INTERVIEW met IVAR HAMELINK, Grafisch Ontwerper HAMELINK

Die hele kring erom heen

van het persoonlijke contact en de samenwerking 

met de opdrachtgever

om zo te zoeken naar de juiste vormgeving,

vind ik super belangrijk.

Zó samenwerken met mensen aan een opdracht,

dat vind ik ook het allerleukste aan dit vak.

ivarhamelink.nl

Ivar Hamelink, (1955) is een zeer gedreven en rasechte vormgever, die heel zijn hart geeft aan een opdracht. De manier hoe hij erover praat, laat zien, dat hij echt heel veel voldoening uit zijn werk haalt. Hij heeft ook heel bewust gekozen om niet thuis te werken, maar onder mensen in een verzamelgebouw met allerlei bedrijven, gevestigd in de Voorhelmstraat 25 in Haarlem. Voor hem is de samenwerking met mensen cruciaal voor zijn loopbaan als designer. Die combinatie van werken in een eigen ruimte, maar ook de mogelijkheid van de ontmoeting met anderen geeft hem energie en inspiratie. In zijn verhaal, waarin hij beschrijft hoe hij werkt en hoe zijn opdrachten tot stand komen, geeft de grote liefde in zijn werk weer. Ook in de moeilijkste periode van zijn bedrijf, blijkt hij niet te willen opgeven. Niet zo zeer alleen als vrije ondernemer, maar juist als kunstenaar…

WAT IS JOUW ACHTERGROND, VOORDAT JE EEN EIGEN BEDRIJF STARTTE?

‘Ik heb eerst een jaar of 17 in loondienst gewerkt', vertelt Ivar Hamelink. 'Vooral bij uitgeverijen, maar ook op een drukkerij. Mijn achtergrond is dat ik een grafische opleiding met een esthetische eindrichting heb gedaan, dat heette toen nog zo. Deze Grafische MTS in Amsterdam heet nu het Media-college en die studie is nu veel breder. In mijn tijd werd tijdens mijn opleiding het hele grafische ontwerpen alleen nog maar aangetipt. Wel heb ik door mijn studie heel goed geleerd wat er met een ontwerp bij een boek bijvoorbeeld of huisstijl bij het hele grafische proces gebeurt. Dat ervaar ik als een heel groot voordeel, want dan weet je ook wat er mogelijk is. In 1976 deed ik eindexamen en daarna is er ook in dit vak in de afgelopen jaren wel heel veel gebeurd. Zelf ben ik begonnen in een drukkerij, De Rozekruispers, waar ik 10 jaar heb gewerkt. Maar uiteindelijk kon ik daar niet verder in mijn vak ontwikkelen en wilde op een gegeven moment weg. Via een goede vriend ben ik al heel snel daarna bij Bugamor Farma in Almere gaan werken. Dat was een medische uitgeverij, die allerlei medische bladen uitgaf.’

WAT WAS VOOR JOU HET VERSCHIL VAN JE EERSTE BAAN BIJ DE DRUKKERIJ NAAR EEN UITGEVERIJ?

‘In 1989 ging ik bij Bugamor Farma werken. Ik was zo blij met mijn nieuwe baan en nieuwe mogelijkheden. Eerst was alles nog analoog, zoals pagina’s plakken en handmatig ervoor zorgen dat alles recht stond, etc., maar bij deze uitgeverij begonnen ze net in dat jaar met Apple te werken. Dat was eigenlijk nog helemaal niet bekend en zij waren één van de eerste bedrijven, die op Mac’s hun bladen gingen opmaken. Daar kon ik dus meteen instappen en kreeg allerlei cursussen. Ik zat daar precies in de overgang van de ontwikkeling binnen de grafische vormgeving. Zo kon ik mee met de nieuwe ontwikkelingen en werk nu nog steeds met een Mac. Dit bedrijf was dus zijn tijd toen ver vooruit. Daar heb ik ook weer een jaar of zes gewerkt.’

WAAROM BEN JE BIJ DIE UITGEVERIJ WEER WEGGEGAAN?

