Belastingwetten 2018: heffingskortingen en belastingtarieven

Belastingwetten 2018: heffingskortingen en belastingtarieven

De heffingskortingen en belastingtarieven zijn het terrein van het inkomensbeleid van de Nederlandse overheid. Het inkomensbeleid bestaat voor een deel uit politieke keuzes en een deel om tot een herverdeling van inkomen te komen.

De overheid heeft hiervoor verschillende knoppen om aan te draaien om tot meer of mindere heffing te komen.  Vaak wordt er een aanpassing gedaan op basis van inflatie en soms worden er toch grote stappen gezet. Hieronder een uiteenzetting van de belangrijkste kortingen en de toekomst van elke korting.

Algemene heffingskorting

Deze korting is van toepassing op iedereen met een inkomen. Deze korting was in 2002 een vast bedrag voor €1.647 per jaar. In 2017 was deze korting maximaal €2.254 en was de korting bij €70.000 inkomen nihil.

Deze korting zal in 2021 maximaal €2.719 zijn en loopt af naar nihil bij €70.000 inkomen.

Uitbetaling algemene heffingskorting

Deze korting geeft een niet of weinig verdiende belastingplichtige een uitbetaling van deze korting wanneer  de belastingplichtige gedurende 6 maanden in het belastingjaar een fiscaal partner heeft. De uitbetaling aan de minst verdienende belastingplichtige, is deze belastingplichtige geboren na 1963 dan is de korting hetzelfde als de normale algemene heffingskorting. Is de belastingplichtige geboren na 31 december 1962 dan is de korting lager. De korting is voor 2017: €902 en voor 2018: €754.

Het is de bedoeling dat deze korting in 2024 verdwijnt.

Arbeidskorting

Dit is een belangrijke knop om werken voordeliger te maken t.o.v. niet werken. De arbeidskorting was in 2002 €949 en is in 2017 maximaal €3.223. De korting is inkomensafhankelijk en inkomens van 30.000 euro hadden de hoogste korting.

In 2021 zal de korting max €3.784 zijn voor inkomens van €30.000 maar vooral de inkomens van €40.000 gaan het meest erop vooruit.

Combinatiekorting

Dit is een knop om de combinatie van werk en zorg voor kinderen te belonen. De korting was in 2002 totaal €196. In 2017 start de korting bij €1.043 en loopt op naar €2.778 bij een inkomen van €33.065.

In 2021 zal de korting maximaal €2.922 bedragen.

Ouderenkorting

Dit is een knop om ouderen extra te geven, met name bedoeld om lagere inkomens te compenseren. In 2002 was dit 520 plus een aanvullende korting van €547 voor 65plussers. In 2017 was dit €1.292 voor AOW gerechtigden (leeftijd) tot €36.056 en  bij een inkomen van €36.057 was die korting nog maar €71.

Vanaf 2019 zal de korting voor de hogere inkomens geleidelijk afnemen in plaats van ineens. Het maximum bedrag aan kortingen tot €36.500 en dan neemt het af naar nul bij een inkomen vanaf €47.500.

Belastingtarieven in Box 1

Belastingplan 2001 is gestart met vier tarieven, met de het laagste tarief op 32,35% en de hoogste op 52%. De eerste drie tarieven zijn in feite naar elkaar toe gegroeid. Het laagst tarief is in 2017 36,55% en de tweede en derde schijf is 40,8%.

De schijflengte is toegenomen, zoals is de hoogste schijf van 52% van toepassing in 2001 van toepassing op inkomen boven de €46.309 euro, in 2017 is dat €67.072.

De bedoeling is om de vier schijven naar twee schijven terug te brengen, het voorstel is om inkomens tot ongeveer €68.600 te belasten op 36,93% en daarboven op 49,5%. 

Wetswijzigingen voor Ondernemer

Wetswijzigingen voor Ondernemer

Het nieuwe kabinet – Wat gaat er veranderen?

 

Het aanstaande nieuwe kabinet Rutte III brengt een aantal (mogelijke) wetswijzigingen met zich mee. Wat betekent dat voor jou, als ondernemer of freelancer? Lees hieronder  de belangrijkste veranderingen voor jou.  

  • Bronbelasting

 Brievenbusmaatschappijen (vennootschap met slechts een postadres, met het doel buiten controle van de overheid (fiscus) te blijven) moeten voortaan bronbelasting gaan betalen over royalty’s en rente. Deze wijziging zal een antwoord geven op de kritiek dat Nederland veelal dient als belastingparadijs voor buitenlandse bedrijven. De bronbelasting hangt ook samen met de afschaffing van de dividendbelasting, dat ingaat in 2019. De gedachte is dat deze afschaffing het interessanter maakt voor buitenlandse bedrijven om zich in Nederland te vestigen en voor Nederlandse ondernemingen moet het veel administratieve beslommeringen besparen.   

