INTERVIEW met Frank Kishna, journalist, leraar, programmamaker, uitgever SARASWATI ART PUBLISHERS

 

Nooit zie je iets over de Hindoestaanse cultuur

Het is niet zichtbaar,

op geen enkel gebeid.

Daar wilde ik wat aan gaan doen. 

Frank Kishna (1945) is een in Suriname geboren Nederlander van Hindoestaanse afkomst. Hij heeft samen met zijn vrouw, zodra hij in Nederland kwam, een levensdoel gehad om de Hindoestaanse cultuur in Nederland bekendheid te geven. Deze oude, rijke cultuur wilde hij delen in de toen nog voor hem nieuwe samenleving in Nederland. Het bleek dat hierover in zijn tijd bijna niets in Nederland bekend was. Hij heeft deze levensvisie uitgebouwd door in de loop van de tijd naast zijn werk als leraar, twee stichtingen in het leven te roepen. Eén bedoeld voor zijn uitgeverij en boekhandel en de andere stichting voor de Hindoestaanse culturele programma’s, die hij maakt. Door zijn vastberadenheid en intense liefde voor de Indiase cultuur, ziet hij nu hoe de belangstelling voor deze cultuur toeneemt. Zijn boodschap krijgt vorm, zijn netwerk is enorm. Een zeer ondernemende persoonlijkheid, die heel veel in zijn leven samen met zijn vrouw heeft opgebouwd. Een dubbel verhaal van een muzikaal gezin, waar beide ouders naast een dagelijkse baan, deze ondernemingen groot maakten en runden. Een onvoorstelbaar bewogen verhaal met diepgang. 

WAAROM HEEFT U NAAST UW BAAN, IN UW LEVEN ZOVEEL VOOR DE HINDOESTAANSE KUNST WILLEN DOEN?

‘Het gevoel voor de kunst heb ik van huis uit meegekregen, wij waren thuis altijd met muziek, dans, schrijfkunst, enz. bezig. Dat was in Suriname al zo. Zo bleek in Suriname wel iets over de Afro-cultuur te vinden was, maar heel weinig of niets over de Hindoestaanse kunst. In mijn tijd in Suriname was het nog een kolonie van Nederland en we leerden vooral de Nederlandse cultuur en de taal. Soms was het ook best heel bevreemdend om te leren wat sneeuw in de winter is of begrippen over voedsel, die we niet kenden zoals bietjes en worteltjes. We kenden alle jaartallen van Willem van Oranje, de geografie van de steden van Nederland, enz. Toen wij naar Nederland kwamen, was dit hiaat hetzelfde, ook hier was niet veel te vinden over de Hindoestaanse cultuur en daar wilde ik wat aan doen en hier in Nederland had je wel de mogelijkheden, dat ook voor elkaar te krijgen.’

WAT WAS UW BAAN IN SURINAME?

‘Ik startte als onderwijzer en werd later hoofdonderwijzer, zowel in Suriname als in Nederland. Wij zijn in 1974 naar Nederland gekomen met mijn vrouw en twee zonen.’ 

WAAROM KWAM U NAAR NEDERLAND MET UW GEZIN?

‘In die tijd was er een koloniale regeling voor ambtenaren (een onderwijzer viel daar ook onder), dat als je10 jaar in dienst geweest was, had je recht op een half jaar verlof naar Nederland. Dan werd de overtocht  voor je betaald. In die tijd was er ook nog geen sprake van onafhankelijkheid in Suriname. Wij zijn toen hier gekomen, met de onderliggende gedachte, dat ik dan in Nederland kon studeren. In Suriname was er geen universiteit.’

HOE IS DAT VERDER VERLOPEN?

