INTERVIEW met Marjanne Boots, Verpleegkundige niveau-4 - M. BOOTS

INTERVIEW met Marjanne Boots, Verpleegkundige niveau-4 - M. BOOTS

 

Tijdens de Covid-periode zaten de meeste mensen vanwege alle beperkingen

  min of meer thuis.

Ik ging juist in die tijd een enorm drukke periode in.

Even dacht ik, dat ik ook wel rustig thuis wilde werken,

maar nee,

 ik voelde toch van binnenuit dat mijn plicht

om te zorgen mij harder riep. 

Marjanne Boots (1968), geboren in Friesland, is al van  jongs af aan een zorgverlener. Vanaf haar 17 jaar is ze  in een verpleegtehuis gaan werken. In eerste instantie was ze toen nog zoekende naar wat ze wilde. Al tijdens de opleiding in het verpleegtehuis bleek deze weg toch iets te zijn, waarvoor ze écht wilde gaan. In dat verpleegtehuis in Wolvega in Friesland heeft ze haar opleiding intern gedaan. Ondanks de intense heimwee en verlegenheid, kon ze zich uiteindelijk wel staande houden. Ze wist gewoon van binnenuit eigenlijk al, dat ze dit wilde gaan doen. Nu is Marjanne, na jarenlange ervaring bij verschillende verpleegtehuizen en werkend in de wijk, zelfstandig verpleegkundige, waar mensen naar uitkijken als ze komt. Haar blijheid en opgeruimdheid als ze binnen komt, maakt haar drempelloos naar de mensen, die zij vanuit haar oprechtheid komt helpen en verzorgen. Ze ís een hulpverlener en ze praat daar niet over als haar wérk. Een heel intens gesprek met en vrouw, die je een inzage geeft in het delicate werk met mensen, die vaak zo afhankelijk en hulpbehoevend zijn. Maar die ook de warmte en de troost willen voelen ván die hulp. Die kan Marjanne hen geven. Dat bleek wel uit het gesprek. 

WAT GING JE NA DE OPLEIDING DOEN, NADAT JE DIE INTERN GEVOLGD HAD?

‘Nadat ik mijn diploma had gehaald, werd er juist op dat moment besloten om alle gediplomeerden in dat tehuis verplicht maar 80% te laten werken. De reden hiervoor was dat het verpleeghuis ging privatiseren Ik was toen net 21 jaar en vond dat grote onzin, ik wilde gewoon fulltime werken. Als zorgverlener verdien je toch al niet zoveel. Dus ik ben mij in 1990 gaan aanmelden voor een Z-opleiding als Z-verpleegkundige. Dat heette toen nog zo. Ik werd destijds aangenomen bij SEIN op  De Cruquiushoeve in Heemstede. Dat is een expertisecentrum voor epilepsie, mensen met een geestelijke beperking en slaapgeneeskunde. Daar ben ik mijn opleiding begonnen en heb daar toen 18 jaar gewerkt.’

DAT IS EEN HELE LANGE TIJD BIJ DEZELFDE INSTELLING?

‘Ja, voor mijzelf voelt het een beetje alsof ik daar ben blijven hangen. Maar in die periode leerde ik precies mijn man kennen en heb ik twee kinderen gekregen. Mijn accent lag gewoon toen niet alleen op het maken van een carrière, maar ook bij het opbouwen van mijn leven en gezin. Mijn man en ik hadden in die tijd allebei wisselende diensten, hij in de beveiliging en in de zorg. Zo wisselden wij elkaar heel veel af voor het gezin. Dit was onze manier om de jaren met onze opgroeiende kinderen door te komen. Dat werkte heel goed.’

WAT DEED JE NA DIE 18 JAAR BIJ ‘SEIN’?

‘Toen ik in die tijd hoogzwanger werd van mijn derde kind, kreeg ik best wel problemen met mijn toenmalige manager. Ik werkte in die tijd in de flexpool en op vaste dagen. Ik moest namelijk als ik terugkwam van mijn zwangerschap weer flexibele tijden gaan werken. Hoewel ik altijd juist met vaste tijden had gewerkt. Precies in die tijd opende mijn man net een franchise winkel, een kaas- en delicatessenzaak. Dus ineens weer flexibel werken met drie kinderen en een man, die net een nieuwe zaak geopend had, was gewoon niet mogelijk te regelen. Ik ben toen gestopt bij SEIN. Maar ja, wat nu? Ik bedacht mij toen, wat moet ik dan nú gaan doen? Als ik nu weer ga werken moet ik sowieso eerst oppas vinden, dus misschien kan ik dan beter zelf gastouder worden. Dat kon ik wel goed met mijn gezin regelen. Zo ben wel vijf jaar als ZZP-er, gastouder geweest.’

DAT WAS WEL EVEN EEN OMSCHAKELING, VAN WAT JE DEED?

‘Ja, precies, en na een  korte periode wilde ik dus toch ook wel weer in de Zorg werken. Via een advertentie, die ik toevallig las, heb ik werk gevonden, naast mijn werk als gastouder. Dat was in de wijk in Nieuw-Vennep. Dat was ook dichter in de buurt dan SEIN, dit werk is vlakbij, waar ik ook woon.’

WAT IS ‘IN DE WIJK’ WERKEN?

‘Dat is thuiszorg. Nu is dat juist de huishouding, maar toentertijd was dat de verpleging en de verzorging thuis. Wij verzorgen de wijkverpleging, dat heet in ‘de wijk’ werken.’

DOORDAT JE TOCH WEER OOK DE ZORG IN WILDE, HAD JE DUS TWEE BANEN?

‘Ja, mijn jongste is in 2007 geboren en in 2009 ben ik daar gaan werken. Ik deed daar eerst wel alleen de late diensten als oproepkracht voor de thuiszorg. Later werd mij gevraagd, doordat ik zoveel ervaring en opleiding had, om toch gewoon fulltime te gaan werken Tot die tijd werkte ik ook nog steeds als gastouder. Ik had inderdaad toen twee banen, dat was wel heftig naast mijn gezin. Maar toen ik daar fulltime kon werken, ben ik met het werk als gastouder gestopt. Dat kostte mij best wel veel moeite, daar ik het erg moeilijk vond om afscheid van mijn gastkindjes te nemen.'

HOE IS DAT VERDER VERLOPEN OM TE GAAN WERKEN IN DE WIJK?

‘Ik heb op een gegeven moment een opleiding voor verpleegkundige gedaan. De reden dat ik de opleiding Verpleegkundige wilde volgen was omdat ik het gevoel had dat ik stilstond in mijn werk. Ik wilde mij weer verder gaan ontwikkelen. Ondertussen wilde ik inderdaad meer uren werken om te zorgen dat er meer inkomsten waren. Ik wilde toch meer werken, maar dat lukte daar niet. Het werk in de wijk is een beetje hollen of stilstaan. Zolang je veel cliënten krijgt toebedeeld  loop je vaak te rennen en te vliegen, maar de periodes waarin het cliëntenbestand naar beneden gaat moet je echt buffelen om aan je uren te komen. Dus het was niet mogelijk om binnen dit systeem meer te gaan werken.’

WAT HEB JE TOEN BESLOTEN, OM DAT PROBLEEM OM VOLDOENDE UREN TE WERKEN, OP TE LOSSEN?

‘Ik had een collega, die was wél al ZZP-er, maar in de ongecontracteerde Zorg. Dat betekent gewoon bij mensen thuis of via een PGB, Persoons Gebonden Budget, of via het Ziekenfonds. Dit houdt in dat je de zorguren bij het ziekenfonds van de cliënt declareert. Het ziekenfonds maakt dit dan over naar je cliënt welke mij daarvan weer moest betalen . Dat was het moment, dat ik dat ook wel wilde bekijken of dat wat voor mij was en hoe dat precies werkt. Op dat moment ben ik begonnen via die collega met drie cliënten als zelfstandige. Het was een heel klein team, zodat wij elkaar ook afwisselden.’

HOE BEVIEL DAT OM ALS ZZP-ER TE WERKEN EN NIET MEER IN LOONDIENST?

‘Ik vond het eigenlijk best wel een heel gedoe en omslachtig, voordat je eindelijk via een PGB of Sociale Verzekerings Bank betaald krijgt. De SVB betaalt de PGB pas uit aan de zorgverlener, nadat de cliënt een handtekening heeft gezet voor goedkeuring gewerkte uren. Je moest zoveel formulieren invullen, opsturen en afwachten en dat kostte  mij eigenlijk ook te veel werkuren . Ik had vaak in de ochtend drie cliënten van mezelf en daarna in de avond nog een late dienst in loondienst, erachteraan. Ik had mijn vaste baan nog niet gelijk opgegeven. Het was eerst echt nog even kijken of het wel wat voor mij was. En na deze ervaring, had ik zoiets van, dat het ook gemakkelijker moest kunnen om als zelfstandige te gaan werken. Voor mij was het nog echt aftasten naast mijn vaste baan, wat mogelijk was.’

WAAROM BEN JE NIET GELIJK HELEMAAL ZZP-ER GEWORDEN?

‘Ik wilde natuurlijk financieel geen risico lopen. Ik vond die stap naar zelfstandigheid best wel eng. Zeker in mijn situatie, waar mijn man ziek was geworden en ook nog eens was afgekeurd. Hij had net voor ruim een jaar een franchisezaak gekocht, die gelukkig kon worden terug verkocht, maar dat maakte het best wel allemaal heel eng en onzeker om je zomaar in het diepe te gooien. Zo heb ik dus nog wel een poosje op twee ‘pijlers’ gewerkt.’

WANNEER KWAM ER HET BESLUIT OM TOCH HELEMAAL ZELFSTANDIG TE WORDEN?

‘Op een gegeven moment kwam ik op Facebook in contact met twee zusjes, die een eigen bemiddelingsbureau in Hoofddorp hadden opgestart. Via dat bureau heb ik toen in een verpleegtehuis in Hoofddorp, waar ik ook woon, via hen gewerkt. Totdat zij er plots mee stopte. Al mijn klussen waren natuurlijk ook gelijk weg. Niet echt een ideale situatie. Maar ook toen nog had ik daarnaast nog steeds mijn vaste baan. Dus het was voor mij ook niet zo dramatisch. Ik besefte toen wel dat ik op deze manier geen financieel risico wilde lopen.’

WAT WAS JE EERSTE ECHTE GROTE STAP?

‘Heel toevallig werd ik gebeld door iemand, van DYTTER, die mij via LinkedIn had gevonden of ik voor hem wilde werken. DYTTER is een online platform dat zorgorganisaties en zelfstandig zorgverleners matcht. Eigenlijk ben ik altijd wel voor iets nieuws in, dus ik stond wel voor die uitnodiging open. En zo heb ik eerst een paar diensten voor DYTTER gedaan, maar nog steeds met mijn vaste baan, waar ik nog altijd 24 uur met alle diensten van ochtend tot en met de avonddiensten mijn werk in de wijk deed. Ik werkte eigenlijk best wel heel veel.’

HOE WERKTE  DIE SAMENWERKING MET ‘DYTTER’ UITEINDELIJK?

‘Toen ik daar kwam, waren ze net met drie à vier man van start gegaan. Het was nog een heel klein bedrijf, dat zich wel steeds meer aan het uitbreiden was.  Het bleek voor mij ook het gemakkelijkst om klussen te krijgen  via een bemiddelingsbureau. Zij doen er heel veel via een App op je telefoon. Als je via je account je beschikbaarheid doorgeeft, wordt er via een planner gekeken, wie er dan kan werken, zowel waar als wanneer. Zo kom ik nu aan mijn klussen en ben nu ook volledig ZZP-er geworden.’

HOE ONTSTAAT NU HET CONTACT MET DE CLIËNTEN EN JOU?

‘In principe werkt het zo, dat ik via mijn  account gematcht word via een planner bij een instelling of een cliënt. Ik toets mijn dagen in en ik geef mijn beschikbaarheid door, waarop ik kan werken en de planner kan zien wat hij nodig heeft aan zorgverleners, zoals bijvoorbeeld een verpleegkundige en kijkt dan   gelijk ook naar de tijden. Zo rollen bij de planner alle verpleegkundigen, die bij DYTTER  zijn aangesloten, eruit. Kennen ze je al goed, dan word je ook eerder gevraagd. Zo ben ik bijvoorbeeld in de Buitenhof in Buitenveldert via Cordaan komen werken. Daarvoor werkte ik ook al in de wijk in Amsterdam. Voordat ik in de Buitenhof kwam, werkte ik alleen maar in de wijk in Amsterdam. Wel in veel verschillende teams.’

NU HEB JE ECHT JE PLEK GEVONDEN?

‘Ja, zeker ik werk nu op een COVID-unit. Toen deze units ontstonden, werd er gevraagd wie daar voor een bepaalde tijd  zou willen werken. Ik bedacht mij toen gelijk: “het is gewoon een hele rare tijd nu’”. Ik wist gevoelsmatig meteen dat ik hieraan een steentje wilde bijdragen.’

DIE COVID-UNIT, WAAR JE NU WERKT, VIND JE DAT NIET HEEL RISICOVOL?

‘Nee, ik heb altijd de visie gehad, als je goed oplet, dan kan je heel veel voorkomen. De meeste van mijn collega’s hebben corona gekregen in de privésfeer en niet zo zeer op het werk. Daar moet je alleen wel heel goed de regels aanhouden en volgen, dan is het risico eigenlijk maar heel klein.'

HOE LANG HEB JE DAAR NU GEWERKT?

‘Een aantal van die Covid-units is  al gesloten. De Buitenhof, waar ik nu werk, heeft besloten nog zeker twee maanden open te blijven. De collega, welke coördinerend verpleegkundige was, is op een andere afdeling als teamleider gestart. Toen werd ik gevraagd of ik coördinerend verpleegkundige op de covid-unit wilde worden voor de resterende tijd dat deze nog open is, tot 1 augustus.  Dat voelt voor mij als een bevestiging, dat is echt heel leuk. Ik had gezegd, als jullie denken dat ik dat kan, dan  ga ik het ook doen.’