 

  • Opdrachtgeversverklaring

De modelovereenkomst verdwijnt weer in de prullenbak en in plaats daarvan moet de opdrachtgeversverklaring dienst doen voor zzp’ers. Wat dat precies gaat inhouden is nog niet helemaal duidelijk, maar critici zijn bang dat het veel gaat lijken op het oude ‘Beschikking geen Loonheffing’ (BGL) model. Die op zijn beurt de vervanging was van de ‘Verklaring Arbeidsrelatie’ (VAR).

 

  • Vennootschapsbelasting

Voor de eerste €200.000 winst van 20% naar 16%.  Over winsten boven de €250.000 moeten bedrijven in plaats van 25% dan 21% gaan betalen. Daar staat tegenover dat er een lastenverzwaringen komt met betrekking tot duurzaamheid en klimaatdoelstelling, daarnaast gaat het lage btw-tarief van 6% naar 9%. Het is nog niet bekend wanneer deze wijziging van kracht gaat.

  • loondoorbetaling 

Voor bedrijven tot twintig werknemers zal de loondoorbetaling van zieke werknemers beperken tot één jaar, bedrijven met meer dan twintig werknemers zal zoals voorheen tot twee jaar loon moeten doorbetalen. De mening is dat dit kleinere bedrijven zal motiveren om personeel sneller een vast contract aan te bieden.

 

  • Minimumtarief ZZP’ers

Om situaties te voorkomen waarbij zzp’ers hun diensten aanbieden tegen erg lage prijzen zodat bedrijven geen vakantiegeld of sociale premies hoeven te betalen is er een plan voor een minimumtarief. Dit tarief zal tussen de €15 en €18 liggen.

 

Hou onze website in de gaten voor updates over deze wijzigingen en neem contact met ons op als je nog vragen hebt via info [at] lupacompany.nl

 

Bronnen:

- www.salarisnet.nl

- www.fiscaalvanmorgen.nl

- www.nextens.nl

Huurkosten onzelfstandige werkruimte niet meer lang aftrekbaar

Huurkosten onzelfstandige werkruimte niet meer lang aftrekbaar

In september van dit jaar plaatsten we een artikel op de website over de mogelijkheid om je huurkosten als zakelijke kosten in je onderneming mee te nemen. In het artikel schreven we, dat we moesten afwachten wat na deze uitspraak van de Hoge Raad het vervolg zou zijn. Inmiddels is er een vervolg bekend.

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in een kamerbrief gereageerd op de uitspraak van de Hoge Raad. In zijn reactie geeft hij aan dat hij een nota van wijziging zal voorbereiden. Inmiddels is de nota van wijziging gemaakt. 

Als deze nota van wijziging door het wetgevingstraject komt, dan zijn de huurkosten niet langer aftrekbaar.

Wat betekent dit voor jou?
Op dit moment is er nog geen wet die de aftrekbaarheid van de huurkosten verbiedt. Daarom kun je nu nog je recht ontlenen uit de uitspraak van de Hoge Raad. De uitspraak van de Hoge Raad heeft geen terugwerkende kracht. Dat betekent dat je de uitspraak in de volgende situaties kunt toepassen.

- Als je in 2015 als ondernemer bent gestart.
- Als je in 2015 al ondernemer was, maar je in 2015 bent verhuisd naar een huurwoning.
- Als je in 2015 al ondernemer was en je al in een huurwoning woonde, maar je woning in dat jaar ingrijpend is verbouwd, waarbij een werkruimte is gecreëerd.  

Natuurlijk is het wel van belang dat je aan de voorwaarden voldoet, dat je vanuit een werkruimte in je huurwoning aan je onderneming werkt én dat de werkruimte meer dan 10% van de totale vloeroppervlakte van je  woning bedraagt.

Daarbij is van belang dat je nog geen aangifte inkomstenbelasting hebt gedaan óf je hebt al wel aangifte gedaan maar de aanslag is nog herroepelijk. Een aanslag is herroepelijk tot het moment dat de bezwaar-, en beroepstermijn zijn verstreken.

Kunnen we je nog ergens mee helpen? Neem dan gerust contact met ons op.

Kosten huur aftrekbaar als zakelijke kosten

Kosten huur aftrekbaar als zakelijke kosten

Ben je ondernemer en werk je in je huurwoning aan je onderneming? In die situatie kan het zo zijn, dat je de kosten van de huur van je woning als zakelijke kosten mag aftrekken. Rechters verschilden geregeld van mening over de aftrekbaarheid van huurkosten in de onderneming, maar de hoogste rechter heeft de mogelijkheid tot aftrek van de huurkosten onlangs bevestigd. In dit artikel lees je wat er voor jou als ondernemer verandert. 

