaar hadden wij een werknemer aangenomen, zodat ik mij  meer kon terugtrekken. Ik werkte in die periode alleen als het nodig was om in te springen bij ziekte, feest- en vakantiedagen. Toen onze jongste zoon geboren werd, ben ik alleen nog maar gaan invallen. Dat kon zo, omdat  het toen  alleen maar drukker en drukker werd, en wij er een tweede kapster bijgenomen hadden.  Een heel fijn meisje,  dat het vak heel goed in haar vingers had. Zij kon  heel goed zelfstandig werken. Maar het invallen vergroeide steeds meer en meer, vooral als er weer één wegging. Dan moest ik weer vaker inspringen. Bij elkaar hebben we in de loop van de tijd vijf verschillende werknemers gehad, waarvan één werknemer ons heel veel problemen heeft bezorgd.’

WAT VOOR EEN PROBLEMEN WAREN BIJ DAT PERSONEELSLID ONTSTAAN?

‘Met deze jongen hebben wij elf jaar zonder problemen gewerkt, totdat hij weg wilde. In onze beleving stuurde  hij op een arbeidsconflict aan. Dat was een heel stressvolle strijd van10 maanden, die wij overigens wel helemaal gewonnen hebben. Maar toch ben je daar heel veel geld voor de kosten van een rechtszaak en energie aan kwijt. Zo blijkt hoe moeizaam zo’n rechtszaak gaat voor een werkgever. Je bent heel kwetsbaar in tegenstelling tot een werknemer, die heeft zoveel meer rechten in verhouding tot ons als werkgever.’

IS ZO’N CONFLICT NIET ERG VERSTOREND VOOR HET DAGELIJKS WERK? 

Ja, want tijdens die periode moest je gewoon doorfunctioneren en ook nog eens met één werknemer minder. Je kon niet gelijk zomaar een ander aannemen. Dat werk moesten wij gewoon óók nog eens opvangen. Dat wat een heel zware periode, die wij nu wel allang een plaats hebben gegeven.’

HOE ZIJN JULLIE NA DIT DEBACLE VERDER GEGAAN?

‘We hadden in eerste instantie nog één jongen over als personeelslid en toen hij op een gegeven moment weg wilde, omdat hij het vak uit wilde, hebben wij besloten geen personeel meer aan te nemen. Tussendoor hadden we  nog een keer een meisje in dienst, die heel snel al met  zwangerschapsverlof ging voor anderhalf jaar en zo moesten we weer dubbel werken om haar te kunnen betalen. Toen was het echt genoeg. Met die twee personeelsleden hebben we geen mazzel gehad. De anderen waren echt wel prima, maar toch besloten wij hier helemaal mee te stoppen. 

JULLIE BESLOTEN DUS TE STOPPEN MET HET AANNEMEN VAN PERSONEELSLEDEN, HOE GINGEN  JULLIE DAN VERDER?

‘We besloten één dag per week meer dicht te gaan. We waren dan alsnog 40 uur per week open, maar dan wel van woensdag tot en met zaterdagmiddag tot zes uur. Ook dit maakt wel weer kwetsbaar, om zo alleen samen door te gaan, vooral met ziekten, maar dat is al die acht jaar heel goed gegaan. En doordat we nog maar vier dagen in de week gingen werken, konden wij ons  op die andere vrije dagen weer helemaal opladen. Sinds acht jaar knippen wij zelfs thuis, nadat wij op een gegeven moment  de zaak hebben weggedaan. Thuis werken doen wij sinds acht jaar in een ruimte in huis, die is ingericht om te kunnen knippen.’

JA, HOE KWETSBAAR IS HET OM ZONDER PERSONEEL VERDER TE GAAN?

‘Dat bleek wel nadat ik in 1997 borstkanker kreeg en Charles tegelijkertijd een hernia had. We waren in die tijd wel drie maanden uit de roulatie, omdat we beiden in die periode in het ziekenhuis lagen voor operaties. Dat betekent dan gewoon drie maanden dicht, en wat zou er  daarna gebeuren met de klanten?’

HOE HEBBEN JULLIE DIE HEFTIGE PERIODE VAN ZIEKTE OVERBRUGD?

‘Ja, financieel was dat geen punt, maar voor je zaak is het heel penibel om zo lang dicht te gaan. Dan weet je niet zeker of je klanten nog wel terugkomen. Het bleek dat oud-personeel van ons kappers waren geworden op  cruiseschepen. Dan vaar je  zes tot negen maanden op zo’n schip en heb je daar werk aan, maar voor de rest ben je vrij. Wij hebben toen die twee kappers benaderd of zij  dat werk in die periode wilden opvangen. Ze vonden het zelfs hartstikke leuk, ook hadden ze er veel plezier in om al die oude klanten weer te zien. Dat  is onze mazzel geweest.’ 