WAT IS JOUW VISIE OM IN DE ZORG TE WERKEN?

‘Hoewel ik best perioden heb gekend, dat ik het allemaal heel erg zat was, keek ik om mij heen en zag dat ik toch niets liever deed, dan dit werk in de zorg. Ik vind het werk echt onwijs leuk. Vooral het contact van zo dichtbij met mensen. Dit werk is het gewoon voor mij.’

NU BEN DUS 100% ZZP-ER, HOE BEVALT DAT?

‘Wat ik nu zo fijn vind om zelfstandig te werken is, dat je nu veel meer zelf in de hand hebt, hoe lang je bijvoorbeeld bij iemand blijft of niet wilt blijven. Ik werk nu zelfs meer, dan toen ik in loondienst was en met veel meer plezier.’

HOE GA JE MET CONFLICTEN OM ALS DIE ZICH VOORDOEN BIJ CLIËNTEN?

‘Eigenlijk heb ik helemaal geen conflicten gekend met cliënten. Eigenlijk alleen maar waardering, vooral als je bij sommigen laat komt, omdat het rooster zo in elkaar zit en je dan wat langer bij hen blijft. Juist omdat zij zo lang hebben moeten wachten, wordt dat zó gewaardeerd. Wanneer ik van te voren weet, dat ik later kom, dan de cliënt gewend is, dan bel ik altijd even. Mensen waarderen dat ook altijd heel erg. Dan weten ze waar ze aan toe zijn. Juist dat menselijke contact door een extra praatje, dat is die meerwaarde voor de cliënt. Zo had ik een heel oude man in de zorg, die vond het altijd heel gezellig als ik een kopje koffie bleef drinken. Dat kan je echt niet overal gaan doen, dat werkt niet. Dat kon ik alleen maar voor hem doen, als ik hem als laatste op mijn lijst zette. Dat deed ik dan altijd op de zondagen, dat ik werkte. Dat vond hij prima. Zo zorgde hij er echt elke keer voor, hoe hij dat ook voor elkaar bokste boxte, dat er altijd iets lekkers bij de koffie was. Zo zaten wij samen steevast na hem te hebben verzorgd, heerlijk koffie met een gebakje te eten. Dat was ons geheimpje. Dit kan je echt niet bij elke cliënt gaan doen. Voor hem maakte ik een uitzondering.’

HOE ZIET NU JOUW GEMIDDELDE DAG ERUIT?

‘Als ik in de wijk werk, ga ik altijd met de auto. Mijn auto heeft een GPS en zo kan ik altijd  gemakkelijk alle adressen vinden. Ook kan ik dan alles gemakkelijker meenemen. Zo zorg ik er  altijd voor dat ik eerst zelf de rapportages en het zorgplan van de cliënt lees , waar ik naar toe ga. Niet alleen van het lijstje,  dat je krijgt bij het rooster. Nee, ik bereid me veel uitgebreider voor op de cliënten die ik bezoek.  Dan kan ik ook beter zelf rapporteren. En ik vind dat ik de juiste zorg behoor te leveren, dat kan als je je dossier kent. Maar toch blijft het altijd een beetje inschatten wat een cliënt gewend is, als je binnenkomt. Soms kan je echt niet vragen, hoe doen ze het bij jou? Dan begin ik vaak eerst met een algemeen inleidend praatje. Even eerst een geruststellend entree  om daarmee gelijk te kunnen inschatten wat er kan en niet kan. Dat vind ik altijd weer heel leuk om te doen, maar ik vind het elke keer ook weer heel spannend. Je weet soms echt niet, wat je tegenkomt als de deur opengaat. Net als in het echte leven. Zoals ik al gezegd heb, ik ben altijd in voor iets nieuws en dit werk is voor mij elke dag een nieuwe uitdaging.'

 

ADVIES:

  • Je moet jezelf blijven ‘verkopen’, blijf altijd interesse tonen in je medemens en je cliënten. Niet willen haasten om zo snel mogelijk weer thuis te zijn, maar wees aardig en gezellig. Dat blijft als je weg bent gegaan hangen bij de mensen als een plezierige ervaring.
  • Blijf je werk altijd met zorg doen.
  • Wees betrouwbaar, kom op tijd, lever goede rapportages af.
  • Je moet er echt voor willen gaan. En niet denken als ZZP-er kom ik alleen als het mij uitkomt, dat werkt niet. Ze moeten op je kunnen rekenen.

MARJANNE BOOTS

Verpleegkundige – niveau 4

LinkedIn: Marjanne Boots

 

INTERVIEW met MARTIJN RIJERSE, Beeldend kunstenaar met zand-, ijs- en foamsculpturen

INTERVIEW met MARTIJN RIJERSE, Beeldend kunstenaar met zand-, ijs- en foamsculpturen

Ik draag niet persé een levensvisie uit

eerder een levensgevoel, dat het allemaal

niet zo blijvend hoeft te zijn.

De tijdelijkheid van het materiaal is

het meest opmerkelijke aan dit werk. 

Foto: Zandvoort 2021, Martijn Rijerse

Martijn Rijerse (1974) is van oorsprong een afgestudeerde student architectuur uit Delft. Tijdens zijn studie is hij al met vrienden mee gaan doen met een competitie met zandsculpturen, die in Scheveningen werd georganiseerd. Dit heeft Martijn zo enthousiast gemaakt, dat hij daarna elk jaar met deze competitie heeft meegedaan. Na zijn studie, waarin hij dacht alleen maar  een jaartje rond te gaan reizen, bleek er een heel circuit van zandsculptuurevenementen te bestaan, waarin hij zijn draai helemaal heeft gevonden. Zo kon hij het reizen lange tijd volhouden door wereldwijd met deze evenementen mee te doen.   Zoals hij  in zijn eigen woorden zegt: “daar ben ik eigenlijk nooit meer van teruggekeerd.” Dit is wat Martijn wilde doen: zijn passie van het 3D vormgeven in juist ‘niet blijvend materiaal’. Zijn stijl is zowel emotioneel als conceptueel. Een heel ongewoon verhaal van een leven, in een zeer vergankelijke wereld, die zichzelf vertelt.’ 

HOE GING DAT VOOR JOU VERDER, NADAT JIJ JE STUDIE HAD AFGEMAAKT?

‘Eigenlijk heb ik de eerste vijf jaar na mijn studie het als een soort ‘bijberoep’ gedaan, zowel zandsculptuurevenementen als ijs-sculpturen. In 2006 heb ik pas een bedrijf opgericht en ben ik als zelfstandige verder gegaan. Nu doe ik ook bijvoorbeeld vormgeving voor pretparken, zwembaden en culturele evenementen, zoals festivals. En sinds 2010 ben ik als VOF verder gegaan met mijn vrouw, Hanneke, die ook in hetzelfde beroep zit.’

JE HEBT ZELFS NOG JAREN SAMEN MET JE VROUW GEREISD EN GEWERKT?

‘Ja, We hebben nu drie kinderen, maar in het begin van onze relatie gingen wij altijd samen op reis.  Dit konden we doen, totdat onze kinderen vier jaar werden. Vanaf dat moment zijn we meer gaan afwisselen. Nu hebben we af en toe meer een high-five relatie.’

REIS JE NOG STEEDS ZOVEEL?

‘Ja, ik reis nog altijd  veel, maar door de corona-maatregelen wat minder. Zo ben ik normaal gesproken toch nog  bij elkaar drie maanden per jaar  weg. Mijn vrouw reist nu wel wat minder, omdat zij nu ook illustraties doet en dat kan vanuit huis. Ik doe wel het grootste gedeelte van het reisgebeuren, maar we proberen het  zoveel mogelijk gelijkwaardig te houden.’

HOE KOM JE AAN JE OPDRACHTEN, HOE WERKT DAT IN JULLIE WERELD?

‘Binnen de wereld van de zandsculpturen is het een klein netwerk, waarin iedereen elkaar wereldwijd kent. Door dat netwerk, wat ik heb opgebouwd vanuit de beginjaren binnen dit wereldje, ben ik binnen dit netwerk heel erg bekend. Daardoor krijg ik vaak uitnodigingen of anders doe ik iets kleins aan acquisitie. Maar de meeste opdrachten komen binnen op mijn naamsbekendheid. Zij kennen mij goed.’ 

VAN WAARUIT KRIJG JIJ JE INKOMSTEN?

Er zijn commerciële evenementen, die verdienen hun geld door bezoekersentree, maar er zijn ook culturele evenementen, waar de competitie de achtergrond van is. Zoals afgelopen week in Zandvoort in de lente van 2021. Bij zo’n cultureel evenement betaalt de gemeente ons of het prijzengeld is ons loon.’

WIE HEEFT BIJ DIT AFGELOPEN EVENEMENT GEWONNEN?

‘Deze heb ik gewonnen. Ik was hier samen met mijn vrouw, die naast mij ook een zandsculptuur gemaakt had. De jury bestond uit alleen maar mannen en één kunstenaar. Volgens mijn vrouw iets té veel mannen....Het winnen van een prijs is een eer, maar niet het doel van mijn werk.’

KON JIJ AL SNEL VAN JE KUNST LEVEN?

‘Ik kon er vrijwel onmiddellijk van leven. Mijn carrière of eigenlijk het einde van mijn studietijd  viel  samen met een periode, waarin een Nederlands bedrijf veel projecten organiseerde.  Daardoor kon ik  de hele zomer als een soort circusartiest een tour maken met een bus van project naar project, waar soms wel 40 à 50 kunstenaars bezig waren. En ’s winters hadden we dan weer veel projecten waar ijssculpturen werden gemaakt. Dat was heel intens, maar ook heel erg leuk.’

Foto: aflevering 2 van de IJsmeesters SBS6, 'Sydney"

TOCH WEL EEN STAP, OM VAN ARCHITECTUUR NAAR BEELDENDE KUNST TE GAAN?

‘Ja, maar dat is ook wel gegroeid. In het begin waren mijn zandsculpturen  echt van een beginner, als je kijkt naar de vormgeving. Maar ik voelde wel meteen de passie en enthousiasme  om met dit materiaal 3D vorm te kunnen geven. Architectuur is natuurlijk ook een soort van beeldende kunst. Je geeft óók vorm aan ruimte en beeld, alleen wel berekender. Voor de rest heeft het inderdaad niets persé wat met elkaar te maken. Maar het zat er blijkbaar bij mij al in.’

HEB JE NOG OPLEIDINGENEN HIER  VOOR GEVOLGD OF HOE HEB JIJ JE VERDER HIERIN KUNNEN ONTWIKKELEN?

‘Er is veel onderlinge uitwisseling. Er is bijvoorbeeld  een hele groep kunstenaars uit Rusland, die klassiek geschoold zijn. Die weten alles van anatomie en als je daarmee veel samenwerkt, dan leer je het  al doende. De West-Europese kunstenaars, die zijn vaak veel meer conceptueel gerichter, die gaan meer uit van een idee. Een idee is voor hén weer veel belangrijker.’

WAT IS VOOR JOU HET BELANGRIJKSTE IN JE KUNSTWERKEN?

‘Ik vind ook het idee heel belangrijk. Dat er wel iets in je kunstwerk achter zit en dat de vorm alleen een soort kapstok is, waar ik mijn visie aan kan ophangen.’ 

WAT WIL JIJ MET NAME MET JE KUNSTWERKEN UITDRUKKEN?

‘Nou, het is vaak wel heel erg persoonlijk en ik denk niet dat er één boodschap achter zit. Ik probeer toch wel vaak bij elk project iets bijzonders te vinden. Het zit meer in de stijl, die ik gebruik, zoals het gebruik van anatomische dingen gecombineerd met abstracte vormgeving. Dat vind ik eerder weer boeiend. Nee, ik draag niet persé een levensvisie uit. Eerder wel een levensgevoel, dat het allemaal niet zo blijvend is. Eigenlijk is de tijdelijkheid van ons werk, van het materiaal, de redding van ons beroep. Zo blijven wij bezig.’

'Ruhrding', een Urban Art Festival, Silbersee II, nog te bezichtigen tot eind juni 2021

MET AL DAT REIZEN EN VERBLIJF IN ANDERE LANDEN, WIE BEKOSTIGT DAT?

‘Ja, in principe ben je helemaal voorzien als je naar een evenement gaat. Je krijgt je hotelkosten, je kosten voor het eten en drinken en je reiskosten allemaal vergoed. Ook krijg je meestal een dagvergoeding, maar geen uurvergoeding. Je moet dan wel  van 9:00-17:00 uur werken en aanwezig zijn.’ Sommige kunstenaars hebben bijvoorbeeld de eerste dag  nodig om te tekenen en een ontwerp uit te vogelen. Dat telt ook mee.’

MAAR ZIJN  NIET  HEEL VEEL EVENEMENTEN AL GEBASEERD OP EEN THEMA?

‘Ja, grote evenementen zijn gerelateerd aan een thema en hebben  een artistiek leider, die meestal  al een indeling heeft gemaakt van het park en een ontwerp. Maar  het ontwerp is meestal nog heel vaag, zodat je  nog wel een beetje vrijheid houdt als kunstenaar.’

ALS EEN EVENEMENT GEEN STRAK THEMA HEEFT, HOE WERKT HET DAN?

‘Ja, dan ga je meestal als je aankomt bedenken wat je gaat doen. Bijvoorbeeld bij een competitie zoals net in Zandvoort is het zelfs beter om van te voren al een ontwerp te hebben. In zo’n geval heb je maar beperkt tijd en anders kom je in de problemen.’

HOE DOE JIJ IN JOUW BRANCHE DE ACQUISITIE?