Een uitspraak van de Hoge Raad; wat betekent dat voor mij?


Naast de wet- en regelgeving, kun je ook je recht ontlenen uit uitspraken van rechters. Rechters hebben al eerder uitspraken gedaan over de aftrek van huurkosten bij ondernemers. Wat nu nieuw is, is dat het hoogste rechtscollege op het gebied van het belastingrecht een oordeel heeft gegeven. En een uitspraak van het hoogste rechtscollege heeft meer invloed, dan een uitspraak van de rechtbank.

Als de politiek niet wilt dat alle huurkosten als zakelijke kosten kunnen worden afgetrokken, dan kan er een zogenoemde reparatiewet worden ingediend. Dat betekent dat er nieuwe wetgeving komt, die kan verbieden om alle huurkosten als zakelijke kosten in de onderneming mee te nemen. Wat na deze uitspraak het vervolg zal zijn is nog afwachten. Zolang er geen reparatiewet is, kun je deze uitspraak van de Hoge Raad in jouw situatie toepassen.

Kom ik überhaupt voor deze huur aftrek in aanmerking?


Om te beoordelen of je voor de aftrek van de huurkosten in aanmerking komt, kun je de onderstaande vragen beantwoorden.

1.) Heb je een huurwoning? Zo ja, ga dan door naar vraag 2.

2.) Heb je in je huurwoning een ruimte/werkkamer van waaruit je je ondernemingsactiviteiten verricht? Zo ja, ga dan door naar vraag 3.

Voorbeeld
In de zaak van de Hoge Raad verrichtte de ondernemer werkzaamheden in de bouw. Vanuit een kamer in zijn huurwoning hield hij zijn administratie bij, verrichtte hij de planning van zijn werkzaamheden en verrichtte hij acquisitie.

3.) Is de vloeroppervlakte van deze werkruimte/ruimte meer dan 10% van de totale vloeroppervlakte van je woning? Zo ja, dan heb je de keuze om het huurrecht als ondernemingsvermogen te etiketteren.

Uit de nieuwe uitspraak van de Hoge Raad blijkt, dat je het gehele bedrag van de huur plus andere huisvestingkosten ten laste van de winst mag brengen, dus als zakelijke kost van je winst mag aftrekken. Huisvestingkosten zijn bijvoorbeeld de kosten voor energie en water. Deze totale kosten zijn als zakelijke kosten aftrekbaar.

Als je ervoor kiest om de totale kosten als zakelijke kosten af te trekken, dan moet je een bedrag voor het privé gebruik van de woning bij je winst optellen. Bij deze forfaitaire bijtelling hoort ook de werkruimte. Hoe deze berekening volgt, vind je op de site van de Belastingdienst. De bijtelling voor het belastingjaar 2015 zie je in de onderstaande tabel.

Waarde van de woning

  Forfait
meer  dan niet meer dan  
- € 12.500 1,05%
€ 12.500 € 25.000 1,35%
€ 25.000 € 50.000 1,50%
€ 50.000 € 75.000 1,65%
€ 75.000 1.050.000 1,80%
€ 1.050.000 -

€ 18.900 vermeerderd met 2,20%
van de woningwaarde voor zover
deze hoger is dan € 1.050.000

Op de site van de Belastingdienst staat dat naast bovengenoemde bijtelling ook de ontvangen huurtoeslag bij de winst moet worden opgeteld. De huurtoeslag is immers een tegemoetkoming voor de kosten van de huur. In de uitspraak van de Hoge Raad is hierover niets geschreven. Hoe dit zit, durven wij nu nog niet met zekerheid te zeggen.

Ik kom voor de huur aftrek in aanmerking; wat nu?


Zolang er geen reparatiewet is, kun je ervoor kiezen om de huurkosten als zakelijke kosten mee te nemen. Let op: de uitspraak van de Hoge Raad heeft geen terugwerkende kracht. Als je al jaren als ondernemer werk voor je onderneming vanuit je huurwoning verricht, dan mag je de huurkosten niet als zakelijke kosten aftrekken. Dat komt omdat je kosten niet zomaar van privé naar zakelijk mag wijzigen. Dat mag wel als er sprake is van een bijzondere situatie. Bijvoorbeeld als je woning is verbouwd en een extra kamer is gemaakt om te gebruiken als werkruimte.

Wil je nog iets weten?