‘De derde dag in Nederland stond ik alweer voor de klas om mijn gezin te onderhouden. Ik vond het onderwijs en kennis te maken met het Nederlands onderwijs heel erg leuk. Ook was ik gelijk aardrijkskunde gaan studeren in Amsterdam. Mijn vrouw kreeg al snel een baan bij de bloedtransfusiedienst. In Suriname propageerden enkele politieke leiders de onafhankelijkheid van Suriname. Ik vond dat bizar, aangezien het land nog niet rijp genoeg was voor de onafhankelijkheid. Ik vreesde voor een rassenstrijd in Suriname tussen voorstanders en tegenstanders van de onafhankelijkheid. Deze ondoordachte beslissing van de politieke leiders van toen leidde tot het doordrukken van de onafhankelijkheid van het land door de strotten van de onwetende Surinamers. Dit deed ons besluiten niet meer terug te gaan naar mijn geboorteland. Voor mij en mijn gezin liep hier alles goed en we besloten om te blijven. Dat voelde zo goed, dat wij onze retourtickets niet meer hebben gebruikt. Wij zijn gebleven.’

HOE KON DAT ZO GEMAKKERLIJK GAAN?

‘Wij waren Nederlanders, dus er ontstonden geen problemen met een vast verblijf hier. Wij hadden gewoon een Nederlandse pas. Mijn studie aan de universiteit verliep succesvol en daarnaast was ik fulltime werkzaam als leraar.'

MAAR BIJ EEN MOOIE BAAN ALS ONDERWIJZER BLEEF HET NIET?

‘Nee, in die tijd bedacht ik mij dat wij niet alleen een Nederlands culturele achtergrond hebben, maar ook een Hindoestaanse. Daar ben ik mij toen in gaan verdiepen. Dat was hier in Nederland ook mogelijk. Toen ik uiteindelijk mijn studie had afgerond en mijn leven op de rails stond, kwamen de ideeën om iets met onze talenten te gaan doen. Dat kwam echt diep vanuit ons hart.’

HOE KRIJGEN ZULKE IDEEËN DAN VORM?

‘Mijn vrouw is toen zang gaan studeren op een Indiase muziekschool in Amsterdam en ze nam altijd de kinderen mee. Zij heeft aanvankelijk les gehad van Ustad Jamaludin Bhartiya, de eerste leerling van de legendarische sitarspeler Ravi Shankar, een beroemde sitarvirtuoos en mijn zonen leerden de tabla en sitar te spelen. Mijn vrouw was zeer getalenteerd en trad overal in Nederland op. Niet eens dat ze dat zo graag wilde, maar ze werd overal gevraagd. Het kwam op haar weg.’

DAAR BEGON DUS EIGENLIJK DE EERSTE STAPPEN VOOR JULLIE IN DE HINDOEÏSTISCHE CULTUUR?

‘Ja, toen bleek, dat ook hier de Indiase cultuur niet zichtbaar was, was het ook hier moeilijk iets te leren van de cultuur van onze voorouders. Dat vonden wij belangrijk en daar wilden wij iets mee gaan doen in Nederland. Ik wilde dat deze cultuur hier in Nederland wat meer bekendheid zou krijgen. Dat zou een mooie bedrage zijn voor een beter en rijker cultureel leven in Nederland. India heeft een heel rijke en oude cultuur. Veel mensen gingen in die tijd ook naar India om te zoeken naar een nieuw impuls in hun leven, zoals bijvoorbeeld The Beatles. Vooral George Harrison raakte geïnteresseerd in de Indiase cultuur en muziek en heeft samengewerkt met de sitarspeler Ravi Shankar. George Harrison en Ravi Shankar ontmoetten elkaar in Londen in juni 1966 en later in dat jaar ging George naar India om sitar te leren spelen van de meester. Zo zien we vele voorbeelden van Nederlanders die zich verdiepen in yoga en andere aspecten van de Indiase kunst en cultuur. Met deze gedachten dragen wij bij aan een betere samenleving in Nederland.’

HEBBEN JULLIE TOEN CONTACT GEZOCHT MET DE MEDIA?

‘Ja, wij hebben toen in de jaren 80 contact gezocht met SALTO, een omroep die radioprogramma’s maakte. Hindoestaanse mensen hebben vanouds al een luistertraditie en luisteren ontzettend graag naar de radio. Alleen moesten wij toen een stichting opzetten om hier aan mee te mogen werken. Die stichting heette toen nog Jagte Raho, wat ‘Wees waakzaam’ betekent.'