‘Door mijn netwerk, weet ik waar werk is en die kan ik dan gericht aanschrijven of bellen. Bijvoorbeeld met zandsculpturen kan je ongeveer 70% van je tijd vullen, maar er  blijven altijd gaten over. Daarom heb ik bedrijven aangeschreven, die pretparken inrichten. Deze bedrijven schrijf ik wel direct aan met een portfolio erbij en dan word ik meestal wel uitgenodigd om op gesprek te komen. Vaak hebben zij dan gelijk een project voor me. Maar soms hoor je helemaal niets.’ 

CREËER JIJ OOK NIET ZO JUIST WERK VOOR JEZELF, OM PRETPARKEN, ZWEMBADEN, ENZ. AAN TE SCHRIJVEN?

‘Nee, niet zozeer, er is al een persoon tussen de kunstenaar en het bedrijf, die dat heel actief doet. Dat doe ik eigenlijk niet, ik zit meer in de uitvoerende positie. Ik zit niet zozeer mijn eigen werk te creëren.’ 

MAAR DE TIJDEN ZIJN AAN HET VERANDEREN?

‘Ja zeker en het zal er  misschien wel van komen nu het voorlopig niet meer vanzelfsprekend is om te reizen, dat ik veel meer lokaal zal gaan werken. Ook in de wereld van de zandsculpturen is het daardoor heel erg aan het veranderen. Maar er is nog steeds wel behoefte aan binnen deze markt van entertainment. Bijvoorbeeld op campings of in een winkelcentrum. Ik denk ook echt wel, dat ik in de toekomst meer mijn eigen plekje moet gaan veroveren.’

WAAROM DENK JE DAT?

‘Ik vermoed dat we in toekomst toch kleinschaliger en meer lokaal moeten gaan werken. Zo ga ik wel in september naar Amerika voor een wedstrijd, maar zo ging ik bijvoorbeeld elk jaar naar Australië voor een maand. Dat gaat volgens de laatste berichten tot eind volgend jaar duren, dan wordt het reizen naar die bestemming weer normaal.’ 

HOE HEB JIJ DE COVID-PERIODE OVERLEEFD?

‘Nou, heel veel zwembaden en pretparken zijn daardoor dicht. Zij gebruiken deze tijd vaak om versneld te renoveren of te vernieuwen. In die hoek is het plotseling wel heel druk geworden. Eigenlijk ben ik op heel natuurlijke wijze mijn vakgebied gaan verplaatsen  naar schuimvormgeving, met foam werken. Daar heb ik plotseling 80% van mijn inkomsten uit. Normaal gesproken  was dat 30 à  40%. Ik werk namelijk met een bedrijf,  dat de vormgeving verzorgt voor de inrichting bij dit soort renovaties. Van dit bedrijf krijg ik nu zoveel werk aangeleverd om met foam te werken. Maar ook dan ben je vaak voor weken weg van huis.’

ZIJN FOAMSCULPTUREN DAN WEL BLIJVEND?

Ja, want dat is een soort isolatiemateriaal, zoals dat gele schuim , PUR, en dat witte piepschuim. Deze worden gebruikt voor de grotere dingen. Als de vorm klaar is, dan wordt het met polyether behandeld en vaak wordt het ook nog geschilderd. Zo’n vorm kan dan in principe 20 jaar blijven bestaan.’

SCHILDER JIJ DAN OOK ZÉLF HET BEELD?

‘Nee, ik ben kleurenblind. Nee, mij vertrouwen ze niet, hahaha. Daarom past zand ook beter bij mij.....’

HEB JE NOG WEL IETS TE ZEGGEN, HOE JE HET INGEKLEURD WILT HEBBEN?

Nee, in dat soort bedrijfstakken is het heel commercieel. Alles is al van te voren ontworpen. Je bent echt alleen maar een uitvoerder. Voor het maken van een beeld, krijg je gewoon een tekening, de maten en dat ga je dan zo goed mogelijk maken. Dat is niet het leukste om te doen, maar levert wel inkomen op.’

BEN JE BIJ ZO’N BEDRIJF DAN IN LOONDIENST?

‘Nee, ik verhuur mijzelf daar dan als ZZP-er . De bedrijven, die dat werk aan mij leveren, kennen mij alleen maar gewoon. Eén van die bedrijven huurt mij het meest in en daar zit ik  drie tot vier maanden achter  elkaar voor te werken. Ik heb dus min of meer vaste contracten, waar ik altijd wel terecht kan. Hoewel ik best vaak aanbiedingen heb gehad voor een vast contract, ben ik daar nooit op ingegaan.’ 

HOE BEN JE AAN DEZE CONTACTEN GEKOMEN?

‘Dat is pas later opgebouwd. De evenementen van zand, dat waren altijd al terugkerende evenementen in een jaar. Heel veel van mijn collega’s zijn een soort van circusartiesten. Die hebben ook echt een winterschema, dat ze elk jaar aflopen. Bijvoorbeeld in Japan heb je altijd een terugkerend evenement, maar ook in Australië, Italië, Denemarken, enz. Je hebt wel een soort route, die je kan afwerken. Maar nu met een gezin is dat lastig vol te houden.’

JULLIE ZIJN OP EEN GEGEVEN MOMENT TOCH UIT DIE VRIJHEID GESTAPT?

‘Ja, maar niet  gelijk toen we kinderen kregen. We hebben er zelfs heel erg een punt van gemaakt, dat we ze altijd juist meenamen op reis. De projecten waar we ze mee namen, zijn nog steeds heel bijzonder voor mij. De kinderen kwamen elke dag even de berg op rennen om mee te doen met zandkastelen bouwen, dat zijn onbetaalbare herinneringen. Voordat ik kinderen kreeg, had ik nooit gedacht dat een intens beroep als dit , waar veel reizen bij komt kijken, te combineren valt, maar iedereen bleek meer flexibel te zijn dan ik dacht. Zowel  vanuit de opdrachtgevers als de grootouders.  Alleen toen ze groter werden, konden ze niet  meer mee. We hebben veel met een au-pair gewerkt in het begin. Maar ook mijn ouders kwamen een paar keer helemaal naar Australië, daar woont toevallig mijn broer ook, maar toch. Zo hebben wij ook vaak gewoon familie gevraagd. Zo hadden wij altijd een team van drie à vier mensen, die voor onze kinderen moesten zorgen en  onze huisdieren eten moesten geven, als wij weg waren. Dat hebben we dus op een andere manier, door zoveel mogelijk om de beurt te reizen, opgelost.’

HOE HEBBEN JULLIE NU HET WERK VERDEELD MET HET OOG OP JULLIE KINDEREN?

‘We doen het nu steeds meer op afwisseling. De kinderen zitten op school en zijn groter. Dat werkt nu heel goed.’

HEB JE NOG EEN OPVALLEND VERHAAL, EEN ANECDOTE VAN WAT JE TIJDENS JE WERK BENT TEGENGEKOMEN?

‘Ooit had ik een wedstrijd in Japan toevallig gewonnen. Er zou een broer van de keizer van Japan langs komen. Iedereen in het dorp was verschrikkelijk zenuwachtig. Het was voor hen een enorme eer, dat hij naar hun dorp kwam. Ik had ook een zinnetje in het Japans geleerd, iets van:  “Het is mij een grote eer om u te mogen ontmoeten.” Toen hij op mij afkwam, bleek het een heel klein, oud mannetje te zijn. Hij vroeg meteen of het sculptuur alleen maar zand en water was. Voor mij was hij dus maar een heel normaal mens. Ik had toen de boot ‘De Vliegende Hollander’ gemaakt van het bekende verhaal. Hij vroeg ook of er veel boten in Nederland waren. Ik kreeg de indruk, dat hij niet veel van de wereld wist. Maar het contrast met de nervositeit van de dorpeling en mijn gevoel voor hem werd alleen maar groter. Toch was het wel heel bijzonder om mee te maken. Voor mij is dit hele werk één grote uitdaging, iets waar ik heel veel van hou en nog zeker heel lang mee door wil gaan.’

Foto: Japan, De Vliegende Hollander van Martijn Rijerse

ADVIES 

  • Ben je in de basis goed met een beeldende of illustratie achtergrond, dan kan je instromen in bepaalde projecten, in eerste instantie als technische hulp om zo later  door te stromen naar het creatieve gedeelte. Je begint eigenlijk alleen niet gelijk full-time.
  • Er is weinig instroom, want je wordt geacht op een zeer hoog niveau te kunnen beginnen. 
  • Je moet altijd onderaan willen beginnen, en ‘fake it till you make it’. 
  • Zorg dat je niet de mensen, die hierin al een plaats veroverd hebben in de wielen rijdt . Deze mensen hebben heel lang gestreden voor hun gelijke rechten binnen dit beroep. Er is bijvoorbeeld binnen de zandsculptuurwereld een standaard, hoeveel er betaald wordt. Ga daar niet heel erg onder zitten, daar maak je in dit wereldje geen vrienden mee. 
  • Zelf begon ik in een periode dat er totaal geen zandsculptuurcultuur was in Nederland. Mijn positie was heel gemakkelijk, want iedereen in Nederland begon bij nul. 
  • Zijn er nog vragen over hoe je in deze wereld moet binnenkomen, dan beantwoord ik ze graag en kan ik meer tips geven.

 

  MARTIJN RIJERSE

- Beeldend kunstenaar Zand- IJs- en Foam sculpturen –

Telefoon: 06 24223769

Email: rijerse [at] gmail.com

Website:  www.2shape.nl

 

     

 

INTERVIEW met EYAL MARGALIT, Componist, arrangeur, gitarist, muziekleraar, MUSICA TOVA

INTERVIEW met EYAL MARGALIT, Componist, arrangeur, gitarist, muziekleraar, MUSICA TOVA

 

Op een gegeven moment heb ik besloten

om niet overal met projecten en met allerlei stijlen te blijven werken.

Ik wil vanaf nu mij vooral focussen op het schrijven van liedjes,

zowel de teksten als de muziek.

Het lesgeven is dan de basis van mijn inkomen.

Eyal Margalit (1988) is van oorsprong een Israëlisch musicus, geboren in Haifa. Eyal begon al op jonge  leeftijd gitaar te spelen en wist al heel vroeg dat hij met muziek verder wilde gaan. Doordat Eyal aan veel verschillende projecten heeft meegewerkt, is hij bekend met veel verschillende stijlen en muziekgebieden. Al deze stijlen hebben hem beïnvloed en zijn terug te vinden in zijn unieke persoonlijke stijl. Hij heeft ook het voorrecht gehad om in Israël op jonge leeftijd met meerdere van de beste ensembles en orkesten te werken als componist en arrangeur. Hij werkte bijvoorbeeld met het Haifa Symphonie Orkest, het Be’er Sheva Symphonie Orkest, het Andalus, Orkest van Ashdod en met nog vele anderen. Hij is bekend met zowel de klassieke muziek, als elektronische- en experimentele muziek. Ook voelt hij zich thuis bij Jazz, Oriëntale muziek, maar ook bij Pop, Rock. Eyal ontving de AICF Scholarship in 2014 en 2016. 

HOE STARTTE VOOR JOU HET LEVEN IN DE MUZIEKWERELD?

‘Ik begon rond mijn 11de jaar met  gitaar spelen en ik was 12 jaar toen ik naar de kunstschool ging. Dat was in principe een gewone school waar je normale gangbare lessen ontving, maar je kreeg ook speciaal extra muzieklessen. Deze school was in Haifa, waar ik toen woonde. In Israël werkt het schoolsysteem een beetje anders dan in Nederland. Na de basisschool, ga je eerst drie jaar naar de Junior High School en daarna drie jaar naar de Highschool. Dit systeem is te vergelijken met dat  in de USA. Deze fases zijn meestal wel in hetzelfde schoolgebouw, maar bij mij was het anders. Ik ging op mijn 15de wél na drie jaar naar een andere locatie. Dat was naar een middelbare school voor kunsten (de WIZO-school of Arts) met twee dagen in de week muzieklessen en vier dagen les met de normale schoolvakken. Deze opleiding heb ik op mijn 18eafgerond.’ 

WAT BEN JE NA DEZE OPLEIDING GAAN DOEN?

‘In Israël moet je dan  het leger in. Maar dat heb ik niet gedaan en moest twee jaar vervangende dienst doen. Maar allereerst was er nog een tussenjaar voordat ik die vervangende dienst in ging. Ik heb toen vooral lesgegeven en speelde al veel in bands voor mijn inkomsten. Tijdens mijn vervangende dienst heb ik met kinderen gewerkt, die uit problematische families kwamen. Dat werk was niet zozeer muziek gerelateerd.’

VANAF WELKE LEEFTIJD WAS JE AL ACTIEF IN DE MUZIEKWERELD?

‘Ik geef al vanaf mijn 15e jaar gitaar- en pianolessen. Ik speel ook al vanaf die tijd een beetje piano, maar mijn hoofdinstrument is gitaar. Ik gaf voor piano vooral theorielessen. Na mijn 18e jaar was ik gestopt met lesgeven, ik wilde dat even niet meer. Ik wilde ook zelf gaan leven. Dat was tijdens de periode van de vervangende dienst en het tussenjaar. In die tijd heb ik wveel ‘s avonds en ’s nachts opgetreden met voornamelijk een vaste band.’

JE WAS DUS BEST WEL HEEL JONG EN AL ZO DIEP IN DE MUZIEKWERELD?

‘Ja, zeker. Na mijn 21ste jaar ben ik weer twee jaar les gaan geven, zowel gitaarles als ook theorielessen. Maar ik bleef ook in verschillende bands spelen.’

MAAR JE OPLEIDING WAS NOG NIET VOLDOENDE OM ZO VERDER TE GAAN?