Wil je kijken of je in aanmerking komt voor het aftrekken van je huurkosten? Klik dan hier en maak gebruik van het dit formulier. Als je het formulier invult en naar ons opstuurt, bekijken wij of je de huurkosten als zakelijke kosten kun meenemen.

Heb je nog vragen, of is er nog iets onduidelijk? Je kunt altijd contact met ons opnemen.

8% extra vergoeding als factuur niet betaald is na 60 dagen

8% extra vergoeding als factuur niet betaald is na 60 dagen

Vanaf dinsdag 9 december hebben zelfstandigen en mkb’ers recht op een extra vergoeding van 8% als hun factuur na 60 dagen nog niet betaald is door multinationals.

 

Dit voorstel was ingediend zodat door de extra opslag ongewenst lang betalingstermijnen worden tegengegaan. Door de betalingstermijnen uit te stellen hoeven multinationals minder krediet op te nemen. Kleinere ondernemers zijn vaak afhankelijk van de grotere bedrijven en zijn vaak niet bij machte iets te ondernemen tegen grootbedrijven.

Kamerleden Agnes Mulder en Pieter Omtzigt zijn blij met de steun "De jaarlijkse kosten van achterstallige betalingen zijn 2,5 miljard euro. Kleine leveranciers hielden hun hoofd amper boven water. Te late betalingen vormden voor mkb'ers en zzp'ers een risico en een grote kostenpost.

Bron: cda.nl

De nieuwe modelovereenkomsten: wat je als zelfstandige kunt doen

De nieuwe modelovereenkomsten: wat je als zelfstandige kunt doen

De VAR wordt afschaft. Daarvoor in de plaats komt de nieuwe wet- en regelgeving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties. Het is de bedoeling dat vanaf 1 mei 2016 geen Verklaringen arbeidsrelaties (VAR’s) meer worden verstrekt. Vanaf deze datum kun je ook geen rechten meer ontlenen aan je huidige VAR. In dit artikel lees je, hoe je je als zelfstandige op de nieuwe wetgeving kunt voorbereiden. Wil je meer weten over wat je als opdrachtgever kunt doen, klik dan hier.

De nieuwe werkwijze
Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet, waarschijnlijk op 1 mei 2016, kun je aan de VAR geen rechten meer ontlenen. In de nieuwe situatie kun je als zelfstandige uit de onderstaande mogelijkheden kiezen.

* werken op basis van een (huidige) overeenkomst van opdracht
Is het voor jou overduidelijk dat je zelfstandige bent en er geen sprake is van een arbeidsrelatie, of een fictieve arbeidsrelatie? In dat geval kun je er voor kiezen om gewoon op dezelfde manier door te werken. Je kunt je eigen overeenkomst blijven hanteren, of een overeenkomst opstellen als je er nog geen hebt. Het enige wat verandert, is het verdwijnen van de VAR.

* overeenkomst aan de Belastingdienst voorleggen
Je kunt een overeenkomst naar de Belastingdienst sturen. De Belastingdienst beoordeelt dan of sprake is van een arbeidsrelatie, oftewel werknemerschap. Deze beoordeling probeert de Belastingdienst binnen zes weken na ontvangst van je overeenkomst te geven. Of het zal lukken om binnen deze termijn te reageren, is afhankelijk van hoeveel overeenkomsten die Belastingdienst toegestuurd krijgt.

Als de Belastingdienst de overeenkomst heeft beoordeeld, dan krijg je schriftelijk een reactie waarin de beoordeling staat. Indien de Belastingdienst beoordeelt dat er op basis van de overeenkomst geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen of te voldoen, dan bepaalt de Belastingdienst ook de periode waarvoor deze beslissing geldt. Waarschijnlijk zal dit voor een termijn van vijf jaar zijn. Dat betekent dat als je als zelfstandige voor een periode van vijf jaar hierover zekerheid hebt.

* gebruik maken van een modelovereenkomsten van de Belastingdienst
De Belastingdienst heeft op de site een aantal zogenoemde modelovereenkomsten of voorbeeldovereenkomsten geplaatst. Je kunt ook één of meerdere van deze overeenkomsten kiezen, die bij jouw werk als zelfstandige aansluiten. Er zijn algemene overeenkomsten en specifieke overeenkomsten, gericht op een bepaalde sector. In de sector overeenkomsten staan afspraken die in die sector gebruikelijk zijn en afspraken over de in die sector geldende arbowet regelgeving. Je bent vrij om de overeenkomst te kiezen die het beste bij je werk past. Ook als je in een bepaalde sector werkt, waarvoor een modelovereenkomst is, dan kun je een algemeen model gebruiken. In een e-mail of opdrachtbevestiging kun je zelfs alleen met de opdrachtgever afspreken, volgens welke overeenkomst gewerkt zal worden.