‘Nadat ik daar een jaar of vijf had gewerkt, gingen zij reorganiseren. Door die reorganisatie werd het daar minder leuk om te werken. De werksfeer werd er heel slecht door, heel irritant en vervelend. De eerste vijf jaar hadden wij een soort eigen grafische studio binnen het bedrijf en dat was een soort ‘vrijstaatje’. Zij wilden dat niet zo houden, hoewel wij ons werk heel goed deden. Wij ervaarden het als een heel leuk clubje mensen om mee samen te werken, maar zij blijkbaar niet. Op een gegeven moment werd het team opgesplitst en werden we opgedeeld in het bedrijf. Dat was eigenlijk m.i. een heel domme zet, want dat pakte helemaal verkeerd uit. Misschien was dat ook wel hun bedoeling, dat weet ik natuurlijk dan weer niet. Na dit incident begon het sluimerende verlangen om voor mijzelf te beginnen eigenlijk heel erg op te spelen. Dat kriebelde sowieso al een tijd en had allang naast mijn werk kleine opdrachtjes voor mijzelf.’

NA DAT INCIDENT BEN JE TOEN OOK ECHT VOOR JEZELF BEGONNEN?

‘Ja, ik had bij Bugamor al gesprekken hierover gehad om minder te werken, om zo binnen een half jaar een eigen bedrijf op te gaan zetten. Daar werkte Bugamor niet aan mee. Hun voorstel was dat ik wel binnen een half jaar helemaal weg moest zijn, maar dat wilde ik niet. Ik wilde langzaam mijn bedrijf opbouwen, ik had een gezin met vier kinderen. Dan stap je niet zomaar in een financieel zwart gat, dat is niet verantwoord voor mijn gevoel. Daarom wilde ik het in mijn eigen tempo doen. Na de reorganisatie werd het daar een heel nare tijd, ik werd namelijk overgeplaatst naar een drukkerij, waar alleen heel eenvoudig werk voor mij was. Het werd voor mij daar een nachtmerrie. Ten eerste was het werk daar verschrikkelijk en heel saai. Doordat alles heel strak gestructureerd was, kon je geen zijstap maken. Dat werd direct gesignaleerd en elke creativiteit en initiatief werd neergeslagen. Zij wilden dan ook van mij af, want ik voldeed niet aan de verwachtingen. Ze hoopten dat ik snel een andere baan zou vinden, maar ik wilde niet zomaar weg. Ze moesten mij dan wel eerst ontslaan, want dan kon ik voor mijzelf gaan beginnen. Dat bleek voor mij voordelig. Omdat ik verplicht lid van de Bond moest zijn, ben ik daar toen ook naar toe gestapt. Zij hebben voor mij bemiddeld en alles afgehandeld, zij wisten dat het  een hele moeilijke zaak zou worden, omdat zij deze drukkerij wel kenden. Gelukkig hadden zij ook nog bedongen dat ik al mijn dienstjaren mee kon nemen naar dit bedrijf. Dat hield in dat ik zeven maanden salaris mee kreeg. Zo kreeg ik een kans een eigen bedrijf op te zetten. Het moest nu of misschien anders nooit meer. Vanaf die tijd ben ik dan ook voor mijzelf begonnen. Het bleek achteraf dus juist. Door die nare tijd bij die drukkerij, heb ik de kans gekregen om voor mezelf te beginnen, anders was het misschien wel veel lastiger geworden en was het nooit gebeurd.’

UITEINDELIJK BEN JE EEN EIGEN ONDERNEMING GESTART, WAAR BEGON DAT NU PRECIES?

‘Een vriend zat al ergens op een plek met een andere vriend en in dezelfde business, waar ik mij bij kon aansluiten. Het was een gebouw met allemaal kunstenaars en kleine bedrijfjes, zo’n verzamelgebouw. Daar heb ik toen een paar maanden gezeten, totdat het gebouw gesloopt moest worden. Het was van de gemeente Haarlem en dat zijn vaak van die 

tijdelijke plekken. Vanuit die plek werden we hier naar toe verwezen. Op deze plek zit ik al weer 24 jaar, hoewel het ook hier heel spannend is geweest of we wel konden blijven. Toen wij hier introkken, was aan dit heel oude schoolgebouw niet veel meer  gedaan en zou een andere bestemming krijgen. De vraag voor ons was dan ook hoe lang het nog mee zou gaan, maar inmiddels is het op de monumentenlijst gekomen. Op een gegeven moment werd het overgekocht door de woningbouwvereniging Ymere voor één euro, met de afspraak dat zij het weer helemaal zouden opknappen. Wij waren met zijn allen superblij en zo zitten wij hier nog in een prachtig opgeknapt gebouw met alle voorzieningen.’

NU WEER EVEN INHOUDELIJK OVER JE WERK?