‘Nee, daarna ben ik naar de Muziek Academie gegaan in Jeruzalem. In Nederland te vergelijken met een Conservatorium. Daar deed ik mijn muziekopleiding voor gitaar. Juist ook, omdat ik ook tijdens deze studieperiode lessen bleef geven en optredens in bands bleef doen. Ook ging ik tijdens mijn studie steeds meer arrangementen schrijven. Vanaf die tijd ging mijn focus vooral uit naar het componeren.’

KOM JIJ IN JERUZALEM AL LEVEN VAN JE MUZIEKOPTREDENS EN MUZIEKLESSEN TIJDENS DEZE STUDIE?

‘Ja, sinds mijn 21ste jaar leefde ik al zelfstandig van mijn inkomsten door mijn muzieklessen en mijn muziek. Al woonde ik eerst nog thuis in Haifa, ik verdiende al mijn eigen geld en kon daar goed van leven. Toen ik op mijn 23ste in Jeruzalem ging wonen was ik ook echt al een zelfstandig ondernemer. Ik woonde daar in een appartement met een paar anderen en we hadden allemaal onze eigen kamer.’

HOE LANG DUURDE DE STUDIE ALS COMPONIST IN JERUZALEM?

‘De opleiding duurde 4 jaar, maar naast mijn studie als componist deed ik ook nog een aparte opleiding voor muziekleraar. Dat was een opleiding van een jaar. Beiden studies heb ik volledig afgerond. Ook in Jeruzalem bleef ik vooral privélessen geven, hoewel ook wel wat lessen op muziekscholen. Op een gegeven moment gaf ik zelfs les op het Conservatorium voor niet-leerlingen, dus juist niet voor muziekstudenten, maar gewoon voor particulieren.’

WANNEER KWAM JE NAAR NEDERLAND?

‘Ik kwam hier naar Nederland voor mijn master en heb deze opleiding in Rotterdam op het conservatorium, Codarts, na twee jaar afgerond. Ook tijdens deze periode heb ik lesgegeven en werkte ik aan projecten voor het geld. Ook was ik al bezig arrangementen te schrijven voor een Nederlandse zangeres, Isabel Zoeteweij. Wij zaten allebei in een band, die ‘Belle and the Beats’ heet. Dat was mijn eerste project in Nederland overigens.’

HOE HEB JE DEZE ZANGERES ONTMOET?

‘Ik leerde haar een jaar eerder kennen via vrienden. Toen ik eenmaal naar Nederland kwam, klikte dat nog steeds goed en hadden we direct een hele goede samenwerking.’

WAAROM KWAM JE NAAR NEDERLAND EN HOE VERLIEP DAT?

‘Ik had al een tijdje een Nederlandse vriendin, Clara Stokhof. Clara kwam eerst regelmatig naar Israël, totdat zij een hele goede baan in Leiden kreeg aangeboden. Dat  gaf de doorslag  om ons in Nederland te gaan vestigen. Ik werd toen  gelijk in het voorjaar 2016 voor mijn master in Rotterdam aangenomen. Zo kreeg ik tevens heel snel werk op een Joodse muziekschool, Concertino in Amsterdam, de stad waar ook Clara woonde. Al waren dat maar een paar uurtjes, het begin was er. Ook het aantal privéleerlingen bleek  langzaam te groeien. Na mijn master is  het aantal lessen bij de muziekschool, Concertino, steeds verder uitgebreid. En in 2019 verhuisden wij dan ook naar Buitenveldert in Amsterdam.’ 

KON JIJ ZO GEMAKKELIJK NAAR NEDERLAND KOMEN EN GAAN STUDEREN EN WERKEN?

‘Ja, ik had namelijk al  een paar jaar voordat ik wilde emigreren een Europees paspoort kunnen regelen via mijn opa, die een Duitser was. Dat is een heel proces, voordat je dat kan krijgen, je moet alle stappen bewijzen, dat het jouw opa is. Deze aanvraag deed ik al met het idee, dat ik dan in de toekomst alle kanten op kon. Het kwam mij op dat moment heel goed uit, dat het al geregeld was. Met een Europees paspoort kan je je vrij vestigen in Europa.’

WAT GING JE DOEN, NADAT JE JE MASTER OP CODARTS IN ROTTERDAM HAD AFGEROND?

‘Ik bleef lessen geven en ook mijn stukken, die ik gecomponeerd had, werden al op festivals gespeeld. Mijn focus lag toen al steeds meer op het componeren. Ik heb zelfs een opera gecomponeerd, die in première ging in een kleine zaal in de Stopera. Dat was op een festival, die één keer per jaar wordt gehouden. Het festival heet Opera Forwards Festival, dit Festival OFF verkent toonaangevend nieuw werk van progressieve kunstenaars voor de toekomst van de opera. Dit was één van mijn grotere projecten tijdens mijn studie overigens nog. Alleen voor een vast inkomen blijf ik nog steeds arrangementen maken, les geven en gitaar spelen.’

WAAR GEEF JE AL DEZE LESSEN NU PRECIES NU JE IN NEDERLAND WOONT?

‘De privélessen geef ik thuis, daar heb ik een kamer voor ingeruimd. Ik geef nu ook naast gitaarlessen steeds meer pianolessen. Er zijn leerlingen bij, die zijn soms nog pas 4 jaar, dan geef je vooral nog heel speels ritmes aan en leer ze tonen herkennen, en dergelijke. Ook geef ik vast lessen op de muziekschool, Concertino, het aantal lessen daar is ook steeds meer gegroeid.’

JE WERKT DUS OOK VOOR EEN MUZIEKSCHOOL, BEN JE DAAR IN LOONDIENST?

‘Nee, daar werk ik ook als ZZP-er. eigenlijk ben ik altijd ZZP-er geweest. Alleen in Israël heb ik zo nu en dan nog wel eens in combinatie in loondienst gewerkt, maar dat was niet vaak.’

 NU BEN JE NEDERLAND EN HEB JE EEN BASISINKOMEN, HOE ZIE JE JE TOEKOMST ALS MUZIKANT?

‘Ja, er is een basis, waarop ik nu weer keuzes kan maken, en ik heb ook besloten om niet meer ‘overall in the places’ te zijn, maar te focussen voor een goed inkomen. Voor de rest wil ik mij alleen nog op míjn muziek gaan concentreren en niet te veel andere projecten erbij doen. Dus wil ik mij nu vooral met het componeren gaan bezighouden en daarnaast natuurlijk wel lessen blijven geven voor een vast inkomen. Eigenlijk vanaf dat ik mijn master in 2018 heb gehaald, wilde ik niet meer met moderne en klassieke stukken bezig zijn. Daar was ik eigenlijk helemaal klaar mee. Ik ga  mij nu focussen op mijn liedjes en de teksten, die ik zelf schrijf.’

IN WELKE TAAL GA JIJ JE ZELFGESCHREVEN LIEDJES SCHRIJVEN?

‘Daar heb ik inderdaad even over nagedacht of ik dat in het Engels of in het Hebreeuws zal doen. Maar meestal schrijf ik toch in het Hebreeuws, omdat het toch voor mij mijn meest natuurlijke taal is en daarin het beste mijn gevoel  kan uitdrukken.’

HOE KOM JIJ IN NEDERLAND AAN BEKENDHEID?

In de tijd dat Clara, mijn vrouw, in verwachting was van onze dochter, voelde ik mij eerst verantwoordelijk voor mijn gezin en wilde een vast inkomen hebben. Zo heb ik samen met Clara een website gemaakt voor werving van leerlingen voor privélessen. Ook heb ik een betaald Facebookpagina geopend. Ik kan ook nu online lesgeven en ik heb nu zelfs leerlingen uit Israël. Dat online lesgeven zal ik ook zeker blijven doen, ook na deze coronatijd. Ook heb ik nu een deal met een Israëlische platenmaatschappij. Ik ben nu bezig één van mijn liedjes te distribueren op Spotify, YouTube, e.d. Zo wordt mijn werk dan langzamerhand zichtbaar. Deze samenwerking is nog heel nieuw, maar ik heb groot vertrouwen, dat dit verder uitgewerkt kan gaan worden met dit label.’

HOE WERKT DAT FINANCIEEL DOOR MET AL JE INVESTERINGEN?

‘Ja, als musicus moet je heel wat investeren, je hebt heel goede apparatuur nodig, zoals in mijn geval bijvoorbeeld een toetsenbord, speciale software en je maakt onkosten voor advertising, zoals die betaalde Facebookpagina, bijvoorbeeld. Je moet voorzichtig met je geld om gaan. Ik heb dan ook niets hoeven te lenen, maar alles zelf verdiend door een goede buffer op te bouwen om dan weer iets nieuws te kunnen aanschaffen.’

WAT IS JOUW TOEKOMSTBEELD?

‘Ik wil eerst de deal met de platenmaatschappij verder uitbouwen. Ik zie wel hoe het dan verder loopt. Ik heb geen grote lijn uitstaan voor de toekomst, maar mijn droom is wel een eigen productie, een eigen EP, op te zetten. Voor deze EP heb ik nu een label en het komende half jaar wil ik die gaan releasen. Ook wil ik meer gaan produceren van mijn eigen werk en eventueel ook van anderen. De toekomst zal mij vertellen, wat er mogelijk wordt en hoe het groeien zal. Daar heb ik veel vertrouwen in.’

EYAL MARGALIT 

Componist, arrangeur, gitarist, muziekleraar 

- MUSICA TOVA -

Email: eyalmargalit [at] gmail.com

Website: www.musiclessonsamsterdam.com

 

INTERVIEW met ELS van den BRAAK, kapster Herenkapsalon CHARLES

INTERVIEW met ELS van den BRAAK, kapster Herenkapsalon CHARLES

 

We zaten niet zozeer te wachten om  voor onszelf te willen beginnen,

maar wat we nu hebben bereikt,

hadden we nooit bij een baas kunnen bereiken.

We hebben ook heel hard moeten  werken,

maar ons leven wel zélf kunnen vormgeven

en hebben zo echt

 ook veel beter verdiend. 

Els van den Braak (1956), is haar hele leven al kapster geweest, samen met haar man heeft ze   32 jaar een kapsalon gerund in de Pretoriusstraat in Amsterdam–Oost en nu al weer 8 jaar in Diemen bij hun thuis. Els is een zeer kleurrijke vrouw, met een enorme energie. Zij draagt haar hart op de tong en in haar directheid verovert ze gelijk je hart. Zij is volgens mij het hart van de zaak geweest, hoewel zij in de beginjaren, toen zij nog de opvoeding van haar twee zonen  had, wat minder werkte en haar man, Charles, juist de  zaak droeg. Een enorm kleurrijk verhaal van twee mensen, die samen in grote harmonie een leven binnen het kappersvak hebben opgebouwd. Een geslaagd, maar niet cadeau gekregen leven. Dit is haar verhaal.

 

WAT ZIJN JOUW BEWEEGREDEN GEWEEST OM KAPSTER TE WORDEN?

‘Wij hadden een gezin van 6 kinderen thuis, waarvan 5 meiden. Ik was op één na de jongste.  Mijn oudste zus had een vriendin, die leerde voor kapster. En zij oefende vaak op ons. Toen ik haar steeds zo bezig zag, wist ik al heel gauw , dat ik dát ook later wilde worden. Toen ik ook eenmaal de leeftijd had om naar de kappersschool te mogen, had ik allang geïnformeerd hoe ik daar het snelst op kon komen. Je blijkt helemaal geen vooropleiding te hoeven hebben afgerond om aan die opleiding te beginnen. Ik heb ook, tot wanhoop van mijn ouders, de MAVO  niet afgemaakt. Ik had het zo geregeld dat ik met 15 jaar al op de opleiding zat. Ik kon gewoon niet langer wachten. Deze opleiding bestond uit één dag per week naar school en vier dagen werken als leerlingkapster.’

TOEN JE DIE KAPPERSOPLEIDING ZO JONG AL AFGEROND HAD, HOE VERLIEP HET VERDER VOOR JE?

‘Mijn ouders kwamen uit Abcoude en ben daar als leerlingkapster begonnen. Maar daar bleven ze me als een leerlingkapster behandelen. Ik ben daar na twee jaar opleiding tweede kapster geworden. Alleen iedereen bleef mij, zowel de klanten als collega’s,  als leerlingkapster behandelen. Ik mocht nog niet doen, wat ik wilde doen en ben weer weggegaan. Daarna ben ik iets verder dan waar ik woonde, gaan solliciteren voor eerste kapster, hoewel ik dat helemaal niet was. Ik blufte het gewoon, zowel wat ik eigenlijk nog verdiende als dat ik geen eerste kapster was. Hoe het mij gelukt is en waar ik de durf vandaan haalde, weet ik nog niet, alleen ik wist dat ik echt goed kon knippen en verkocht mij zo goed mogelijk. Dat is gelukt en kreeg zelfs nog meer loon om te beginnen, dan ik vroeg. Ja, toen was ik gelijk leerlingkapster af. Daar heb ik ook twee en een half jaar gewerkt.’ 

WAT HOUDT HET IN OM LEERLINGKAPSTER TE ZIJN?

‘Als leerlingkapster mag je vooral haren wassen, vegen, verf uitspoelen, rollers spoelen, e.d. Af en toe mocht je een klant knippen, omdat je een programma van school moest afwerken, maar dat stelde dus haast niets voor.’ 

WAT DEED JE NA DIE BAAN IN DIEMEN ALS EERSTE KAPSTER?

‘Ondertussen had ik op 16-jarige leeftijd mijn huidige man, Charles, leren kennen, die net als ik ook kapper was. Hij had het op zijn werk helemaal niet naar zijn zin. Hij werd echt heel erg ondergewaardeerd en had grote problemen met zijn baas, die hem echt heel slecht behandelde. Wij hebben toen na een jaar de conclusie getrokken om gewoon voor onszelf te gaan beginnen.’