Als je een modelovereenkomst gebruikt, dan heb je ook voor een periode van vijf jaar de zekerheid dat er geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen. Je kunt zelf bepaalde afspraken aan de modelovereenkomst toevoegen of verwijderen. Door het weghalen of toevoegen van een tekst kan de strekking (de inhoud) van de overeenkomst wijzigen. Een kleine wijziging kan al leiden tot een arbeidsovereenkomst. Daarom adviseren wij om hier voorzichtig mee om te gaan.

Hoe je de werkzaamheden als zelfstandigen uitvoert
Belangrijk is, dat je ook daadwerkelijk volgens de afspraken werkt. Alleen het gebruiken van een modelovereenkomst, of het werken op basis van een door de Belastingdienst gecontroleerde overeenkomst, geeft geen garantie dat geen loonheffingen hoeven te worden ingehouden of te worden betaald. Je dient dus wel volgens de afspraken die in de overeenkomsten staan, te werken.

Niets is verplicht
Net als de VAR niet verplicht was, is het ook niet verplicht om je overeenkomst aan de Belastingdienst voor te leggen, of van een modelovereenkomst van de Belastingdienst gebruik te maken. Het mag wel, als je graag vooraf zekerheid wilt.

Vragen?
De Belastingdienst zal iedereen die op dit moment een VAR heeft, nog een brief met informatie sturen. Als je graag nog iets aan ons wilt vragen, vraag het dan gerust. Eventueel kunnen we een overeenkomst voor je opstellen, of de overeenkomst die je gebruikt beoordelen.

Bronnen:
- Factsheet ZZp/Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA);
- Kamerstukken II, 2014-2015, 34 036.

Zelfstandig en pensioen

Zelfstandig en pensioen

Welke mogelijkheden zijn er?
Lang niet alle zelfstandigen sparen voor hun pensioen, omdat duur is, of moeilijk, de producten onduidelijk zijn en lang niet altijd zeker is wat je later nu precies overhoudt. Om je wat houvast te bieden hebben we de verschillende opties om te sparen voor je pensioen op een rijtje gezet. Niet alleen de verschillende vormen van pensioensparen komen aan bod, maar daarna leggen we ook uit bij welke leeftijd welke spaarvorm nu het meest handig is. Er zijn natuurijk ook alternatieven op het sparen, daarover kun je hier lezen.

1. Banksparen
Banksparen wint aan populariteit door zijn eenvoud. Banksparen is een manier van sparen waarbij je geldt apart zet op een speciale bankrekening, waar je geen belasting over hoeft te betalen. Het nadeel van banksparen is dat je tussentijds niet zomaar geld van de rekening af kunt halen. Dat is dan ook direct misschien wel weer een voordeel, want zo komt je niet in de verleiding om geld uit te geven dat je eigenlijk wilt wegzetten voor later. Verder heb je geen kosten aan polissen bij een bankspaarproduct, wat ook positief is.

2. Lijfrenteregeling
Het principe werkt eigenlijk hetzelfde als bij banksparen, je zet nu ieder maand/kwartaal of jaar geld apart in de vorm van een lijfrentepremie. Dit geld komt echter niet op een spaarrekening terecht, maar zet je opzij bij een verzekeraar. Het nadeel hiervan is de premie die je moet betalen en de kosten, het grote voordeel is dat je wel gegarandeerd bent van een levenslange uitkering. Ieder jaar na je pensioen ontvang je dus een uitkering middels de lijfrenteregeling, zelfs als je 120 jaar wordt. De premies die je nu betaald zijn aftrekbaar in de inkomstenbelasting (Box 1), de uitkeringen die je ontvangt na je pensioen zijn belast als inkomen in Box 1.

3. De Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
De FOR is een voorziening speciaal voor ondernemers die ervoor zorgt dat je 10,9% (met een maximum van 9.542 EUR per jaar) van je winst apart kunt zetten op een spaarrekening en hierover nu geen inkomstenbelasting hoeft te betalen. Op het moment dat je met pensioen gaat, valt de FOR vrij en dien je over al het totaal opgespaarde bedrag alsnog af te rekenen (met afhankelijk van het moment van pensionering wel een extra lijfrentepremieaftrek als je je bedrijf staakt). Een voordeel van de FOR is dus uitgestelde belasting en dat is ook meteen het nadeel, want hoe meer je opbouwt, des te groter het bedrag waarover je eens nog dient af te rekenen.