‘Ja, ik werd zelfstandig ondernemer en was heel blij met de vrijheid van werken. Dat was al heel lang mijn wens. Ik voelde gewoon dat er meer in mij zat, dan wat ik in een bedrijf kon laten zien. Zoals die vrijheid die ik nodig had om zo veel dichter bij de klanten te komen. De waardering, die je dan krijgt, is ook zoveel groter en directer. Daar krijg je energie van en voel je waar je echt mee bezig bent. Ik had naast mijn werk in loondienst al één klant, dat was uitgeverij Altamira. Ik ben toen gelijk met hem rond de tafel gaan zitten en gezegd dat ik voor mezelf was begonnen. Ik wilde dat hij dat wist. Daarna heb ook heel veel voor hem gedaan. Altamira was een eenmanszaak en had goed contact met hem. Bij deze uitgeverij heb ik heel veel boeken, boekomslagen, folders, enz. verzorgd. Er moesten natuurlijk ook nieuwe klanten bij en via hem heb ik eigenlijk ook weer een aantal nieuwe klanten gekregen. Zoals uitgeverij Holland, die is inmiddels opgeheven. Klanten komen en gaan natuurlijk, niets staat vast. Bij Altamira kwamen heel veel mensen langs en zo heb ik via hem ook een paar tijdschriften gekregen, zoals Educare en Inzicht. Dat heb ik ook jaren gedaan en dat was ook heel leuk, omdat het ook voor kinderen, opvoeders en onderwijs is. Een heel kleurrijk blad. De afwisseling van het werk met tijdschriften opmaken of een boek doen, vond ik heel leuk. In die tijd had ik veel vaste opdrachten en daar omheen deed ik ook boeken, boekomslagen en huisstijlen voor bedrijven, enz. Maar het werk bestond voornamelijk voor uitgeverijen, ik deed boeken opmaken en de tijdschriften. Dat was de hoofdmoot. Het freelancen kwam er vrij snel bij. Bij dat werk word je ingehuurd voor een paar dagen. Tot 2008 kwamen de opdrachten allemaal min of meer vanzelf aanwaaien.’

DE OPSTART VAN JE BEDRIJF LIEP EIGENLIJK BEST HEEL GOED? 

‘Ja, omdat ik zoveel vertrouwen had, dat het zou lukken, maakte ik mij daar ook helemaal geen zorgen over. Mijn toenmalige vrouw had ook een baan én ik had die buffer van zeven maanden salaris. Zo had ik bijvoorbeeeld bij Bugamor veel ervaring met tijdschriften opgedaan. Op het moment dat ik voor mezelf begon, zat ik nog bij die vrienden. Eén van die jongens werkte veel voor de Telegraaf TijdschriftenGroep van de Telegraaf,TTG, en hij werd toen weer voor een klus gevraagd, waar hij op dat moment geen tijd voor had. Hij vroeg mij toen of ik het wilde doen en zo ben ik ook terecht gekomen binnen de TTG. Zo gaan de dingen heel vaak, maar je moet natuurlijk wel veel mensen kennen en goede contacten hebben. Zo heb ik in het begin ook nooit acquisitie hoeven doen. Dat heb ik weleens geprobeerd met folders versturen, enzo, maar dat werkte gewoon niet. Als een rode draad door mijn loopbaan als zelfstandige heb ik altijd werk gekregen van contact op contact. Veel communicatie, laat weten dat je er bent, laat weten, wat je kan, wat je specialiteiten zijn en dat je werk kan gebruiken. Dat dan weer niet op een jankerige manier, maar meer zo van: “ik heb nog wel wat ruimte, weet jij nog wat?”. Op deze manier heb ik  eigenlijk altijd gewerkt, wat mij ook altijd voldoende opdrachten heeft opgeleverd.’

WAT WAS VOOR JOU HET VOORDEEL OM GEEN ACQUISITIE TE DOEN, MAAR JUIST HET VERKRIJGEN VAN OPDRACHTEN VIA DIRECTE CONTACTEN TE LATEN LOPEN?

‘Als je het via contacten doet, heb je ook gelijk een soort van referentie. Zij weten dan ook vaak wat je kan en hóe je werkt. Daarom vind ik dit de mooiste manier van werk krijgen. Ook in dit gebouw geven wij elkaar soms opdrachten door, iedereen heeft hier zijn eigen netwerk. Heb je vragen over je werk, technisch of wat dan ook, kan je altijd hier wel bij iemand terecht, doordat er zoveel verschillende soorten bedrijfjes zijn. Maar dat kan soms ook werk opleveren.’