HOE WAS JULLIE STAP OM VOOR JEZELF TE BEGINNEN GEGAAN?

‘Daar hebben we natuurlijk eerst heel erg goed over nagedacht en ben  in die tijd vast mijn middenstandsdiploma gaan halen. Charles ging verder studeren voor zijn vakbekwaamheidsdiploma voor eerste kapper. Deze diploma’s had je toentertijd nog nodig om een kapperszaak te openen. Nu kan je  zonder enig  diploma een kapperszaak beginnen. We hebben ook nog een marktonderzoek gedaan of het  wel een geschikte plaats was voor een herenkapper. Zo hebben wij  bij de kappersbond een lijst met onkosten gekregen, die bij een kapperszaak horen, zoals precariorecht, BUMA/STEMRA rechten, enz. Een heel  exploitatieoverzicht, zodat wij niet voor verrassingen zouden komen te staan. Ook zijn we panden gaan bekijken en hebben er uiteindelijk één gevonden in de Pretoriastraat in Amsterdam-Oost, die we konden huren. Het was een voormalig meubelstoffeerbedrijfje, dat daar juist uitging. Dus helemaal geen kapperszaak. Daar was dus nul aanloop en we zijn daar vanaf niets begonnen.’ 

JULLIE MAAKTEN EEN OVERSTAP VAN WERKNEMER NAAR ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP,  WAT VOOR CONSEQUENTIES HAD HET OM EEN EIGEN SALON TE OPENEN? 

‘Toen we nog werknemer waren, mochten we natuurlijk niet tegen klanten zeggen dat we voor onszelf zouden beginnen. Tegen een paar hebben we het wél gezegd. En enkele van die klanten knippen we na 40 jaar nog! Deze zaak hebben we 32 jaar gehad met heel veel plezier en heel hard werken.’ 

HOE BEN JE NA HET VINDEN VAN DAT PAND DIE KAPPERSZAAK GESTART?

‘Door een soort vervroegde erfenis van mijn vader, van wie wij heel goedkoop een appartement konden kopen, die hij  twee jaar later weer van ons terugkocht voor heel veel meer. Daarmee konden wij een huis kopen met een hele hoge aanbetaling, waardoor wij met onze vaste lasten heel laag kwamen te zitten. Dat dekt je risico in voor de start van het bedrijf als de onze. Wij hebben tevens de eerste drie jaar heel zuinig geleefd en zodoende konden wij het allemaal precies redden. Ook het opknappen van het pand hebben we met familie en vrienden zelf gedaan en alle inventaris, zoals het kopen van die tweedehandse, ouderwetse, mooie pompstoelen, e.d. Overigens die stoelen hebben we nog tot het laatst gebruikt en zijn zelfs bij de verkoop van de zaak overgenomen. Alles hebben we zo goedkoop mogelijk aangeschaft. En zo zijn we er ingetrokken.’

MAAR FINANCIEEL MOEST HET DUS NOG MAAR BLIJKEN OF DIE ZAAK LOPEN ZOU?

‘Ja, zeker, maar omdat wij hele lage vaste lasten hadden, hoefden wij ook niet gelijk zo financieel te scoren. Koop je gelijk alleen maar dure spullen, met een hoge hypotheek op de achtergrond dan is het wel een ander verhaal. Eerst hadden we een paar klanten per dag, maar na een anderhalf jaar moesten wij al personeel aannemen. Het was zeker na een half jaar al lonend.’

HOE KWAMEN DE KLANTEN, HOE KREEG JE BEKENDHEID?

‘We hadden natuurlijk wel al wat klanten meegenomen van  ons vorige werk. Ook zijn we gaan flyeren in de buurt. En daarna ging het heel snel van mond tot mond reclame. Dan vertakt een klantenkring zich heel snel. Eerst hadden we  de meeste klanten uit de buurt, maar die rouleerden snel door verhuizingen. Vaak kregen we dan weer nieuwe klanten van de oude klanten, die verhuisd waren. Ook bleven de oude verhuisde klanten  nog komen, zowel uit Weesp, Almere, IJmuiden, enz. Deze klanten kregen  vaak weer kinderen en zo groeide het al heel snel maar door. Acquisitie hoefden we al heel gauw niet meer te doen.’

STOND JIJ OOK DIE HELE PERIODE FULLTIME IN DE ZAAK?

‘Nee, dat was ook zo gepland bij de start van deze kapperszaak. Toen wij deze zaak begonnen, hadden wij een zoon van acht maanden. Zo werkte ik al gelijk alleen  op donderdag van 15:00 – 21:00 uur en op de zaterdagen. Alleen Charles werkte fulltime in de zaak en na anderhalf jaar hadden wij een werknemer aangenomen, zodat ik mij  meer kon terugtrekken. Ik werkte in die periode alleen als het nodig was om in te springen bij ziekte, feest- en vakantiedagen. Toen onze jongste zoon geboren werd, ben ik alleen nog maar gaan invallen. Dat kon zo, omdat  het toen  alleen maar drukker en drukker werd, en wij er een tweede kapster bijgenomen hadden.  Een heel fijn meisje,  dat het vak heel goed in haar vingers had. Zij kon  heel goed zelfstandig werken. Maar het invallen vergroeide steeds meer en meer, vooral als er weer één wegging. Dan moest ik weer vaker inspringen. Bij elkaar hebben we in de loop van de tijd vijf verschillende werknemers gehad, waarvan één werknemer ons heel veel problemen heeft bezorgd.’

WAT VOOR EEN PROBLEMEN WAREN BIJ DAT PERSONEELSLID ONTSTAAN?

‘Met deze jongen hebben wij elf jaar zonder problemen gewerkt, totdat hij weg wilde. In onze beleving stuurde  hij op een arbeidsconflict aan. Dat was een heel stressvolle strijd van10 maanden, die wij overigens wel helemaal gewonnen hebben. Maar toch ben je daar heel veel geld voor de kosten van een rechtszaak en energie aan kwijt. Zo blijkt hoe moeizaam zo’n rechtszaak gaat voor een werkgever. Je bent heel kwetsbaar in tegenstelling tot een werknemer, die heeft zoveel meer rechten in verhouding tot ons als werkgever.’

IS ZO’N CONFLICT NIET ERG VERSTOREND VOOR HET DAGELIJKS WERK? 

Ja, want tijdens die periode moest je gewoon doorfunctioneren en ook nog eens met één werknemer minder. Je kon niet gelijk zomaar een ander aannemen. Dat werk moesten wij gewoon óók nog eens opvangen. Dat wat een heel zware periode, die wij nu wel allang een plaats hebben gegeven.’

HOE ZIJN JULLIE NA DIT DEBACLE VERDER GEGAAN?

‘We hadden in eerste instantie nog één jongen over als personeelslid en toen hij op een gegeven moment weg wilde, omdat hij het vak uit wilde, hebben wij besloten geen personeel meer aan te nemen. Tussendoor hadden we  nog een keer een meisje in dienst, die heel snel al met  zwangerschapsverlof ging voor anderhalf jaar en zo moesten we weer dubbel werken om haar te kunnen betalen. Toen was het echt genoeg. Met die twee personeelsleden hebben we geen mazzel gehad. De anderen waren echt wel prima, maar toch besloten wij hier helemaal mee te stoppen. 

JULLIE BESLOTEN DUS TE STOPPEN MET HET AANNEMEN VAN PERSONEELSLEDEN, HOE GINGEN  JULLIE DAN VERDER?

‘We besloten één dag per week meer dicht te gaan. We waren dan alsnog 40 uur per week open, maar dan wel van woensdag tot en met zaterdagmiddag tot zes uur. Ook dit maakt wel weer kwetsbaar, om zo alleen samen door te gaan, vooral met ziekten, maar dat is al die acht jaar heel goed gegaan. En doordat we nog maar vier dagen in de week gingen werken, konden wij ons  op die andere vrije dagen weer helemaal opladen. Sinds acht jaar knippen wij zelfs thuis, nadat wij op een gegeven moment  de zaak hebben weggedaan. Thuis werken doen wij sinds acht jaar in een ruimte in huis, die is ingericht om te kunnen knippen.’

JA, HOE KWETSBAAR IS HET OM ZONDER PERSONEEL VERDER TE GAAN?

‘Dat bleek wel nadat ik in 1997 borstkanker kreeg en Charles tegelijkertijd een hernia had. We waren in die tijd wel drie maanden uit de roulatie, omdat we beiden in die periode in het ziekenhuis lagen voor operaties. Dat betekent dan gewoon drie maanden dicht, en wat zou er  daarna gebeuren met de klanten?’

HOE HEBBEN JULLIE DIE HEFTIGE PERIODE VAN ZIEKTE OVERBRUGD?

‘Ja, financieel was dat geen punt, maar voor je zaak is het heel penibel om zo lang dicht te gaan. Dan weet je niet zeker of je klanten nog wel terugkomen. Het bleek dat oud-personeel van ons kappers waren geworden op  cruiseschepen. Dan vaar je  zes tot negen maanden op zo’n schip en heb je daar werk aan, maar voor de rest ben je vrij. Wij hebben toen die twee kappers benaderd of zij  dat werk in die periode wilden opvangen. Ze vonden het zelfs hartstikke leuk, ook hadden ze er veel plezier in om al die oude klanten weer te zien. Dat  is onze mazzel geweest.’ 

ZONDER PERSONEEL BETEKENT OOK DAT JULLIE EEN STOEL OVER HADDEN IN DE ZAAK, WAT DEDEN JULLIE DAARMEE?

‘Die lieten we ongebruikt staan. We hebben ook niet gekozen voor een externe kapper, die een stoel zou komen huren. Je weet dan niet wat je binnenhaalt aan volk in je kapperszaak. Wij hadden echt een buurtzaak met veel vaste klanten, die soms wel anderhalf uur tot twee uur gewoon gezellig onder uitgezakt kranten en tijdschriften zaten te lezen en te wachten op hun beurt. Wij knipten namelijk niet op afspraak. Er heerste  wat meer een huiskamersfeer , die wilden wij niet doorbreken.’

WAAROM HEBBEN JULLIE ALLEEN VOOR EEN HERENKAPPER GEKOZEN?

‘Wij houden beiden het meest van knippen en ik haat bijvoorbeeld  permanenten en verven. Met mannelijke klanten heb je meer roulatie  op een dag aan knipbeurten. Mannen zijn zo geknipt, dat is niet zo een gedoe. Vrouwen zitten vaak veel langer op een stoel en de onkosten voor verf, vloeistof, crèmes  liggen hoger.  Die mannen hoeven dat allemaal niet zo. Echt niet dan meer knippen of nog föhnen en wegwezen. Daardoor betaalt heren knippen veel beter. Ook de heel moeilijke klanten, die er altijd tussen zitten, zijn dan zo weer weg, maar bij de dames zit je daar nog uren mee, daar kan je dan soms echt al van te voren tegen aan zitten hikken.’

WAT NOEM JE BIJVOORBEELD EEN LASTIGE KLANT?

‘Een klant, die bijvoorbeeld aangeeft, hoe hij geknipt wil worden en dan vervolgens wel drie keer van gedachte verandert. Dan ben je juist bezig een coupe of lengte te knippen en dan moet je daarna alles weer opnieuw doen. Dat haat ik. Of dat je nog bezig bent met knippen en dat je steeds tussendoor wordt gecontroleerd of je het wel recht genoeg doet bij zijn bakkebaarden bijvoorbeeld. Dat werkt niet bij mij. Charles kan daar beter tegen. Maar als eigen baas, hoef je niet alles maar te pikken en zulke klanten namen we dus niet mee, toen we de keuze hadden en verder thuis gingen werken.’

MAAR SOMS KAN DE EEN WEL MET IEMAND GOED OPSCHIETEN EN DE ANDERE JUIST NIET, HOE WERKTE DAT BIJ JULLIE?

‘Ja, we hadden ook allebei een eigen klantenkring. Zo hield Charles er niet van om kinderen te knippen, ze waren hem te onvoorspelbaar en te beweeglijk. Dat kon ik bijvoorbeeld wel goed aan. Bij sommige kinderen kon je pas aan het einde van de knipbeurt zien, wat je gedaan had. Soms was het echt inspelen wat mogelijk was bij die kleintjes. Ook gaven we elkaar soms wel klanten door, als het echt beter was dat te doen door de drukte.’

MAAR ACHT JAAR GELEDEN ZIJN JULLIE GESTOPT MET DE ZAAK EN THUIS VERDER GEGAAN, HOE GING DAT IN ZIJN WERK?

‘Toen wij met de zaak ophielden, gingen wij verder thuis werken. We hebben toentertijd de papieren ook bij de Kamer van Koophandel overgeschreven op dit adres. Wel hebben wij dat alleen  aan de leukste klanten  verteld en die meegenomen naar ons nieuwe adres thuis. Dat deden we  door hen een kaartje te geven en ons adres. . . Daarmee begonnen we drie maanden van te voren. Zo konden wij zelf een scheiding maken van wie wel en wie niet. Ook werken we nu wel op afspraak, doordat de situatie nu heel anders is natuurlijk.’

MAAR NU HEBBEN JULLIE WEER VOLGENDE PLANNEN?

‘Ja, we gaan binnenkort verhuizen naar Muiden en dan gaan we nog maar met één stoel door en willen ook nog minder dagen gaan werken. En dan kijken we hoe we deze zaak verder  nog gaan afbouwen. Ook nu kijken we weer wie we wel en niet mee zullen nemen naar Muiden om te knippen. Sowieso  zal er een stel afvallen vanwege het vervoer. Voor sommige zeer oude klanten wordt het  echt te ver. Hoewel wij sommigen dan misschien nog wel bij hen thuis zullen blijven knippen.’

VOLGENS MIJ KAN JE WEL EEN BOEK SCHRIJVEN OVER WAT JE ALLEMAAL HEBT GEHOORD EN HEBT MEEGEMAAKT?