4.’Gewoon’ sparen
Gewoon een spaarrekening openen (al dan niet gekoppeld aan een beleggersrekening) en hier geld op sparen voor later is natuurlijk ook een optie. Het voordeel hiervan is dat dit heel flexibel is, je kunt altijd bij je geld en er zijn geen kosten voor premies en andere bijkomstigheden. Nadelen zijn dat je over het gespaarde belasting betaalt in Box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) als je vermogen groter is dan 21.139 EUR. Een ander nadeel is de flexibiliteit, er is geen stok achter de deur om te sparen, waardoor het gevaar groot is dat sparen er nog al eens bij inschiet.

5. ZZP-pensioen spaarfonds
Vanaf 1 december 2014 is het voor zelfstandigen mogelijk om zich aan te melden bij een zzp-pensioenfonds. Je kunt zelf kiezen wat je inleg is, welke uitkering je wilt op het moment dat je met pensioen gaat en hoe lang de uitkering loopt. De uitkering kan ingaan tussen je 60ste en 70ste levensjaar, dat mag je zelf bepalen. Je beleggingsfonds hangt af van je leeftijd, omdat iedere leeftijdsgroep afzonderlijke risico’s met zich meebrengt. De kosten zijn afhankelijk van je inleg.

6. BRIGHTNL
Als je als zelfstandige spaart voor je pensioen via het spaarfonds van BRIGHTNL, ben je ook direct aandeelhouder van BRIGHTNL. Je bepaalt zelf je inleg in het fonds. De uitkeringen na je pensioen vinden maandelijks plaats, je kunt zelf kiezen bij welke verzekeraars deze uitkeringen plaats vinden. De kosten zijn vast per jaar, ongeacht je inleg. De betaalde premie is aftrekbaar wat inhoudt dat je nu minder belasting betaalt omdat je fiscale inkomen lager is. Nadeel van BRIGHTNL en het zzp-pensioenfonds is dat zij weinig flexibel zijn en dat erop gericht dat je langere periode inlegt en je geld echt apart staat.

Welke stappen passen bij je leeftijd?

Onder de 40
Als je onder de veertig bent, heb je doorgaans nog meer dan dertig arbeidsjaren te gaan en is het pensioen nog ver weg. Dat betekent niet direct dat het niet belangrijk is om ook te sparen, want juist deze jaren tellen qua rentecumulatie (rente over rente) dubbel zo hard mee. Banksparen is hiervoor een goede optie, en gewoon sparen al dan niet gekoppeld aan een beleggingsrekening. Deze optie is flexibeler en omdat je dit nog lang vol kunt houden, kan het rendement over een aantal jaar behoorlijk oplopen.

40+er
Wellicht dat er bij eerdere banen waarbij je wel in loondienst hebt gewerkt, pensioen is opgebouwd. Als 40+er is het een goed moment om na te gaan hoeveel je hebt opgebouwd en wat je wensen zouden zijn voor je pensioen. Omdat je nog minstens twintig arbeidsjaren te gaan hebben, zijn de opties die genoemd zijn bij  ‘onder de 40’ ook nog prima van toepassing.

50+er
Als je als vijftigplusser in loondienst werkt, heb je behoorlijk wat pensioen opgebouwd. Als vijftigplussers doe je er wellicht verstandig aan om bij jezelf na te gaan hoelang je nog wil werken en wat daarvoor qua financiën nog voor nodig zijn. Zaken die ook een rol spelen bij de bepaling van welke inleg nodig en producten nodig zijn: zijn overwaarde op het huis, aandelen, een aankomende erfenis.

60+er
Ben je nu zestigplusser, dan nadert het pensioen met rasse schreden. Of je nu veel hebt opgebouwd of niet, heel veel is daar niet direct meer aan te veranderen. Mocht je geld over hebben, dan kun je zelf bepalen hoe je dit eventueel kunt besteden, afhankelijk van je wensen. Een optie is bijvoorbeeld om de hypotheek (gedeeltelijk) af te lossen of te sparen in box 3. Een pensioenverzekering of andere polis is op deze leeftijd een minder voordelig alternatief.

Bron: Personal Finance, uitgave van het FD #2, 2014. 

Privégebruik auto van de zaak

Privégebruik auto van de zaak

De Belastingdienst is steeds strenger met het controleren op het privégebruik van auto’s waarvoor geen bijtelling wordt aangegeven. Wanneer leidt privégebruik tot een bijtelling en hoe kun je de bijkomende naheffingen en bijtellingen te voorkomen? 

Bijtelling privégebruik
Als je een auto least en je gebruikt hem daarnaast ook voor privédoeleinden, dan betaal je extra belasting. Dit wordt ook wel de bijtelling genoemd. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto en hangt af van de CO²-uitstoot en de leeftijd van de auto.

