INTERVIEW met MONIQUE POSTEMA, eigenaresse van de lifestyle-, gifts en kledingwinkel, STEIL

 

 

Dat het mij gelukt is om ondanks alle tegenslagen

er mee door te gaan.

Dat komt als je iets echt heel leuk vindt om te doen.

Het is wel voortdurend omgaan met veranderingen.

Monique Postema (1969) is in de Wieringermeer geboren. Na haar opleiding als kapster, heeft ze na jaren uiteindelijk haar idee kunnen waarmaken. Ze heeft een heel gezellige en sfeervolle winkel met zorg en smaak uitgezochte artikelen voor interieur, accessoires, kleding en gifts in Amsterdam. Een klein pareltje in de Rijnstraat, waar steeds meer retail verdwijnt. Dat moeten we koesteren in een winkelstraat die nogal van karakter verandert.  Een vrouw, die vol liefde deze winkel runt. Een verhaal  van een vrouw, die haar power heeft laten zien bij enorme tegenslagen die zij moest doormaken.

WAT IS JOUW ACHTERGROND?

‘Ik heb na de mavo  de kappersschool gedaan in Alkmaar. Bij de kappersschool ging je één dag in de week naar school en moest je drie dagen werken. Ik heb in vier jaar deze opleiding gevolgd, mede omdat ik ook nog een voortgezette opleiding heb gedaan. Ik had namelijk nog de papieren voor vrije ondernemer erbij gehaald, dat was toen nog nodig.’ 

BEGON JE GELIJK AL MET KNIPPEN?

‘Ik begon met knippen bij een kapper in Schagen. Je bent dan nog heel jong, als je direct na je middelbare school kapper wordt. Ik was met mijn 17e jaar klaar en was toen nog wel verder gegaan met mijn studie. Daarna heb ik bij een heel bekende kapper in de Scheldestraat gewerkt en ’s avonds ging ik dan nog één avond in de week naar school. Dat was toen best wel heel veel, want hij deed ook shows en dat soort dingen.’

WAS HET OOK JE EERSTE KEUZE OM KAPPER TE WORDEN?

‘Nee, eigenlijk wilde ik helemaal geen kapper worden. Ik wilde styliste, binnenhuisarchitecte of etaleuse worden. Maar dat mocht toen niet van mijn ouders. Ze wilden nog niet dat ik al zelfstandig ging wonen. Want die opleiding was in Utrecht.’

ONDANKS ALLE TEGENSTAND, BEN JE TOCH VERDER GEGAAN MET KNIPPEN?

‘Ja, toen heb ik nog een paar jaar in de Scheldestraat bij Richard  gewerkt, ik was in die tijd ongeveer 20 jaar. Daarna ben ik er ook mee gestopt en ging toen een paar maanden als au-pair in Italië  werken.’

MAAR UITEINDELIJK BEN JE DUS TOCH GESTOPT MET KNIPPEN?

‘Ja, toen ik terug kwam uit Italië, lanceerde H&M net in Nederland zijn eerste winkel in de Kalverstraat – Spui met een kinderafdeling, daar ben ik de etalages gaan verzorgen. Dat vond ik  erg leuk, maar op een gegeven moment veranderde het werk daar voor mij zo, dat ik weer in de winkel moest gaan werken. Dat vond ik echt niet leuk en ben ik weer de kapperswereld binnengestapt.’

WAAROM BEN JE TOCH JUIST WEER TERUG GEGAAN IN DE KAPPERSWERELD?

‘Ja, uiteindelijk verdiende het veel meer en je kon ook thuis knippen. Als eerste ben ik bij ‘De Kapper’ in de Rijnstraat gaan werken. Daarna heb ik bij verschillende kappers gewerkt, meestal blijf je ergens drie á vier jaar bij een kapper en dan stap je weer op. Dat is een normale gang in deze wereld. Bij de laatste baan kreeg ik 24 jaar geleden mijn eerste zoon en ik werd ook ernstig ziek. Op dat moment liep het niet meer zo goed tussen mijn baas en mij. Door mijn ziekte werd ik  erg traag en dat werkte voor hem niet meer. Daar moest ik uiteindelijk weg.’

NADAT JE ZIEK WERD EN JE EERSTE ZOON KREEG, BEN JE EEN TIJDJE GESTOPT MET WERKEN?

‘Ja, ik kreeg daarna nog een zoon, die is nu 22 jaar. Ik ben toen heel lang thuis geweest, totdat mijn tweede zoon twee en half was. Toen wilde ik toch wel weer gaan werken.’ 