Ja, ik heb zeker heel veel verhalen. Zo heb ik op de  kappersschool geleerd dat je niet over politiek, godsdienst en derden mag praten. Over derden gebeurde uiteindelijk toch wel, zoiets van ‘praat nooit over jezelf, dat doen wij wel als je weg bent’..... Maar even weer serieus, op een dag had ik een jongen op de stoel  zitten, die een opleiding deed voor politieagent. Hij kwam uit Eindhoven en vroeg of hij hier wel zomaar kon zeggen dat hij voor PSV was? Ik  zei meteen dat hij dat natuurlijk kon zeggen, maar dat hij wel beter had kunnen wachten dit te zeggen tot na het knippen...., want misschien scheer ik nu van  ontzetting wel zomaar drie Amsterdamse kruisjes op je achterhoofd. Dat was lachen natuurlijk.’

HEB JE NOG EEN LEUKE ANECDOTE, VOOR DE SFEER IN DE ZAAK, DIE ZO TYPEREND IS?

Ooh ja, op een gegeven moment zat een klant zoals gewoonlijk te wachten en rustig zijn krant te lezen. Even later kwam er nog een klant binnen. Diegene die ik aan het knippen was riep gelijk: ”ken ik jou niet ergens van”? Waarop de jongen die net binnenkwam, zei: “Ja, uit de Koepel!" Die gevangenis in Haarlem. Ik zag de oren van de wachtende man met zijn krant driemaal zo groot worden en zijn krant zo stil mogelijk voor zijn gezicht houden om geen woord te missen van de verhalen, die zij elkaar vertelden. Dat was zo grappig te zien.’ 

HOE ZIJN UITEINDELIJK JULLIE VERDIENSTEN GEWEEST DOOR DE JAREN HEEN?

‘Wat wij nu hebben bereikt, hadden we nooit bij een baas kunnen bereiken. We hebben best wel heel hard moeten werken, maar we hebben ook echt heel goed verdiend. Ook kunnen wij goed met geld omgaan, zo hadden we alleen maar in de winter één week vrij en in de zomer twee weken. Want ‘No work, No pay’ natuurlijk. Hoewel wij thuis zonder hoge vaste lasten en zonder personeel eigenlijk het meest hebben verdiend. Toen wij net uit de zaak waren gegaan, zijn we ook gelijk zeven keer in een jaar op vakantie geweest. We zijn dat jaar de hele wereld rond gereisd met cruisevakanties. Dat was heel bijzonder. Kortom het kappersvak is enorm boeiend, vooral ook dat je met mensen in langdurige relaties omgaat. Wij genieten daar eigenlijk nog steeds van en gaan  zeker, al is het wat minder, nog steeds door. Het kappersvak is  echt een heel mooi vak.’

Charles, de echtgenote van Els van den Braak

ADVIES:

Zorg goed voor je oude dag. Wij hebben bijvoorbeeld ook koopsompolissen en levensverzekeringen afgesloten. Je bouwt niet automatisch je pensioen op, dat moet jezelf regelen.

 

Hou je woonlasten laag. In de tijd dat wij de zaak uitgingen, hoefden we  ineens geen €1200.00 per maand meer te betalen aan huur. Dat bedrag hoefden wij niet meer voor te knippen. We rekenden gemiddeld voor een klant €20.00, dus reken maar uit.

 

Binnen het kappersvak: zorg dat je altijd op een kruk knipt, zodat je kan zitten. Je rug wordt anders te veel belast en ligt het gevaar van een hernia zo om de hoek. Daar weet Charles alles van, die heeft er al twee gehad. Het vak is heel mooi, maar zorg voor je lichaam, dat het niet gaat protesteren.

 

Leer je pompstoel op de goede hoogte te zetten. Laat je altijd onder je schouders knippen. Dat heb ik van een fysiotherapeut.

 

Wil je echt het kappersvak in, zorg voor een eigen salon, want oudere kappers in loondienst bestaan niet, die worden er weer uitgewerkt door jongere kappers.

 

Tegenwoordig is het kappersvak een vrij beroep en kan je zo een kapperszaak openen, dat was vroeger wel anders.

 

 

ELS VAN DEN BRAAK 

- KAPSTER – 

KAPSALON CHARLES

Telefoon: +31 649922921

 

INTERVIEW met LOE VERPOORTEN, glazenwasser, VERPOORTEN GLAZENWASSERIj

INTERVIEW met LOE VERPOORTEN, glazenwasser, VERPOORTEN GLAZENWASSERIj

 

Je denkt dat je heel veel kan sturen

in je leven

door bijvoorbeeld een goede opleiding te doen,

of hoe dan ook je best te doen,

maar uiteindelijk

ontstaan heleboel dingen

in je leven toch toevallig.

Alleen je moet ze dan wel pakken. 

Loe Verpoorten, 61 jaar, woonachtig in Zeist, is bijna zijn hele leven glazenwasser. Als hoogopgeleide jongeman koos hij uiteindelijk toch voor het buitenleven en de vrijheid als eigen ondernemer. Hij heeft deze glazenwasserij al voor 30 jaar in zeer goede samenwerking met zijn broer. Een uniek verhaal over een jonge welzijnswerker, die daarna ook nog psychologie heeft gestudeerd en toch de keuze maakte om samen met zijn één jaar jongere broer, gewoon op de ladder te klimmen en ramen te  gaan zemen. Het was voor hem een verademing buiten te werken en zelfstandig ondernemer te zijn en daarmee goed te verdienen. 

HOE BEN JIJ IN CONTACT GEKOMEN MET DE WERELD VAN DE GLAZENWASSRIJ?

‘De glazenwasserij ben ik  ingerold via één van mijn broers. Ik heb nog een broer en ook een zus, maar hij en ik schelen maar één jaar en hadden altijd al het meest contact met elkaar. Zo hadden wij een buurman, die glazenwasser was en die zocht op een gegeven moment een geldloper. Dat is iemand die ’s avonds rond etenstijd het geld ging ophalen. Mijn broer en ik wilden, ik was toen 15 jaar, best wel wat bijverdienen. Zodoende is mijn broer als eerste begonnen met innen van geld voor deze buurman. Dat heeft mijn broer een jaartje gedaan en kwam nog een andere glazenwasser tegen, die iemand zocht voor het geldlopen. In die tijd was alles nog contante betaling. Dat ben ik toen gaan doen en zo ben door de week rond etenstijd geld gaan lopen. Ik zat nog op de HAVO en dat geldlopen was ook tijdens mijn middelbare schooltijd als bijbaantje.’

WAT VOOR EEN MAN WAS JOUW WERKGEVER?

‘Deze man woonde ook in onze buurt en hield nogal van een drankje. Hij zat soms om 15:00 uur al in de kroeg en dan bracht ik hem het geld, dat ik die dag daarvoor had opgehaald. Maar hij zat daar zo gezellig, dat hij mij op een gegeven moment vroeg of ik zijn ladder naar beneden wilde zetten en nog wat één hoogjes wilde doen. Op die manier kon ik nog een paar tientjes extra verdienen met zemen. Nou, dat wilde ik wel.’

HOE LANG HEB JIJ ALS GELDLOPER BIJ DEZE GLAZENWASSER JE BIJBAANTJE GEHAD?

‘Zo  ben ik bij de glazenwasser vier à vijf jaar als geldloper in dienst geweest en hielp hem met zemen op vrijdag met winkeltjes en benedenhuizen in de Rivierenbuurt in Amsterdam.’

WAT GEBEURDE ER DAARNA?

‘Op een gegeven moment hebben mijn broer en ik zijn bedrijf en die van collega’s in de loop van de tijd overgenomen. Dat kon vroeger nog heel gemakkelijk. Je kon zo een wijk overnemen of overgeven aan een ander. Dat is tegenwoordig wel wat anders.’

WAT IS HET VERSCHIL MET VROEGER EN NU BIJ DE OVERNAME VAN EEN GLAZENWASSERIJ?

‘Vroeger had je een soort van monopolie in een wijk. Dan had je je eigen wijken of straten en waren alle klanten op een rijtje, wat natuurlijk heel efficiënt is met werken. Nu kan iedereen, die al een stok heeft, zo ertussen komen en klanten van je afnemen, door ze te ronselen. Dat kon vroeger absoluut niet.’

HOE IS DAT GEGAAN OM HET BEDRIJF VAN DIE GLAZENWASSER OVER TE NEMEN?

‘Ik was in die tijd vier dagen per week maatschappelijk werker en drie dagen per maand werkte ik als glazenwasser. Dit deed ik meer om het nog wat bij te houden voor het geval mijn broer hulp nodig had. Dat zemen was dus heel flexibel, qua tijd. Het werk als maatschappelijk werk, dat ik voor 3 jaar heb gedaan, ging mij steeds meer tegenstaan. Mijn betrokkenheid met de mensen was niet voor iedereen even groot. Dat kan eigenlijk niet in dat werk. Ook het binnen zitten vond ik een probleem worden. Het maatschappelijk werk was toch binnen in een gebouw. Al kon ik redelijk met tijd schuiven, voelde het niet echt goed en vrij. Ook verdiende ik toentertijd in verhouding tot anderen best weinig. Kortom ik vond het hele werk en de situatie gewoon echt tegenvallen.’

HET MAATSCHAPPELIJKE WERK VOND JE DUS TEGENVALLEN, WAT BEN JE TOEN GAAN DOEN?

‘Ik ben toen psychologie gaan studeren, in de hoop dat het meer  zou verdienen met datzelfde werk. Ik deed dat 20 uur per week, maar daar ben ik al in het eerste jaar mee gestopt. Het werk kon ik niet in 20 uur bolwerken en werkte veel over, waarvoor je niet betaald krijgt. Ik had zelfs een avondschool wiskunde gedaan omdat dat niet in mijn pakket zat. Dat was behoorlijk pittig. Maar ik had al met al nauwelijks een sociaal leven en ik was 26 jaar. Ik wilde ook wel een beetje uitgaan en leuke dingen doen naast mijn werk. Niet alleen maar studeren en werken. Dus ik ben hier radicaal mee gestopt en sindsdien ben ik zo continue zo’n 25 jaar aan het ramen lappen.’

HOE BEN JE DAN AAN DIT BEDRIJF GEKOMEN?

‘Ik had al 3 dagen in de maand bij mijn broer blijven zemen, die het bedrijf van die glazenwasser had overgenomen. Die had het aan mijn broer verkocht voor 5 à 6 keer de bewassing per klant. Een bewassing wil zeggen, dat je 5 of 6 keer de waarde per  klant aan hem betaalt als een soort goodwill.  Het begon met 10 straten en er kwam steeds meer werk bij. Zo hebben we steeds meer straten gekocht. Mijn broer woont in Hoofddorp en ik in Zeist, en ook zo in die regio’s hebben wij diverse bedrijfjes, conferentiecentra, scholen e.d. erbij gekregen. Dat ging heel gemakkelijk.’

WAAR BESTAAT JULLIE BEDRIJF UIT, HOE MOET IK DAT ZIEN?

‘Op dit moment is de helft particulier en de helft bedrijfspanden. We zitten voornamelijk in de Randstad in een straal van 50 km. Dus een beetje in de buurt, we willen ook niet heel ver weg. Ook zitten we redelijk vol met werk voor met z’n tweeën, en hebben er ook een personeelslid bij aangenomen.’

ER ZIT DUS GROEI IN JULLIE BEDRIJF?

‘Ja, zeker, alleen is de groei heel geleidelijk gegaan en zijn er geen grote ontwikkelingen geweest in deze branche. Zo hebben wij wel 20 jaar geleden een hoogwerker aangekocht van de opbrengst van mijn huis, dat  ik toentertijd door omstandigheden verkocht. Met zo’n hoogwerker doe je 2x zoveel ramen op een dag dan met een ladder. Ook word je niet moe en het risico is laag, je kan niet zomaar naar beneden vallen. Het is  dus ook veel veiliger werken. Dat was achteraf wel de beste investering die we gedaan hebben. Nu hebben we er zelfs drie. Ook staan ze soms dagen  stil, maar dat geeft niet. Het is niet alleen minder vermoeiend, maar je krijgt ook minder gauw last van mankementen. Met een ladder zemen is vrij vermoeiend, vooral zo’n ladder weegt toch best vrij veel.’ 

HOE ZIJN JULLIE OP HET IDEE VAN DIE HOOGWERKER GEKOMEN?

‘In de Rivierenbuurt was  een tijdje geleden een glazenwasser naar beneden gevallen van zijn nieuwe ladder. Daar bleek achteraf iets mis aan te zijn geweest, maar de man heeft het gelukkig wel overleefd. Alleen de angst zat er wel een beetje in en hij heeft toen een hoogwerker gekocht. Hij was eigenlijk de eerste glazenwasser met een hoogwerker. Wij zagen hem daarmee werken en vonden het eigenlijk wel een mooi apparaat. Eerst zag ik het niet zo zitten om zo’n enorme investering te doen, want je hebt dan ook een zware wagen met trekhaak, een aanhanger, een loods, e.d. nodig. Maar uiteindelijk zijn mijn broer en ik toch gezwicht en hebben er toch één gekocht.’

WAS DAT DE REDEN DAT JULLIE HEM TOCH AANGESCHAFT HEBBEN?

‘We hebben het uiteindelijk gekocht, omdat mijn broer hoogtevrees heeft. Hij lapte altijd de ramen tot twee hoog. Hoger op de ladder durfde hij niet. Ik was veroordeeld tot die hogere etages. Door deze aanschaf waren we daar in één keer vanaf. Eerst deden we nog samen de wijk, mijn broer op de hoogwerker de bovenste etages en ik de lagere, maar al heel snel hebben we nog een tweede gekocht. Later zelfs, toen wij er een personeelslid bijkregen, een derde.’ 