De bijtelling voor het privégebruik geldt niet wanneer je op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt. Het is aan jou om te bewijzen dat dit zo is. Je kunt dit bewijzen door een sluitende rittenadministratie en tankbonnen. Belangrijk hierbij is dat het woon-werkverkeer als zakelijk verkeer wordt beschouwd. 

Strengere controle Belastingdienst
Wel of geen bijtelling heeft een effect op het te betalen bedrag aan belasting. Het is dan ook logisch dat je als ondernemer onder de limiet van 500 kilometer probeert te blijven. De Belastingdienst controleert de laatste tijd steeds strenger op het privégebruik van auto’s om misbruik te voorkomen. Zo voeren zij regelmatig kentekencontroles uit bij pretparken en meubelboulevards. Onlangs is ook gebleken dat de Belastingdienst parkeergegevens opvraagt, wat tot enige discussie heeft geleid onder andere over de privacy van bestuurders.

Bijtelling voorkomen
Omdat de Belastingdienst steeds strenger controleert met betrekking tot het privégebruik van de auto van de zaak, is het handig om vast te leggen dat het limiet van de privékilometers niet wordt overschreden.

Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto
Als je een bestelauto 'op de zaak hebt' dan kan een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ bij de Belastingdienst worden ingediend. Het voordeel van deze verklaring is dat er geen rekening met de bijtelling hoeft worden gehouden. Daarnaast hoeft er geen rittenadministratie bij te worden gehouden.
Wel gelden de volgende voorwaarden:

- De bestelauto mag niet voor privédoeleinden worden gebruikt.
- Verandert het gebruik van de bestelauto , geef dit dan door aan de Belastingdienst.

Doorlopend afwisselend gebruik bestelauto
In principe geldt voor elke bestelauto de normale bijtellingsregeling. Echter, er geldt een uitzondering wanneer twee of meer werknemers door de aard van het werk een bestelauto doorlopend afwisselend gebruiken. Hiervan is sprake wanneer je werknemers de auto’s willekeurig gebruiken.

Voorbeeld van doorlopend afwisselend gebruik
In een onderneming hebben 7 werknemers 4 bestelauto’s tot hun beschikking. Bij een melding gebruiken zij willekeurig één van de beschikbare auto’s.

Geen doorlopend afwisselend gebruik
In een onderneming hebben 2 werknemers ieder een bestelauto. Zij spreken af de auto’s per periode af te wisselen.

Het voordeel van doorlopend afwisselend gebruik is dat er geen rittenadministratie hoeft te worden bijgehouden en er hierdoor ook geen bijtelling geldt. De keerzijde hiervan is wel dat de werkgever als eindheffing per bestelauto € 300 dient af te dragen. Het scheelt je wel een hoop administratie.

Verbod privégebruik
Als je een auto van de zaak ter beschikking stelt aan een werknemer kan bijtelling worden voorkomen door een verbod op privégebruik. Je spreekt dan af dat de werknemer de auto slechts voor zakelijke doeleinden gebruikt. Uit controle van bijvoorbeeld de rittenadministratie, de hoeveelheid verbruikte brandstof en verkeersboetes moet blijken of de werknemer zich aan de afspraken houdt. Zo niet, dan kan dit leiden tot boetes.

De Belastingdienst heeft onlangs een nieuwe voorbeeldafspraak van het verbod op privégebruik gepubliceerd. Deze is hier te downloaden. Uiteraard kan naast deze voorbeeldafspraak ook een eigen overeenkomst worden gebruikt.

Toepassing kan leiden tot een administratieve lastenvermindering en voorkoming van bijtelling. Zeker met de huidige controles van de Belastingdienst scheelt het gedoe als je zekerheid hebt met betrekking tot het privégebruik van de auto van de zaak. Kom je er niet zelf uit, neem dan contact met ons op dan helpen we je verder. 

Hoever mag de Belastingdienst gaan in het opvragen van informatie?

Hoever mag de Belastingdienst gaan in het opvragen van informatie?

Wat is je informatieplicht?
Volgens art. 47 lid 1 AWR is iedereen verplicht aan de Belastingdienst informatie te verstrekken die voor de belastingheffing van belang kan zijn. De bedoelde informatie moet op grond van art. 49 lid 1 AWR stellig, duidelijk en zonder voorbehoud worden verstrekt. De inspecteur van de Belastingdienst mag de gekozen wijze en termijn kiezen. Ook kan je als belastingplichtige onder last van een dwangsom worden gedwongen al de informatie te verschaffen die van belang kan zijn voor een juiste belastingheffing.