HOE GING HET VERDER MET HET VERLOOP VAN JE BEDRIJF?

‘Na zo’n tien goede jaren te hebben gedraaid, werd Altamira overgenomen door Gottmer Uitgeversgroep. Dit is een heel grote uitgeverij, met kinderboeken en noem maar op. Gottmer heeft heel veel uitgeverijen onder zijn hoede en daardoor kreeg ik ook weer meer werk. De eigenaar van Altamira had ook bemiddeld, dat hij wel bij hen aangesloten wilde worden, maar alleen als hij zijn eigen vormgever mee mocht nemen. Dat gebeurt heel vaak en dat geeft je soms werk, maar daardoor verlies je soms juist ook weer werk. Zo zie je maar, soms ben je heel blij en soms ook juist niet. Voor Gottmer heb ik ook heel veel verschilldende dingen gedaan, maar ook  weer veel gewerkt voor andere uitgeverijen onder Gottmer. Daarnaast had ik natuurlijk ook nog allerlei losse opdrachten.’

WAT VIND JIJ NOU HET LEUKSTE OM TE DOEN BINNEN JE VAKGEBIED?

‘Tijdschriften is voor mij eigenlijk wel mijn passie. Het leuke aan dit werk is, dat ik dan eerst contact moet maken met de opdrachtgever. Het is dan zo belangrijk te weten, wie die opdrachtgever is, klikt dat wel, wat willen zij precies, wat voor een tijdschrift is het inhoudelijk en wat voor een vorm past daarbij? Deze vragen komen dan in mij op, want je gaat vaak jaren met elkaar samenwerken. Je moet je goed verdiepen in die persoon of bedrijf en daarna moet je je gewoon verdiepen in het onderwerp en kijken wat het voor een tijdschrift is. Zo kan ik er dan wat voor maken. Dat is voor mij juist het mooie, je moet je dus verbinden met dat bedrijf, die uitgeverij of persoon. Wat je ook maakt, het is eigenlijk heel erg samenwerken en dat vind ik dus het mooie aan dit vak. Dit geldt natuurlijk ook voor een boek met persoonlijke inhoud. Dat is samenwerking op en top, anders kan je dat boek niet maken. Dat gaat echt niet. Het gaat er vooral om, wat het straks uitstraalt, dat het moet passen bij de inhoud en wat de opdrachtgever wil. Daar zit dus een hele kring omheen van persoonlijk contact en samenwerking. Communicatie hierbij is super belangrijk.’

HOE GA JE OM ALS ER EEN VERSCHIL VAN INZICHT MET DE OPDRACHTGEVER ONTSTAAT?

‘Als er een conflict dreigt over hoe iets eruit zou moeten zien, moet je wel proberen mee te bewegen, anders houdt het alleen maar op. Natuurlijk zullen er vormgevers zijn die wel een patstelling neerzetten, maar voor mij werkt het zo niet. Voor mij is het de klant, die voorop staat, híj moet het gaan gebruiken zoals bv. bij folders en/of verkopen, zoals bijv. boeken. Natuurlijk heb je wel eens opdrachten, waarbij wordt gezegd, dat dit niet is wat het boek weerspiegelt en dan moet er iets anders mee gebeuren. Bij zo’n afwijzing ga ik daar weer mee aan de slag, maar dan heb je natuurlijk ook weer nieuwe handvatten mee gekregen in dat gesprek. Zo maak je meestal van een opdracht drie versies. Dan is er ook al een keuze, waar zij dan weer uit kiezen, die zij het dichtst bij hun idee vinden passen. Daarna ga je op dat spoor dáár weer verder mee, totdat het wel voldoet. Bij een opdracht zit je altijd met twee visies; namelijk de wens van de opdrachtgever en de visie van hoe ik het graag zou willen en wat ik mooi vind. Daarin moet je zoeken naar een consensus. Soms moet je bij een opdracht ook van je eigen idee afstappen. Je kan niet als een eigenwijze gast blijven volhouden, dat alleen jouw idee het beste is. In de zin: ‘dit is toch zo gaaf, dat zie je toch?” Het gaat er niet om, wat ik ervan vind, maar uiteindelijke moet de ánder dat juist van jouw werk vinden. Het is dan ook heel mooi als je in het midden uitkomt en allebei tevreden bent. Dat geeft voldoening. Hier kom ik meestal ook op uit. Het is echt een heel enkele keer dat een opdracht bij mij weg is gehaald. Een uitgever heeft altijd meerdere vormgevers, dat is juist om deze reden. Zo kunnen zij zo overstappen naar een andere vormgever, als het echt niet lukt. Maar echt dat is zelden, want als je al aan een opdracht bent begonnen, ga je meestal door totdat het goed is. Het eventueel weghalen van een opdracht gaat dan ook altijd in overleg. Ook uitgevers kennen hun vormgevers heel goed, je krijgt al meestal die opdrachten, die zij bij jou vinden passen.’