WAT BEN JE NA DEZE ‘BREAK’ GAAN DOEN?

‘Ik ben allereerst bij een reclamebureau terechtgekomen. Omdat ik gestopt was met werken en niet goed bij de laatste werkgever was weggegaan, kreeg ik een uitkering en mocht ik mij laten omscholen. Ik heb toen een secretaresse opleiding gedaan.’

EEN BAAN ALS SECRETARESSE, IS TOCH WEL HEEL IETS ANDERS?

‘Ja, dat  was het ook. Ik vond daar uiteindelijk ook helemaal niets aan. Ik ben daar ook niet in gaan werken, maar ben bij een reclamebureau gaan werken als receptioniste. Daarnaast bleef ik ook nog best veel knippen en dat deed ik voornamelijk thuis.’

HOE VERLIEP DAT OM TWEE BANEN TE HEBBEN?

‘Ja, in 2004-2005 was financieel niets te gek, er was  veel geld, vooral bij de reclamebureaus. Daar kwamen bijvoorbeeld masseuses langs voor het personeel  en ik mocht het personeel knippen. Dat deed ik er gewoon bij, tussen de middag.  Dat heb ik best wel een hele tijd gedaan. Totdat ik ging scheiden heb ik ook nog weer bij een kapper gewerkt, maar ik vond het echt  niet leuk om bij een baas te werken. Alleen moest ik dat wel doen voor mijn inkomen. In die periode bleef ik bij reclamebureaus knippen en zo heb ik mijn huidige man leren kennen.’

ER ONTSTOND DUS WEER EEN NIEUWE FASE IN JE LEVEN?

‘Ja, Ik ben daarna  een eigen kapsalon begonnen op de Vrijheidslaan. In dat pand was geen verwarming en werkte daar met kleine elektrische kacheltjes. Het was er gewoon altijd koud, toch heb ik daar nog acht jaar gewerkt. Ik was namelijk net deze kapperszaak begonnen, toen ik zwanger raakte van mijn derde zoon. Die nam ik als baby in de box mee en hij stond dan achter in de salon. Dat kon toen allemaal maar. Later ging ik ook in mijn kapsalon achter in de zaak dingetjes verkopen, die mensen maakten. Dat was  heel leuk, maar daar verdiende ik niets aan.’

HOE KWAM JE AAN JE KLANTEN?

‘Ik knipte al zo lang en veel klanten, die ik thuis had geknipt.  Ik had direct al voldoende werk voor deze zaak.’

WERKTE JE ALLEEN IN JE KAPPERSZAAK?

‘Ja, eerst wel, maar er kwam later iemand bij, Ilona,  die een stoel huurde. Zij heeft  lang bij mij gewerkt en is ook naar het nieuwe, huidige pand mee verhuisd.  Ook een oud-collega van mij, Greet, ging  een stoel verhuren (verhuren? Bedoel je niet: ‘huren’?) bij mij. Maar zelf kreeg ik steeds minder zin om te knippen, mede door het intensieve contact dat je als kapper hebt  met al die mensen. Het werd me gewoon teveel.’

HOE HEB JE DEZE KAPPERZAAK GEFINANCIEERD?

‘Voor een kapperszaak heb je in principe niet zo  veel nodig, gewoon een paar scharen en de inrichting van de salon. Rabobank had toen korte tijd een regeling voor starters. Je kon €5000.00 lenen, zonder daarvoor direct een groot plan in te dienen.  En met dat geld kon ik de kapperszaak al openen en gelijk beginnen.’ 

WILDE JE NIET WEG UIT DAT KOUDE PAND ZONDER VERWARMING?

‘Ja zeker, ik ben daarna  naar een pand in de Rijnstraat gegaan. De twee kapsters, die stoelen huurden, gingen ook mee en zij hebben hier  nog een tijdje geknipt. Zelf heb ik ook  nog wat jaren geknipt en ben toen langzaam gestopt met knippen. Zo groeiden de twee kapsters, die er nog waren, er langzamerhand  ook uit. Ik had die plek eigenlijk zelf nodig voor mijn winkel. Het werkte niet om een kapsalon én een winkel samen in één pand te hebben. Want alles zit na zo’n dag onder de haren.  Langzamerhand zijn zij toen weggegaan en ik ben toen eerst een winkel met tweedehands kleren gestart.’

HOE WERKT DAT MET DE VERKOOP VAN TWEEDEHANDS KLEDING?