ZONDER PERSONEEL BETEKENT OOK DAT JULLIE EEN STOEL OVER HADDEN IN DE ZAAK, WAT DEDEN JULLIE DAARMEE?

‘Die lieten we ongebruikt staan. We hebben ook niet gekozen voor een externe kapper, die een stoel zou komen huren. Je weet dan niet wat je binnenhaalt aan volk in je kapperszaak. Wij hadden echt een buurtzaak met veel vaste klanten, die soms wel anderhalf uur tot twee uur gewoon gezellig onder uitgezakt kranten en tijdschriften zaten te lezen en te wachten op hun beurt. Wij knipten namelijk niet op afspraak. Er heerste  wat meer een huiskamersfeer , die wilden wij niet doorbreken.’

WAAROM HEBBEN JULLIE ALLEEN VOOR EEN HERENKAPPER GEKOZEN?

‘Wij houden beiden het meest van knippen en ik haat bijvoorbeeld  permanenten en verven. Met mannelijke klanten heb je meer roulatie  op een dag aan knipbeurten. Mannen zijn zo geknipt, dat is niet zo een gedoe. Vrouwen zitten vaak veel langer op een stoel en de onkosten voor verf, vloeistof, crèmes  liggen hoger.  Die mannen hoeven dat allemaal niet zo. Echt niet dan meer knippen of nog föhnen en wegwezen. Daardoor betaalt heren knippen veel beter. Ook de heel moeilijke klanten, die er altijd tussen zitten, zijn dan zo weer weg, maar bij de dames zit je daar nog uren mee, daar kan je dan soms echt al van te voren tegen aan zitten hikken.’

WAT NOEM JE BIJVOORBEELD EEN LASTIGE KLANT?

‘Een klant, die bijvoorbeeld aangeeft, hoe hij geknipt wil worden en dan vervolgens wel drie keer van gedachte verandert. Dan ben je juist bezig een coupe of lengte te knippen en dan moet je daarna alles weer opnieuw doen. Dat haat ik. Of dat je nog bezig bent met knippen en dat je steeds tussendoor wordt gecontroleerd of je het wel recht genoeg doet bij zijn bakkebaarden bijvoorbeeld. Dat werkt niet bij mij. Charles kan daar beter tegen. Maar als eigen baas, hoef je niet alles maar te pikken en zulke klanten namen we dus niet mee, toen we de keuze hadden en verder thuis gingen werken.’

MAAR SOMS KAN DE EEN WEL MET IEMAND GOED OPSCHIETEN EN DE ANDERE JUIST NIET, HOE WERKTE DAT BIJ JULLIE?

‘Ja, we hadden ook allebei een eigen klantenkring. Zo hield Charles er niet van om kinderen te knippen, ze waren hem te onvoorspelbaar en te beweeglijk. Dat kon ik bijvoorbeeld wel goed aan. Bij sommige kinderen kon je pas aan het einde van de knipbeurt zien, wat je gedaan had. Soms was het echt inspelen wat mogelijk was bij die kleintjes. Ook gaven we elkaar soms wel klanten door, als het echt beter was dat te doen door de drukte.’

MAAR ACHT JAAR GELEDEN ZIJN JULLIE GESTOPT MET DE ZAAK EN THUIS VERDER GEGAAN, HOE GING DAT IN ZIJN WERK?

‘Toen wij met de zaak ophielden, gingen wij verder thuis werken. We hebben toentertijd de papieren ook bij de Kamer van Koophandel overgeschreven op dit adres. Wel hebben wij dat alleen  aan de leukste klanten  verteld en die meegenomen naar ons nieuwe adres thuis. Dat deden we  door hen een kaartje te geven en ons adres. . . Daarmee begonnen we drie maanden van te voren. Zo konden wij zelf een scheiding maken van wie wel en wie niet. Ook werken we nu wel op afspraak, doordat de situatie nu heel anders is natuurlijk.’

MAAR NU HEBBEN JULLIE WEER VOLGENDE PLANNEN?

‘Ja, we gaan binnenkort verhuizen naar Muiden en dan gaan we nog maar met één stoel door en willen ook nog minder dagen gaan werken. En dan kijken we hoe we deze zaak verder  nog gaan afbouwen. Ook nu kijken we weer wie we wel en niet mee zullen nemen naar Muiden om te knippen. Sowieso  zal er een stel afvallen vanwege het vervoer. Voor sommige zeer oude klanten wordt het  echt te ver. Hoewel wij sommigen dan misschien nog wel bij hen thuis zullen blijven knippen.’