IN WELKE TAAL WERD IN  DEZE RADIOPRAGRAMMA’S DAN GESPROKEN?

‘Wij hadden toen Hindoestaanse mensen om ons heen, die dat konden. Ikzelf sprak toentertijd nog geen Hindoestaans, maar Nederlands. Wel verdiepte ik mij steeds meer in de Indiase klassieke muziek, mede door de zangopleiding van mijn vrouw.’ Zo besloot ik op de Hindoestaanse radio zelf programma’s te maken over de Indiase klassieke muziek in het Nederlands.'

IS DAT NIET EEN HEEL MOEILIJKE KEUZE, OMDAT KLASSIEKE INDIASE MUZIEK JUIST ZO ONBEKEND IS?

'Nee, we kregen heel snel al heel veel positieve reacties, vooral ook van de autochtone Nederlanders. Het radioprogramma bestond niet alleen uit muziek, maar ik kon er ook heel veel over vertellen en zo ging de muziek dan veel meer leven. Mijn vrouw was toen bezig met een klassieke Indiase zangstudie, daarom wist ik er ook best veel van af. Deze programma’s kregen in de loop van de tijd steeds meer gehoor.’

MAAR BIJ DEZE RADIOPROGRAMMA’S BLEEF HET NIET?

‘Nee, in de jaren 90 was er een Hindoe-organisatie, die zendtijd kreeg in Hilversum om radio en televisie te maken over de Hindoestaanse cultuur. Daar zochten zij mensen bij en hebben mij toen benaderd om te komen helpen programma’s te maken bij de Omroep Hindoe Media. Daar ben ik begonnen als presentator, eerst in het Nederlands en later in het Hindi.’ 

HOE LANG HEB JE DEZE RADIOPROGRAMMA’S GEMAAKT?

‘Ik heb twintig jaar als freelancer, naast mijn baan als leraar, gewerkt bij deze omroep OHM. Eerst ging ik twee keer per week in de avond naar de omroep, maar toen ik eindredacteur werd van de radio, werd dat meer.’

WANNEER ONTSTOND NU NAAST AL DEZE INITIATIEVEN DE UITGEVERIJ?

‘Ja, naast deze initiatieven las ik heel veel, maar er bleken niet veel boeken in onze cultuur te vinden te zijn. Ik besefte dat er al zoveel kinderen hier geboren werden, die niets kenden van hun eigen Hindoestaanse cultuur. Toen wilde ik ook boeken gaan uitgeven.’

HOE KWAM JIJ DAN AAN DEZE BOEKEN?

‘Eerst kwam ik met boeken van mijzelf uit India, waar ik één of twee keer per jaar naar toe ging. In die tijd had ik al Hindi gestudeerd en kon het lezen. Deze boeken besprak ik bij de radio uitzendingen, maar bracht ik ook Indiase klassieke muziek ten gehore. Steeds meer luisteraars vroegen zich af, hoe ik aan die muziek kwam en raakten daar zelf ook steeds meer geïnteresseerd in.’ 

MAAR WAT WAS DE OMSLAG OM DAN ZÉLF EEN UITGEVERIJ TE BEGINNEN?

‘Op een gegeven moment stonden we weer op een braderie in Den Haag, toen er een vader met een klein jongetje in een buggy bij onze kraam stond te kijken. Deze man viel het op, dat hij niets wist van zijn eigen cultuur en dat hij daardoor niets kon doorgeven aan zijn kind. Hij zag ineens in dat zijn kind daardoor helemaal niets wist van zijn eigen achtergrond. De meeste Hindoestaanse Surinamers kennen alleen Nederlands, Frans en Engels. Maar geen Hindi. Onze boeken, die wij uitgestald hadden, waren voornamelijk in het Hindi, Sanskriet en Engels. Vanaf die tijd was het duidelijk, dat er bij velen wel behoefte was voor deze literatuur in Nederland. Men zegt dat er wel 170 verschillende culturen in Nederland zijn. Die mensen moeten toch ergens op zoek zijn naar hun eigen achtergrond? In de Nederlandse boekhandel zie je dat niet echt terug. Dat bracht mij op het idee om zelf boeken over de Hindoestaanse oftewel Indiase kunst en cultuur uit te geven in het Nederlands.’ 