‘Ik verkocht in consignatie, zowel baby-kinderkleding als dameskleding. Dat was best heel pittig om te doen. Maar ook heel leuk, totdat ik merkte dat ik er wel heel gestrest van werd.’

WAT MAAKTE JOU ZO GESTREST DOOR DEZE HANDEL?

‘Het bleek dat mensen soms wel heel agressief kunnen worden. Wij hadden echt wel een duidelijke overeenkomsten met de verkopers van de kleding, er waren zwart op wit best duidelijke afspraken. Toch bleek er  veel wantrouwen te zijn en ik ben echt ook bedreigd. Dit alleen maar, omdat er bijvoorbeeld een schoenendoos was weggeraakt. Vaak vonden ze ook, dat ze zo weinig voor hun ingebrachte kleding kregen. Dit soort wantrouwen leverde bij mij  veel stress op. Het is namelijk na twee maanden de bedoeling, volgens de afspraak die uitgebreid op papier stond, dat ze de onverkochte kleding  kwamen ophalen. Zo niet, dan gaf ik het aan de Kledingbank. Maar vaak waren ze boos dat ik de kleding al had weggegeven. Ik kon echter geen maanden wachten totdat ze het weer zouden willen ophalen.  Ik kon het niet eens allemaal opslaan, al had ik dat gewild. Maar de agressie rond deze deals met mensen, die zo achterdochtig bleven, dat trok ik gewoon niet meer.’

HOE HEB JE DIT PROBLEEM OPGELOST?

‘Bij de eerste lockdown in december moesten we dicht en toen dacht ik opeens: “ik stop ermee.” Er was tijd genoeg om alles te laten ophalen door de mensen, die hier nog van alles hadden hangen. Maar dat ging niet vlekkeloos. Er was een termijn van twee maanden afgesproken dat de mensen hun spullen konden ophalen. Ook na vele reminders was dat een heel traag en moeizaam proces.’

WAT BEN JE TOEN GAAN DOEN?

‘Daarna heb ik de hele boel omgegooid en kon zo weer iets nieuws beginnen in mijn winkel. Het interieur had ik in feite al en had ook al wat nieuwe kinderkleding en daar is toen meer bijgekomen.’

 

WAT WAS JOUW IDEE ERACHTER OM MET BABY-, KINDER- EN DAMESKLEDING, EN LIFESTYLE VERDER TE GAAN?

‘Eigenlijk kwam ik hierop door de vraag en het aanbod. In deze buurt wonen  veel jonge mensen met kinderen en dat vind ik ook juist een hele leuke branche. Alleen is het een  moeilijke tak van sport, omdat de concurrentie  in de buurt, bijvoorbeeld  door Zeeman die hier verderop in de straat zit, heel groot is. Ook kopen  veel mensen online. Zelf ben ik bijvoorbeeld helemaal geen online-koper, dus dan is zo’n winkel, waar je echt in kan snuffelen, heerlijk.’

 

MAAKT DIE CONCURRENTIE HET NIET MOEILIJK OM JE FINANCIEEL TE REDDEN?

Ja, ik hou nu, na deze twee lockdowns,  helemaal geen geld over van deze winkel. Ik kan alle vaste lasten betalen en de huur en dat is het dan wel zo’n beetje. Maar ik hou van  deze artikelen, die ik inkoop. Hier in de buurt krijg ik   veel respons en heb veel vaste klanten, die het ook allemaal heel leuk vinden.’

DIE LOCKDOWNS WAREN BIJNA DE GRENS OM TE STOPPEN?

Ja, na de tweede lockdown heb ik met mijzelf afgesproken: als er weer een lockdown komt, dan stop ik ermee, dat ga ik niet nog een keer doen. In die eerste lockdown ben je juist omgeswitcht van tweedehands kleding naar nieuwe kleding. En kleine cadeautjes voor kinderen en kleine dingetjes voor het interieur. De winkel loopt nog steeds goed, alleen zou ik nu weer moeten groeien om het financieel  lonend te maken. Ik kan dit nu  financieel zo doen, omdat mijn man een goede baan heeft en ik er niet van hoef te leven.’

DAN TOCH NIET TERUG ALS KAPPERSZAAK?

Nee, hoewel je als kapper wel veel meer verdient dan met deze winkel, maar ik vind dit zo leuk om te doen. Dat je meer verdient, komt ook omdat bij een kapperszaak de investeringen niet zo hoog zijn als in deze branche.’