VOLGENS MIJ KAN JE WEL EEN BOEK SCHRIJVEN OVER WAT JE ALLEMAAL HEBT GEHOORD EN HEBT MEEGEMAAKT?

Ja, ik heb zeker heel veel verhalen. Zo heb ik op de  kappersschool geleerd dat je niet over politiek, godsdienst en derden mag praten. Over derden gebeurde uiteindelijk toch wel, zoiets van ‘praat nooit over jezelf, dat doen wij wel als je weg bent’..... Maar even weer serieus, op een dag had ik een jongen op de stoel  zitten, die een opleiding deed voor politieagent. Hij kwam uit Eindhoven en vroeg of hij hier wel zomaar kon zeggen dat hij voor PSV was? Ik  zei meteen dat hij dat natuurlijk kon zeggen, maar dat hij wel beter had kunnen wachten dit te zeggen tot na het knippen...., want misschien scheer ik nu van  ontzetting wel zomaar drie Amsterdamse kruisjes op je achterhoofd. Dat was lachen natuurlijk.’

HEB JE NOG EEN LEUKE ANECDOTE, VOOR DE SFEER IN DE ZAAK, DIE ZO TYPEREND IS?

Ooh ja, op een gegeven moment zat een klant zoals gewoonlijk te wachten en rustig zijn krant te lezen. Even later kwam er nog een klant binnen. Diegene die ik aan het knippen was riep gelijk: ”ken ik jou niet ergens van”? Waarop de jongen die net binnenkwam, zei: “Ja, uit de Koepel!" Die gevangenis in Haarlem. Ik zag de oren van de wachtende man met zijn krant driemaal zo groot worden en zijn krant zo stil mogelijk voor zijn gezicht houden om geen woord te missen van de verhalen, die zij elkaar vertelden. Dat was zo grappig te zien.’ 

HOE ZIJN UITEINDELIJK JULLIE VERDIENSTEN GEWEEST DOOR DE JAREN HEEN?

‘Wat wij nu hebben bereikt, hadden we nooit bij een baas kunnen bereiken. We hebben best wel heel hard moeten werken, maar we hebben ook echt heel goed verdiend. Ook kunnen wij goed met geld omgaan, zo hadden we alleen maar in de winter één week vrij en in de zomer twee weken. Want ‘No work, No pay’ natuurlijk. Hoewel wij thuis zonder hoge vaste lasten en zonder personeel eigenlijk het meest hebben verdiend. Toen wij net uit de zaak waren gegaan, zijn we ook gelijk zeven keer in een jaar op vakantie geweest. We zijn dat jaar de hele wereld rond gereisd met cruisevakanties. Dat was heel bijzonder. Kortom het kappersvak is enorm boeiend, vooral ook dat je met mensen in langdurige relaties omgaat. Wij genieten daar eigenlijk nog steeds van en gaan  zeker, al is het wat minder, nog steeds door. Het kappersvak is  echt een heel mooi vak.’

Charles, de echtgenote van Els van den Braak

ADVIES:

Zorg goed voor je oude dag. Wij hebben bijvoorbeeld ook koopsompolissen en levensverzekeringen afgesloten. Je bouwt niet automatisch je pensioen op, dat moet jezelf regelen.

 

Hou je woonlasten laag. In de tijd dat wij de zaak uitgingen, hoefden we  ineens geen €1200.00 per maand meer te betalen aan huur. Dat bedrag hoefden wij niet meer voor te knippen. We rekenden gemiddeld voor een klant €20.00, dus reken maar uit.

 

Binnen het kappersvak: zorg dat je altijd op een kruk knipt, zodat je kan zitten. Je rug wordt anders te veel belast en ligt het gevaar van een hernia zo om de hoek. Daar weet Charles alles van, die heeft er al twee gehad. Het vak is heel mooi, maar zorg voor je lichaam, dat het niet gaat protesteren.

 

Leer je pompstoel op de goede hoogte te zetten. Laat je altijd onder je schouders knippen. Dat heb ik van een fysiotherapeut.

 

Wil je echt het kappersvak in, zorg voor een eigen salon, want oudere kappers in loondienst bestaan niet, die worden er weer uitgewerkt door jongere kappers.

 

Tegenwoordig is het kappersvak een vrij beroep en kan je zo een kapperszaak openen, dat was vroeger wel anders.

 

 

ELS VAN DEN BRAAK 

- KAPSTER – 

KAPSALON CHARLES

Telefoon: +31 649922921