Dit verkregen materiaal mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de belastingheffing. Wordt dit materiaal toch gebruikt voor fiscale beboeting of strafvervolging van de belastingplichtige, dan is het aan de fiscale rechter of de strafrechter om daaraan gevolgen te verbinden. Zie voor meer informatie het artikel ‘Zwartspaarders dwingen mee te werken aan eigen veroordeling, mag dat?’.

Welke informatie mogen anderen aan de Belastingdienst geven?
De Belastingdienst kan in de uitvoering van haar werkzaamheden informatie over belastingplichtigen opvragen bij derden. Zo is ook gebleken in de volgende twee recente gevallen:

Informatie via zorgverzekeraar
De vraag of de fiscus informatie via een derde mag verkrijgen kwam aan het licht in een zaak waarbij de Belastingdienst informatie via een zorgverzekeraar heeft gebruikt voor de belastingheffing. In casu gaat het om een belastingplichtige die in haar IB-aangifte van 2006 bepaalde aftrekbare ziektekosten claimt. De inspecteur is echter van mening dat zij slechts recht heeft op de aftrek van de standaardpremie. Hiertoe neemt de inspecteur contact op met de zorgverzekeraar ter verkrijging van de benodigde informatie.

Onrechtmatig verkregen?
De belastingplichtige vindt dat de via de zorgverzekeraar verkregen informatie onrechtmatig is verkregen. Zij had op de hoogte gesteld moeten worden en de inspecteur had de desbetreffende informatie ook via haar kunnen verkrijgen. Echter, Gerechtshof Amsterdam is van mening dat de inspecteur op basis van art. 53 AWR bevoegd is om benodigde informatie bij derden op te vragen (LJN CA0464, nr. 11/00134). Daarom is geen sprake van onrechtmatig verkregen informatie.

De bevoegdheid om informatie op te vragen is niet beperkt tot de gevallen waarin die informatie niet bij de belastingplichtige zelf kan worden opgevraagd. Hierbij hoeft de Belastingdienst de belastingplichtige niet op de hoogte te stellen.

Kentekens worden door de politie naar de Belastingdienst doorgestuurd, kan dat?
Het NRC van 27 juli 2013 meldt dat de fiscus over het jaar 2012 de parkeergegevens opgevraagd heeft van iedereen die bij een parkeerautomaat op kenteken heeft geparkeerd. De Belastingdienst wil met de verkregen gegevens controleren of leaserijders zich aan de gestelde regels voor privékilometers houden. Als leaserijder mag je - om niet in aanmerking te komen voor de bijtelling in de inkomstenbelasting - jaarlijks maximaal 500 privékilometers rijden met je zakelijke auto.

Politiegegevens
Niet alleen de parkeergegevens zijn opgevraagd door de Belastingdienst. Het blijkt dat ook de door de politie op de weg gescande kentekens worden doorgespeeld aan de fiscus. Ook deze gegevens gelden ter controle of leaserijders zich houden aan de gestelde regels. Diverse leaserijders zijn in de afgelopen maanden geconfronteerd met kentekengegevens die aantonen dat de door hun opgegeven rittenadministratie onjuist is. Veel van deze leaserijders hebben bepaalde ritten niet opgenomen in de administratie, of bepaalde ritten foutief opgenomen in de administratie. De Belastingdienst heeft zodoende naheffingen opgelegd van duizenden euro’s.

Een aantal van de leaserijders hebben een rechtszaak aangespannen, omdat zij vinden dat het opslaan van hun rijgedrag hun privacy schendt. Deze rechtszaak is door de leaserijders gewonnen. In 2014 heeft de Belastingdienst met de politie een convenant afgesloten. Daarin leggen zij vast dat ze de gegevens van de autorijders een dag mogen bewaren. Als de gegevens een 'hit' opleveren, mogen zij dit verder onderzoeken. De overige gegevens moeten dan vernietigd worden. 

Privacyschending
Het College Bescherming Persoonsgegevens, het CBP, constateert dat de overheid steeds meer persoonsgegevens verzamelt en koppelt (CBP jaarverslag 2012). De kans op onzorgvuldigheid en strijdigheid met de Wet bescherming persoonsgegevens neemt hierdoor toe, wat privacyschending tot gevolg kan hebben. De bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht, dat juist door de overheid dient te worden nageleefd. Nu het duidelijk is dat de Belastingdienst bevoegd is om via derden informatie op te vragen, is het essentieel dat hierbij de wet- en regelgeving betreffende bescherming van deze persoonsgegevens strikt nageleefd wordt. Naar onze mening kan een foutieve omgang met deze bevoegdheid leiden tot een inbreuk op het vertrouwen van burgers in de overheid.

Gebaseerd op artikelen uit:
NRC, 27 juli 2013.
NRC Next, 7 augustus 2013.

Pagina's