NU VOL GOEDE MOED DUS VERDER, ONDANKS DE VERANDERINGEN?

Ja zeker, hoewel ik  veel vaste klanten heb, blijft er altijd veel verandering onder de klanten, want deze buurt is heel sterk  in beweging. Een gezin met eenmaal een paar kleine kindertjes trekt  weer weg uit deze buurt en gaat buiten Amsterdam wonen. Wat er in de plaats komt, zijn jongeren. In deze buurt worden  veel woningen omgebouwd tot jongerenwoningen.’

IS DAT VOOR JOUW WINKEL EEN PROBLEEM, DAT ER STEEDS MEER JONGEREN KOMEN WONEN?

Nee, niet echt, ik heb allemaal kleine interieurartikelen, die ik verkoop. Dat wordt best wel goed  gekocht door jongeren, die net op kamers gaan. Sowieso zijn de huizen hier niet echt groot en ik heb  veel leuke, kleine dingetjes, als bijvoorbeeld kandelaars en diverse soorten kaarsen, kussens, etc. Ook kopen zij hier  cadeautjes voor hun vrienden en familie. Al met al koop ik wel in, wat ik zelf ook mooi vind en ik merk dat daar hier best goed vraag naar is. Ik kijk nu heel goed wat de vraag is, en vooral ook hoe die verandert.’

WAT KOM JE NOG MEER TEGEN AAN VERANDERINGEN?

‘Dat de mensen vaak best heel grof kunnen reageren, maar dan soms ook heel erg. Zo wil ik liever niet dat er gebeld wordt in de winkel, maar dat levert als je er wat van zegt, echt soms problemen op. Ze kunnen dan echt tegen je gaan schreeuwen, dat het niet meer leuk is.’ Deze ontwikkeling zie ik steeds verder gaan.’

KUN JE DAAR OOK EEN VOORBEELD VAN GEVEN?

Ja, zo heb ik ook eens een dreigement gehad, doordat ik in de brievenbus een verdacht pakketje vond met witte poeder. Daar is ook de politie bij geweest, dat was heel heftig. We moesten allemaal de deur uit,  zodat zij het konden onderzoeken.‘

HOE KOM JIJ AAN JE ARTIKELEN VOOR JE WINKEL?

‘Daar zijn beurzen voor, alleen niet de laatste jaren tijdens die Covid-maatregelen, maar dat kunnen we nu wel weer doen. Je hebt ook online beurzen, maar dat is lang zo leuk niet als fysiek er naar toe te gaan.'

DAT DOE JE ALLEMAAL ALLEEN?

‘Ik zoek dat allemaal alleen uit en alles doe ik hier alleen in de winkel, dat vind ik leuk om te doen. Deze merkjes, die ik hier zo in de winkel verkoop, zijn kleine Nederlandse merkjes, zij komen hier dan naar toe of ik ga naar hen toe.’

HOE VERLOOPT VOOR JOU DE VERKOOP NA DE LOCKDOWN VERDER?

Nou, door de lockdown is de verkoop best wel teruggelopen en alles wordt ook nog weer duurder. En soms moet je heel alert blijven bij de inkoop van deze kleine merkjes. Het termijn van betalen is heel kort en dat kan soms wel wat problemen opleveren, als zij opeens van verkoopgedrag gaan veranderen en zelf een producten opeens op internet gaan lanceren voor een veel goedkopere prijs. Je moet heel goed blijven opletten en kunnen onderhandelen om dat op te lossen.’

HEB JIJ FINANCIELE STEUN GEHAD TIJDENS DE LOCKDOWN?

Nee, echte financiële hulp van de overheid heb ik niet gehad tijdens de Covid-maatregelen. De eerste drie maanden van de eerste lockdown wel, maar die moest je later weer gewoon terugbetalen. Dat was die TOZO-regeling, dat was €1500,00 per maand en een eenmalige €4000.00 en daarna niets meer. Het inkomen van mijn man gingen  ze meerekenen en toen hield het voor mij op.’ 

WAT IS JE GROOTSTE MEEVALLER ?

‘Dat het mij gelukt is en ik blijk de kracht te hebben om er toch, ondanks alle tegenslagen, er mee door te gaan. Maar dat komt als je iets echt heel leuk vindt om te doen. Het is wel voortdurend omgaan met veranderingen.’

MONIQUE POSTMA

Eigenaresse: winkel voor kleding-, interieur-, accessoires  en gifts 

- STEIL – 

Rijnstraat 74

1079 HK Amsterdam

www.insteil.nl