WAAR LIETEN JULLIE  BOEKEN VERTALEN?

‘Ik heb eerst een schrijversteam gevormd, waar overigens bijna alleen Nederlanders in zaten. Zoals bijvoorbeeld Koos Visser, een voormalig jurist, die heel veel vertaald en zelf geschreven heeft. Ook bijvoorbeeld Arhur Kooyman, kwam bij ons in het team van vertalers. Hij begon met zijn eerste boek, de Mahabharata, voor ons te vertalen. Dit omvangrijke werk dat gerekend wordt tot de wereldliteratuur had hij binnen een maand uit het Engels vertaald. Hij had zich helemaal in een klooster teruggetrokken. Daar heeft hij dag en nacht zitten vertalen.’

WIE BETAALDE DEZE VERTALERS?

‘De mensen die voor ons werken worden door ons, de Stichting, betaald. Het zijn geen professionele  betalingen, maar we spreken een bedrag af, omdat wij zelf ook niet veel geld hebben. Ze werken gewoon enthousiast mee, maar ze krijgen wel een redelijke vergoeding. Zo is dan de officiële uitgeverij Saraswati Art Publishers oftewel SA Uitgeverij in het leven geroepen, die nu zeer succesvol is.'

WAAROM HAD JE DEZE UITGEVERIJ LOSGEKOPPELD VAN DE STICHTING SARASWATI ART PUBLISHERS?

‘De stichting Saraswati Art kreeg de laatste jaren een kleine subsidie, maar die was dan ook bedoeld voor de podiumkunsten. Wij organiseren ook programma’s voor de podiumkunst. Daar was dus geen ruimte voor om daarin ook boeken uit te geven.’ 

HOE IS DE UITGEVERIJ FINANCIEEL  ONDERBOUWD?

‘Wij hebben alles, zowel het opzetten als het runnen van deze uitgeverij, zelf uit eigen zak betaald. Met de opbrengsten kunnen wij iets uitbreiden en nieuwe boeken kopen. We laten de meeste boeken ook drukken in India om kosten te besparen. Het is daar veel goedkoper, maar ook in Nederland laten wij wel boeken drukken. We zorgen er wel voor dat de boeken van heel goede kwaliteit zijn.’

DUS DEZE UITGEVERIJ IS ZELFSTANDG?

‘Ja, wij zijn gewoon vanaf de jaren 90 al ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Wij wilden toen het literatuurgedeelte zelfstandig maken en zo werd deze uitgeverij een officieel bedrijf.’

HET IS DUS VANAF DE JAREN 90 GEGROEID TOT VOLWASSEN UITGEVERIJ?

‘Ja, zeker. Op een gegeven moment hadden wij ook geen klein kraampje meer op de Braderie in het Zuiderpark in Den Haag, maar echt een grote literatuurtent. Er kwamen wel duizenden mensen op deze braderie af, ook uit Suriname. Liefhebbers van literatuur wisten dat je hier boeken kon kopen van onze uitgeverij en werden vaak door hun families met een lange lijst van titels naar ons toegestuurd. Zo bekend waren wij ook in Suriname. Wij hadden boeken in het Urdu, Sanskriet, Engels, Arabisch en Nederlands. De boeken gingen over Yoga, muziek, klassieke muziek, religie of filosofie, noem maar op. Ze konden daar van alles vinden.’

‘DIE VERKOOP VAN DE BOEKEN GING DUS HEEL GOED?

'Ja, zo goed dat wij zelfs op het idee kwamen om deze boeken ook uit het Hindi te laten vertalen in het Nederlands. Dat zijn wij ook gaan doen.'