HET IS DUS EIGENLIJK HEEL PERSOONLIJK WERKEN?

‘ Ja, dat vind ik dus ook het mooie aan het vak, dat het super persoonlijk is. Je moet echt samen op hetzelfde spoor komen, anders gaat het niet werken. Die verbinding met je opdrachtgever en de inhoud van het thema moet je wel te pakken hebben, zoals het enthousiasme van de schrijver van een boek, die dan overslaat, dat is heel fijn om mee samen te werken.’

IS HET BIJ BEDRIJVEN NIET VEEL MINDER PERSOONLIJK WERKEN, IS DAAR NIET VEEL MINDER PERSOONLIJK CONTACT? 

‘Bijvoorbeeld het werk bij de TTG, zat ik in een kantoorgebouw vol met alleen maar tijdschriften, zoals de Hitkrant, Oor, Elegance Residence, Autovisie, enz. Hier heb ik best een hele periode gewerkt. Dan zit je altijd op een redactie met fotografen, tekstschrijvers en een redacteur. Als je in zo’n formative werkt, geven zij ook al een richting en materiaal aan. Dat is ook niet eens altijd zo, hoor. Juist dat is ook leuk, want dan is het nog helemaal open. Op zo’n redactie komt het echt aan op nauwe samenwerking met de tekstschrijver, fotografen en de redacteur. Alleen als je al een tijd voor een uitgeverij werkt, weet jij wel zo’n beetje wat ze willen. Soms probeer je wel eens wat uit, maar dat lukt haast nooit, om dat erdoor te krijgen. Ook bij uitgeverijen werken er gewoon ménsen, zij bepalen wat wel kan en niet. Uiteindelijk is het dus altijd een persoonlijk beleid.‘

KAN JE EEN VOORBEELD GEVEN?

‘Ja, zeker. Zo had ik een keer een boekomslag gemaakt voor een uitgeverij met het thema ‘pijn’. Ik dacht, ik doe iets met een cactus, dat is beeldend. Ik had een mooie foto gevonden van een cactus met van die hele lange prikkers, waar een vinger tegenaan was gedrukt. Dat vond ik geweldig treffend. Maar dat werd afgewezen. Hoewel ik echt zoiets had, “neem dit nou, dit is echt heel gaaf! Het beeld zegt het meteen.”  Zij vonden het te ver gaan. Alleen ik kon op niets anders meer komen. Die omslag heb ik volgens mij toen ook niet meer afgemaakt, we kwamen er niet verder samen uit. Dat lag natuurlijk voor een deel ook aan mij, ik kwam niet meer van dit beeld af. Dat was eigenlijk ook wel weer heel komisch. Dit gebeurt mij zelden, maar zo zie je ook weer, hoe je jezelf in dit werk tegenkomt. Heel vaak bij zulke momenten denk je gelijk ook weer, hoe zal ik daarmee omgaan, om er wél samen uit te komen. Eigenlijk lukt dat altijd wel. Op een enkele keer na dus, zoals dit voorbeeld.’

HET LIJKT MIJ VOORTDUREND ZOEKEN NAAR IDEEËN OM AAN AL DIE OPDRACHTEN TE VOLDOEN?

‘Ja, een ontwerp moet voor mij in je hoofd beginnen. Ik fiets sowieso altijd al drie kwartier naar mijn werk toe en dat geeft mij juist de ruimte om te denken over mijn opdrachten. Als ik een leuk idee heb, dan schets ik dat eerst op papier, dat doe ik dan minimaal, alleen maar globaal het idee zet ik op papier. Daarna ga ik pas achter de computer zitten en werk het gedetailleerd verder uit.’

OOK JIJ HEBT DE CRISIS MEEGEMAAKT IN 2008, HOE WAS DAT VOOR JOU EN HOE HEBJE DAT OPGEVANGEN?