WAT IK MIJ ALTIJD AFVRAAG, HOE KOMEN JULLIE AAN WATER?

‘Wij nemen alles zelf mee. Wij hebben sinds die hoogwerkers een bedrijfspand, eigenlijk meer een loods, aan de Wenckelbachweg in Amsterdam-ZO. Daar staan die hoogwerkers en pakken wij in jerrycans  zelf water mee. Wij hebben daar wel zo’n 30 jerrycans staan. Je kan trouwens uren zemen met één emmer, dat valt reuze mee, wat je aan water nodig hebt. In de winter nemen we warm water mee en in de zomer lauw water. Soms kunnen wij bij bedrijfspanden ook binnen water pakken, omdat wij daar ook binnen de ramen lappen. Zo hoeven wij bij niemand particulier over de vloer te komen en hebben dan ook zo min mogelijk contact met de klanten. Voor ons is het zemen gewoon werk, we hebben het altijd voor de inkomsten gedaan en niet voor sociale contacten.’ 

HOE WERKT DAT MET BEDRIJFSPANDEN, DIE ZIJN SOMS TOCH WEL HEEL HOOG?

‘De hoogwerkers, die wij hebben, zijn 14 meter hoog. Er bestaan wel hogere hoogwerkers, maar die zijn 2x zo duur en die kan je lang niet altijd inzetten. Dat betekent dat zij veel stil zullen staan. Wij hebben niet zoveel bedrijfspanden met zulke hoogten. Onze hoogwerkers zijn afgestemd op ons werk en in bijna alle straten werken we daarmee.  Zo staan zij niet veel stil.’

HOE WERKEN JULLIE DAN BIJ HOGERE BEDRIJFPANDEN?

‘Dan klimmen wij soms tegen richels van het gebouw op als dat mogelijk is, maar dat is redelijk link. Je moet geen hoogtevrees hebben. Maar van dat soort gebouwen hebben wij er niet zoveel. Trouwens daar kom je ook niet zomaar tussen.’ 

HOE MOEILIJK IS DAT OM CONTRACTEN VOOR HOGE BEDRIJFSPANDEN TE KRIJGEN?

‘De regels om daarvoor te werken zijn veel strenger geworden. Je moet hele boekwerken inleveren over veiligheid, enz. om je slag te kunnen slaan. En het verdient ook helemaal niet eens zo goed. Zo’n World Trade Centre moet je ramen lappen voor 25 cent  per raam. Bij een particulier is dat zo’n €10.00. Ook is het heel windgevoelig en kan je niet zomaar doorzemen en moet je soms bepaalde kanten van het gebouw een andere keer doen. Maar sommigen vinden het een kik of een prestige object om dat werk te doen. Nee, mij trekt dat niet. Dat is mooi voor iemand anders.’ 

DOEN JULLIE NOG AAN ACQUISITIE VOOR DE GROEI VAN JE BEDRIJF?

‘Nee, dat heb ik niet nodig. Vaak krijgen we van klanten of mensen die je kent of zomaar spreekt, waar mijn broer heel goed in is, weer klanten aangeleverd. Zo komen er nog elk jaar klanten bij, zonder dat we daar heel veel moeite voor hoeven te doen. Wij hebben overigens een heel loyale klantenkring met veel vaste klanten, al voor jaren. Omgekeerd zijn wij ook loyaal naar onze klanten. Kan iemand even  niet betalen, dan maken wij daar niet per definitie een probleem van. Er is daarom waarschijnlijk ook eigenlijk weinig verloop.’

HOE ZIT DAT NU DAT ER GEEN MONOPOLIE MEER IS VOOR EEN WIJK?

‘Ja, inderdaad vroeger had je een monopolie in  een wijk, maar als iemand nu er tussen wil komen en klanten gaat werven in jouw wijk, kan je die niet meer wegsturen. Ook niet eens als ze met zo’n stok een tweede etage doen en jouw werk daaronder onder knoeit. Eigenlijk zou je hem weg moeten sturen, maar dat mag dus niet meer. Ze kunnen er zelfs politie bijhalen.’

HOE KOMEN DEZE GLAZENWASSERS AAN HUN KLANTEN?

‘Zij worden voornamelijk gevonden via internet. Die lui zemen dan met een stok en als ze klaar zijn bij die klant, moeten ze weer met de auto naar een andere klant elders rijden. Dat is uiteindelijk ook helemaal niet efficiënt werken.’

MAAR DAT GAAT NATUURLIJK LANG NIET ALTIJD GOED MET DE BESTAANDE GLAZENWASSERS?

‘Nee, zeker niet. Er zijn wel hele scenes geweest met glazenwassers, die het dan ook niet pikten. Vroeger waren dat van die rauwdouwers, die echt met hen op de vuist gingen en soms wel met messen erbij. Deze verhalen stonden dan ook regelmatig in de krant. Maar ik ga zelf niet vechten om een klant van €10,00. Anderzijds ga ik er ook niet op in, als iemand een afspraak wil maken, die buiten mijn wijk ligt. Dat werkt niet. Maar zo komt het wel steeds meer voor, dat er verschillende glazenwassers werken in dezelfde straat.’

GAAN DIE BETALINGEN VAN DE KLANTEN NU VEEL ANDERS DAN VROEGER?

‘Ja, je kan nu ook per termijn het geld voor het zemen overmaken, maar ook nog gewoon via de geldloper  contant betalen. Ik heb het liefst dat er via de geldloper betaald wordt, dan houdt hij ook nog gewoon zijn baan. Ook zijn er mensen, die niet elke maand hun ramen gezeemd willen hebben en daar hebben wij sinds een paar jaar pakketten voor. Dan is het zemen per keer wel duurder maar per saldo zijn ze veel goedkoper uit. Maar dat zijn toch wel uitzonderingen voor mensen, die echt niet meer willen of kunnen betalen.’

JA ,EN NATUURLIJK HOOR IK GRAAG EEN HELE LEUKE ANECDOTE BINNEN JOUW WERKPERIODE?

‘Ja, we hebben de naam dat we altijd van alles zien. Vroeger kwam je met een ladder eraan en dat kon je goed horen. Dan draaide je die ladder om en om, dat noemen ze balken. Maar hoewel je kan horen dat ik eraan kwam, zag ik toch nog wel een keer een stelletje , die lagen te vrijen. Ze gingen ook gewoon door, toen ik er aan kwam. Ik was toen 18 jaar en vond dat best een heel ongemakkelijke situatie. Ik wist niet of ik nu door moest gaan met de ramen lappen of niet. Ik heb gewoon de ramen maar gezeemd en het leek eerder hun bedoeling wel dat ik hen zag. Dat was wel heel apart.’

HEB JE NOG EEN ANECDOTE, DIE JE IS GEBLEVEN?

‘Ja, soms zie je bij sommige huizen enorme vervuiling en zijn ook de ramen van binnen in geen jaren gedaan, maar laten ze wel buiten hun ramen zemen. Dat voelt ook vreemd aan.’ 

HOE IS DAT VOOR JOU OM ZELFSTANDIG ONDERNEMER TE ZIJN?

‘Ik kan alleen praten over mijn branche, omdat ik daar de ervaring heb. Als maatschappelijk werker verdiende ik best heel weinig en ook het opgesloten zijn binnen in een gebouw vond ik moeilijk. Nu lappen wij ramen soms al heel vroeg in de ochtend en kan ik mijn eigen tijden bepalen. Wij zijn heel gedisciplineerd en houden van werken. Want elke raam dat je lapt, is ook gelijk je inkomen. Het is als stukloon. Het is daarom eerlijk en helder werken. Dat ligt mij heel goed. Mijn broer en ik delen alle inkomsten samen, hoewel ik hem soms in zijn werk help en hij in het mijne, maar dat doen we dan met gesloten beurzen. De verhouding is al die jaren zo goed, dat wij elkaar daarin ook helemaal vertrouwen.’

HOE ERVAAR JE HET WERK VOOR JOU NA AL DIE JAREN  RAMEN ZEMEN?

‘Het werk is natuurlijk heel eentonig en je kan in je werk je niet echt persoonlijk ontwikkelen. Naast je werk moet je je eigen leven opbouwen. Ik ben bijvoorbeeld een echte familieman. Ik heb twee zoons en een dochter, die overigens ook psychologie studeert en het ramen zemen heerlijk werk vindt.... Zo help ik veel mensen in mijn omgeving met klussen of wat dan ook. En achteraf gekeken, zie je dat je heel veel kunt sturen in je leven, maar dat ook heleboel dingen toch min of meer toevallig ontstaan als ik terugkijk op mijn leven. Ja, die ‘toevalligheden’ spelen een grote rol in mijn leven in ieder geval. En natuurlijk moet je met al die toevalligheden ook wat doen. En ik heb een gevoel dat ik dat gedaan heb.’

ADVIES:

  • Schoonmakerij en glazenwasserij is wel een apart wereldje en alleen daar kan ik een beetje over oordelen.
  • Het begint bij zelfdiscipline om een glazenwasserij te runnen. Ik heb veel mensen gezien, die ook net als ik, uit een ander beroep ramen gaan zemen, omdat het best goed verdient. Maar dan gingen ze, om die reden, dan ook steeds later beginnen. Maar dat pakt in de praktijk niet goed uit. Dit heb ik te vaak gezien en dat ze het daarom niet redden.
  • Je moet wel een goede gezondheid hebben en ook gezond blijven leven. Doordat je goed verdient kan je gauw in uitspattingen gaan leven en zo breek je je conditie wel af. Goed op je fysieke gezondheid letten.
  • Je administratie goed op orde houden en niet uitstellen. Dat wordt nu wel steeds gemakkelijker omdat er steeds meer digitaal gaat en dat levert tijd op. Een goede boekhouder zal je ook steeds waarschuwen, wanneer hij zijn papieren weer wil hebben. Dat geeft ook weer een impuls om dat op tijd te doen.

LOE VERPOORTEN 

- Glazenwasser – 

Verpoorten Glazenwasserij

H.J.E. Wenckelbachweg 43 B

1096 AK Amsterdam-ZO

Telefoon: 0654927928

Website: www.glazenwasserrivierenbuurt.nl

 

 

INTERVIEW met MARJOLEIN van der WAL, Art & Fashion, Mar-vellous

INTERVIEW met MARJOLEIN van der WAL, Art & Fashion, Mar-vellous

 

Mijn taal is beeld.

Ik wil graag met mijn werk en

dan textiel als materiaal

mijn ideeën en ervaringen delen.

 

Al mijn materialen en textiel zijn hergebruikt.

Tijdens het creëren van mijn werk ontstaat

door die omzetting iets nieuws,

dat voelt  als een voorbeeld voor mijn eigen transformatie,

die ik doorgemaakt heb.

Marjolein van der Wal (1976) is een kunstenares pur sang. Alles in haar leven is gericht op haar werk. Na haar studie aan de Modeacademie is zij kunstacademie gaan doen in Amsterdam, richting textiel. Zij heeft het lesgeven als ZZP-er aan MBO’s altijd gecombineerd met haar eigen kunstbedrijf Mar-vellous.  Die keuze als zelfstandige had ze al gemaakt, vanaf het moment dat ze afgestudeerd was. Zij wil vrij zijn in haar keuzes in het leven. Haar missie is het uitbeelden van haar innerlijke weg, die zij in het leven is gegaan. Marjolein wil dat delen door haar beeldtaal in de textiel. Zij heeft een heel duidelijke boodschap en daar gaat zij nu helemaal voor en heeft sinds een paar jaar gekozen om ook helemaal voor haar kunst te gaan en heeft het parttime lesgeven gestopt. Een grote stap in haar leven, die zij wil uitdrukken in de aankomende expositie STARWAY TO HEAVEN in Alkmaar. Marjolein is altijd heel erg in beweging, dat maakt haar verhaal zo boeiend.

HOE KWAM HET, DAT JE NA JE STUDIE OOK NOG LES BENT GAAN GEVEN?

‘Na mijn studie ben ik daar eigenlijk ingerold en had daar  veel plezier in. Ook daar kon ik mijn kennis op een bepaalde manier delen. Dat lesgeven heb ik  zo’n 18 jaar gedaan, naast mijn eigen bedrijf MAR-VELLOUS. Dat werkte goed, ik kreeg echt inspiratie van het lesgeven, maar het  kostte ook veel energie, zodat ik   uiteindelijk  de stap heb genomen om dat te stoppen en helemaal alleen nog maar te gaan voor mijn kunst. Dat was voor mij een heel innerlijk proces. Ik wil mij nu nog alleen maar focussen op mijn kunst.’ 

HOE HEB JE DAT AL DIE JAREN ZO KUNNEN COMBINEREN?

‘Doordat ik altijd parttime les gegeven heb, was dat goed te combineren. Doordat ik de art direction deed tijdens feesten van vrienden ben ik het festival- en nachtleven ingerold met mijn bedrijf. Dat waren activiteiten van styling, decor- ontwerpen tot fashion performances, maar ook de verzorging van achtergronddansers bij DJ’s en aankleden van bands en DJ’s. Dat werk heb ik eigenlijk altijd gedaan naast mijn lesgeven.’

HOE DEELDE JE DIE TIJD DAN IN?

‘Het werk lag ongeveer fifty-fifty qua uren werk. Ik was wel wat meer met mijn eigen bedrijf bezig, want daar haalde ik de meeste energie uit. Maar ik heb ook een heel groot verantwoordelijkheidsgevoel en dan is het lastig als je met mensen werkt. Bijvoorbeeld bij een conflict met een leerling. Dat wilde ik  die avond wel opgehelderd krijgen. In het onderwijs was ik onder andere mentor en stagebegeleidster.'

TOCH HEB JE 18 JAAR LESGEGEVEN, NAAST JE EIGEN BEDRIJF?