HET WAS DUS NIET ALLEEN EEN UITGEVERIJ, MAAR JULLIE ZIJN OOK EEN BOEKHANDEL?

Dat waren wij genoodzaakt te doen, omdat de meeste gewone boekhandels onze boeken niet aannamen voor hun verkoop. Zo zijn wij op een gegeven moment ook een samenwerking aangegaan met Nederlandse uitgevers van Hindoestaanse boeken. Zo verkochten wij dan ook hun boeken in onze online boekhandel. Dat werkte heel goed. Hierdoor hadden wij genoeg middelen om zelf onze boeken te laten vertalen en uit te geven. Ook waren er Hindoestaanse schrijvers die graag hun boek zouden willen uitgeven, maar niet bij de bestaande uitgeverijen terecht konden. Die zochten dan contact met ons. Zo is langzamerhand deze tak met de online boekhandel, www.indibol.com,  met Hindoestaanse literatuur op gang gekomen.’

IK BEGREEP DAT ZELFS DE OBA IN AMSTERDAM BELANGSTELING HEEFT VOOR JULLIE BOEKEN?

‘Ja via mijn netwerk kwam ik in contact met de OBA, Openbare Bibliotheek Amsterdam. Na een heel fijn gesprek, waarin duidelijk was dat wij een officiële uitgeverij zijn, werd ons gevraagd om ook onze boeken bij hen in de bibliotheek te plaatsen.’

HOE VERLOOPT ZO’N CONTACT MET DE BIBLIOTHEEK AMSTERDAM?

‘Na het eerste kennismakingsgesprek hebben wij contact gehad met de mensen die over de inkoop gaan voor de OBA. Zij zijn bij ons thuis gekomen en toen zij de boeken zagen, waren zij helemaal enthousiast. Ze vonden het zelfs onvoorstelbaar dat zij die boeken nog niet in de bibliotheek hadden.’

WIE BEPAALDE DE LIJST VAN BOEKEN DIE VOOR DE BIBLIOTHEEK ZOUDEN WORDEN OPGESTELD?

‘Er werd mij gevraagd een lijst te maken, die geschikt zouden zijn voor de OBA. Ik heb toen een lijst met 74 boeken geselecteerd, waarvan 50 boeken uit onze eigen uitgeverij kwamen.' 

WORDEN DEZE BOEKEN AAN DE OBA GELEEND OF VERKOCHT, HOE WERKT DAT?

‘Nee, deze boeken worden dan aan de OBA verkocht. Vermeldenswaard is dat de OBA in samenwerking met onze uitgeverij de collectie boeken heel feestelijk op een middag heeft gepresenteerd aan het lezerspubliek met Hindoestaanse dans en muziek, maar ook met de belofte, dat we elk jaar tientallen boeken bij de collectie in de OBA mogen komen aanvullen. Prachtig is dat deze OBA nu omgedoopt is tot “Het Huis van alle Talen.'

DAN IS DE UITGEVERIJ WEL EEN STEEDS BREDER PLATFORM GEWORDEN?

'Ja, van een kleine uitgeverij, nu ook een online boekhandel, waar we steeds meer jonge schrijverstalenten kunnen helpen hun boeken uit te geven. Het groeit nog steeds en de belangstelling neemt toe. Dat is wat mijn vrouw en ik als droom hadden, naast ons gezin en het gewone leven en werk. Het verbreden van alle kennis voor iedereen van de rijke Indiase/Hindoestaanse cultuur. Dit is ons levensdoel, waar wij nog steeds heel actief mee bezig zijn. Wij gaan hier zeker nog mee door, er is hier nog zoveel in te doen.’

FRANK KISHNA, leraar, journalist 

- Uitgever -

SA UITGEVERIJ / VERKOOP BOEKEN

www.indibol.com

 

- Programmamaker –

SARASWATI ART PUBLISHERS

info [at] saraswatiart.nl

info [at] sarawatiart.com

Telefoon: 020-6966405

www.saraswatiart.nl