‘Daar heb ik zeker heel veel last van gehad. Bij de tijdschriften begon het eigenlijk al te tanen voor die tijd. Daar werd al heel duidelijk minder in geïnvesteerd. Vanaf 2008 werd het heel lastig en dat heeft voor mij jaren geduurd. Eigenlijk is dat nog niet helemaal voorbij. Het ene tijdschrift na het andere verdween gewoon. Je had natuurlijk altijd wel golfbewegingen in het verkrijgen van opdrachten, maar die hoogte- en dieptepunten waren dieper en langduriger dan daarvoor. Zoveel opdrachten en vaste plekken vielen er weg, dat ik financieel in die tijd heel erg inteerde. Ik had maar een kleine buffer opgebouwd. In die tijd onderhield ik een gezin met vier kinderen, dan gaat het heel snel. Pas de laatste jaren gaat het weer wat beter en heb ik weer vaste uitgeverijen als Samsara erbij. Maar ik heb zeker tien jaar lang echt gebuffeld om mijn bedrijfje overeind te houden. Het was voor mij een diep dal, voordat je daar weer uit bent. Zelfs heb ik in die tijd overwogen om helemaal te stoppen en om een andere baan te zoeken. Hoewel ik dan weer dacht: ”maar wat dan…? Dít kan ik goed, dit is mijn vak en mijn passie.” Na die periode ben ik mij juist weer meer gaan focussen op mijn eigen vak. Ik moet zeggen dat ik daardoor ook weer werk kreeg, juist doordat ik weer naar buiten trad. Wel is het nu zo, dat de prijzen enorm verlaagd zijn, er zit nu een heel grote groep vormgevers in hetzelfde schuitje, die zoeken allemaal werk. Dat houdt de prijzen laag en deze zijn ook niet meer echt omhoog gegaan. Al heb ik nu wel weer meer werk, ik verdien er in feite minder mee. Als je ‘nee’ zegt op hun voorstel, dan gaat de opdracht gewoon naar een ander. Dat schiet niet op, veel onderhandelingsruimte is er daardoor niet. Dat was een hele zware tijd voor iedereen. Maar nu is mijn bedrijf wel weer lonend en heb ik weer behoorlijk wat werk. Kortom, ik heb het gered, veel van mijn collega’s zijn in de crisis eruit gestapt, omdat zij het niet meer zagen zitten. Alleen voor mij is dit werk een te grote passie, om dat zomaar los te laten en ik zal zeker ook nog na mijn pensioen doorgaan met dit werk. Mede uit noodzaak, maar zeker ook omdat ik het zo boeiend werk vind. Ik wil hiermee nog lang niet stoppen.’

Ivar Hamelink

IVAR HAMELINK: ADVIES VOOR EEN STARTER:

  • Kijk heel goed naar jezelf, wat je echt wil en waar je gelukkig van wordt. Iedereen wil er natuurlijk wel geld mee verdienen, maar je moet ook gelukkig zijn met wat je doet. Daardoor kan je er ook iets inleggen en  daar krijg je ook energie van. Dat is een super belangrijke basis.
  • Met financiële tegenslagen kan je niet echt rekening houden. Ik zou niet weten hoe. Natuurlijk kan je voor een bepaalde periode voor een buffer zorgen, maar duurt een periode te lang door malaise of ziekte, dan raakt die op den duur gewoon op. Zo heeft bijna niemand een arbeidsongeschiktheidsverzekering, dat is voor een kleine ondernemer  niet te betalen. Daar zijn nu ook Broodfondsen door ontstaan. Dat is een collectieve voorziening voor arbeidsongeschiktheid, ontwikkeld door en voor ondernemers. Dat is een ontzettend goede opzet geweest en landelijk zijn daar heel veel ondernemers bij aangesloten. Het werkt supergoed en kent ook een heel sociale kant, want je zorgt op een bepaalde manier voor elkaar. Je inleg per maand blijft bijvoorbeeld ook jouw geld. Zo zijn er per jaar een paar bijeenkomsten, waar je eigenlijk verplicht heen moet, want zo leer je ook je groep kennen, waar je bij aangesloten bent. Het zijn groepen die niet groter zijn dan vijtig man. Bij deze transacties zit er niets tussen, geen belanghebbenden. Kijk anders maar op www.broodfonds.nl , daar staat alle informatie, hoe het werkt.

IVAR HAMELINK

Grafisch ontwerper 

- HAMELINK -

Studio:

Voorhelmstraat 25-208

2012 ZM Haarlem

M: +31(0)6 24 27 41 31

W: ivar [at] ivarhamelink.nl