‘Ja, het ging  altijd eigenlijk wel goed, ik haalde uit mijn eigen creativiteit heel veel energie. Maar ook omdat ik de inhoud van de lessen van kunstgeschiedenis tot vakken als handwerkvaardigheid heel fijn vond om te delen. Bij die doelgroep zaten er altijd wel leerlingen, die het echt oppakten en dat was dan heel leuk.’

WAS HET LESGEVEN WEL IN LOONDIENST?

‘Nee, vanaf 2007 heb ik altijd als ZZP-er gewerkt, ook het lesgeven viel hieronder. Vanaf die tijd was ik  afgestudeerd. Ik factureerde al gelijk mijn lessen. ik ben nooit in loondienst geweest. Zo had ik ook verschillende projecten, waar ik les voor gaf, zoals bijvoorbeeld bij de Theateropleiding, dan weer een project bij Art en Design. Het leek wel een soort dienstverband, omdat ik daar vaak heel lang werkte, maar alles ging uiteindelijk wel per factuur.’

HOE IS DAT GEGROEID, DAT JE ALS ZZP-ER LES GAF?

‘Ik weet nog dat ik tijdens het einde van mijn studie een klusje deed met kostuumontwerpen en zij zeiden toen tegen mij, dat ik een factuur moest sturen voor deze opdracht. Maar ik was toen nog helemaal niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Dat ben ik toen gaan doen en dat ging allemaal heel gemakkelijk en kon ook zó een BTW-nummer laten registreren. Ik had toen nog geen eens een ondernemersplan. Toen had ik opeens een bedrijf.'

WAT VOOR EEN BEDRIJF HEB JE PRECIES?

‘Ik maak kunstwerken van voornamelijk textiel, waar ik mijn visie in kan uitdrukken. Nu werk ik aan totem-achtige wandobjecten van zo’n 2 bij 3 meter, van voornamelijk hergebruikte stoffen en opnieuw geïnterpreteerde kledingstukken. Bijvoorbeeld wat een eerst jasje was wordt nu een hoofdtooi. En daarnaast heb ik nog een stichting ‘Les Avant nu’.

WAT VOOR EEN STICHTING IS DAT COLLECTIEF ‘LES AVANT NU’?

Les Avant Nu is een stichting, die ik heb opgericht. De naam is een woordspeling en staat voor de kinderen van nu, de spelende kinderen, de naakte kinderen. Een staat van puurheid. De visie is  o.a. een uitnodiging om ruimte te geven aan je innerlijke kind om weer te kunnen spelen, zonder restricties of regels. Zo heb ik zelf met collega’s veel gefreewheeled, met no-limits. Deze stichting is spelenderwijs ontstaan met collega’s.’ 

JE HEBT VANAF 2007 JE EIGEN BEDRIJF, WAT VOOR EEN VISIE HAD JE ERBIJ?

‘Ik wilde altijd al een eigen bedrijf, dit ging heel soepel en is daarom in een sneltreinvaart gegaan. Ik wil met mijn werk en textiel als materiaal mijn taal delen, mijn beeldtaal.’

WAT BEDOEL JE MET BEELDTAAL, WAT WIL JE UITDRUKKEN?

‘Mijn werk is op dit moment een zelfonderzoek naar identiteit. Daarbij wil ik ook anderen inspireren door een spiegel voor te houden. Daar ligt dan voor ieder een kans dat er nog veel te ontdekken valt in jezelf. Dat doe ik met mijn huidige project Starway to Heaven.’

HOE GEEF JE DAT PROJECT VORM?

‘Door middel van zelfonderzoek naar archetypen vertaald in 12 godinnen. Wij zijn ook niet zomaar één type, maar we zijn van alles wat. Wij zijn vergeten, dat wij veel meer zijn, wij zijn in ons leven vaak onbewust in hokjes gezet, en dat kan je doorbreken. Dat is de communicatie met dit werk, om uiteindelijk te delen, wat communicatie op zielsniveau is. Alle godinnen hebben een eigen stijl, materiaal en kleur. Het zijn wandobjecten van textiel. Mijn rode draad in mijn werk is de spiritualiteit en zelfonderzoek, maar ook juist het inspireren van anderen. Dat komt allemaal samen in dit project, waar ik nu mee bezig ben.’

 

DAT WORDT DAN NOG HEEL SPANNEND, HOE DIT GAAT UITWERKEN

‘Ja, zeker, over een maand heb ik een expositie, waar deze werken en gedachtengoed allemaal gelanceerd gaat worden. Dit is de eerste expositie met deze visie erachter. Dat is heel spannend en heel erg leuk om te doen. Ik heb er heel veel zin in. Mijn werk gaat over transformatie. Transformeren van denkwijzen van bepaalde negatieve overtuigingen. Deze kan je keren tot iets positiefs. Dat is mijn eigen ervaring, die wil ik graag delen.’ 

OMDAT JE JE VRIJ HEBT  GEMAAKT VAN JE OPDRACHTEN EN LESGEVEN, KAN JE DIT NU ZO DOEN?

‘Ja, nu ben ik wel helemaal vrij werk aan het maken, nadat ik besloten heb geen lessen daarnaast meer te geven. Vrij werk is kunst maken zonder opdracht. Dit doe ik nu de laatste paar jaar. Ook werk ik niet alleen met mijn denkbeelden en ervaring over transformatie, maar ik werk ook praktisch heel duurzaam.’

DUURZAAM WERKEN VIND JE EEN BELANGRIJK ASPECT IN JE WERK?

‘Ja, ik hergebruik bijna al mijn materialen van alle opdrachten, die ik in voorgaande jaren heb gemaakt. Deze kostuums worden nu getransformeerd in de huidige kunstwerken. Ik geef er een andere functie en/of betekenis aan. Ik heb voor dit project ook bijna niets nieuws gekocht, bijna alles is getransformeerd. Deze kleding is al op zoveel plaatsen geweest in verschillende shows   en door verschillende mensen gedragen. Het heeft dus al hele een geschiedenis doorgemaakt en daardoor een soort ziel gekregen. Nu worden deze stukken in mijn nieuwe werken vereeuwigd.’ 

WAAR KOMEN AL DIE KLEDINGSTUKKEN VANDAAN, DIE JE IN DE LOOP VAN DE JAREN GEMAAKT HEBT EN NU HERGEBRUIKT?

‘Al mijn kledingstukken, die ik gemaakt heb, waren niet voor de verkoop, maar had ik als het ware uitgeleend aan diverse shows waar ik aan werkte. Ze zijn steeds weer bij mij teruggekomen en heb ze in mijn atelier en deels thuis opgeslagen gehad.’

GROTE PLANNEN DUS, DIE NIET ZOMAAR GELANCEERD KUNNEN WORDEN. IS DAAR  NIET GERICHTE MARKETING VOOR NODIG?

‘Om dit werk te lanceren, ben ik de marketing voor mijn bedrijf onder de loep gaan nemen. Dat is goed om ook te doen. Ik ben echt een maker en om jezelf te blijven ontwikkelen en voor de ontwikkeling van je bedrijf, raad ik iedereen aan een coach te nemen. Het liefst iemand, die ook je vak begrijpt, maar ook die ondernemersvaardigheden kent. Zeker nu ik een nieuwe weg ben ingeslagen door alleen nog voor mijn kunst te gaan. Werk ik zonder opdrachten als autonoom kunstenaar. Natuurlijk heb ik wel een groot netwerk, maar dat zijn niet speciaal de kopers van de kunst die ik nu maak. Ik ben een nieuwe doelgroep aan het aanboren.’

JE FOCUST JE OP EEN NIEUWE DOELGROEP, WIE ZIJN DAT?

Voor de grote werken van 3 meter, passen bij verzamelaars,  galeries en kunstcommissie van openbare ruimtes. En open minded , bewuste mensen met een creatieve mind. Om mijn kunst toegankelijker te maken en het budget te drukken, maak ik  deze kunstwerken nu ook in het klein, zodat ze ook in een huiskamer, gang, etc. kunnen hangen.’

HOE DOE JIJ DEZE OMWENTELING FINANCIEEL?

‘Ik zit in een soort van overbruggingsregelingsfase. Ik heb een BBZ bij de gemeente aangevraagd. Dat was net nog voor de lock-down begon. BBZ (Besluit Bijstand Zelfstandigen) is een soort lening voor 2 jaar maximaal voor een overbruggingsperiode. Het is niet hetzelfde als de bijstand. Zo moest ik  een ondernemersplan laten zien, hoe ik denk dit komende jaar geld te gaan verdienen. Nu moet ik mede voor die BBZ-regeling  echt gaan focussen op de verkoop. Dat doe ik samen met mijn coach. Wij kijken samen hoe wij ons het best op de markt kunnen profileren.’

HOE DENK JIJ JE OP DE MARKT GOED TE PROFILEREN, WAT ZIJN JOUW PLANNEN?

‘Zo is een tentoonstelling een heel goede manier om je werk te laten zien bijvoorbeeld. Hoewel de meeste verkoop normaliter pas daarna plaatsvindt. Het voelt voor mij best nieuw allemaal, maar ik heb er wel heel veel zin in. Ik wil graag dat mijn werk gezien wordt en bij mensen thuis een plaats gaat krijgen.’ 

HEB JE NOG MEER PLANNEN OM JE TE PROFILEREN?

‘Een vaste klantenkring is heel belangrijk. Veel mensen kopen kunst niet impulsief. Dus het is wel even heel spannend wat er verkocht gaat worden. Mijn uitdaging ligt vooral, hoe ik leuke dingen kan bedenken om het contact te houden. Bij de aankoop van een kunstwerk krijg je op papier een persoonlijke boodschap specifiek over het werk. Ik heb  bij elk kunststuk een verhaal en wil zo de bezoeker wat meegeven als een soort van beleving.’

DE PROCESSEN ZIJN SOMS INTERESSANTER DAN HET EINDRESULTAAT, ZEG JE?

‘Ja, en het hoeft  allemaal niet perfect te zijn, maar het delen van ervaringen en ideeën, daar ligt mijn uitdaging. Als alle godinnen af zijn, dan maak ik als eindwerk een lichtobject waar alle godinnen als het ware oplossen. Daar wil ik mee uitdrukken dat iedereen eigenlijk een ster is die in zijn kracht mag staan en mag stralen. Dat is mijn eindresultaat. Dat komt pas na dit event als volgende stap.’ 

ADVIES: 

  • Neem een coach, die je helpt met je ondernemerschap en die je begrijpt in je vak.

 

  • Blijf heel dicht bij jezelf.

 

  • Kijk goed om je heen, laat je inspireren, maar verlies niet jezelf.

 

  • Onderschat je eigen kracht en kunnen niet.

 

MARJOLIEN VAN DER WAL 

ART & FASHION 

Studio MAR-VELLOUS – LES AVANT NU 

Broedplaats Volkshotel

Wibautstraat 150 –1ste verdieping nr.53

1091 GR AMSTERDAM

 

Telefoon: 06 510 00 422

Email: info [at] mar-vellous.com

Website: www.mar-vellous.com

https://www.instagram.com/marvellous_art_fashion/

 

 

 

 

 

 

 

INTERVIEW met dr. ANNETJE BOOTSMA, Specialist Ouderengeneeskunde

INTERVIEW met dr. ANNETJE BOOTSMA, Specialist Ouderengeneeskunde

Mijn insteek als arts is kwaliteit van leven voor ouderen,

daarbij is een diagnose belangrijk

en het in stand houden van iemands eigenwaarde

nóg belangrijker.

Annetje Bootsma (1968) is specialist ouderengeneeskunde en gepromoveerd in de geriatrie over factoren van succesvol ouder worden. Annetje heeft een lange ervaringsweg afgelegd en zich verdiept in  ouderen-welzijn. De hiaten, die zij bij de ouderenzorg tegenkwam, is zij gaan aanpakken. Een verhaal over een geriatrische arts, die haar eigen weg gaat en daar ook veel in heeft bereikt. Een hoopvol en boeiend verhaal over een liefdevol gang in de geriatrie en over het behoud van  eigenwaarde van (demente) ouderen.

WAT IS JOUW ACHTERGROND?

‘Ik heb geneeskunde gestudeerd en tijdens mijn studie twijfelde ik tussen  geriatrie, chirurgie of oogheelkunde. Uiteindelijk heb ik toch voor  geriatrie gekozen en heb een tijdje in een ziekenhuis in  Leiden gewerkt  voor een onderzoek naar factoren over succesvol ouder worden. Dat vond ik zo ontzettend leuk, dat het helemaal uit de hand is gelopen, in de zin van dat ik dacht dat het maar een jaar werk was, maar dat werd een serieus promotieonderzoek met de Leiden 85+ studie. Rudi Westerdorp (bekend hoogleraar ouderengeneeskunde en auteur) was mijn promotor en mentor en in dat onderzoek zijn we ook gaan samenwerken met medische antropologen.’

HOE KWAM JE ERBIJ OM VOOR JE PROMOTIEONDERZOEK OOK MET ANTROPOLOGEN TE GAAN SAMENWERKEN?

‘We keken al heel erg vanuit een breed sociaal-gerontologisch perspectief. Dat zij erbij betrokken werden, was een logisch gevolg. Die samenwerking vond ik superleuk en inspirerend.Eerst wilde ik klinisch geriater worden. Maar de academische collega’s raadden mij toen aan om internist-geriater te gaan worden, omdat je dan een sterkere positie hebt. Ik ben daarna ook de interne geneeskundeopleiding gaan doen, maar dat vond ik vreselijk. Dat was een nachtmerrie, mede omdat ik te lang uit het ziekenhuisritme was en inmiddels een baby had en zwanger was van de 2e. Na anderhalf jaar ben ik gestopt. Ik dacht: ik kan beter een goede verpleeghuisarts worden, dan een matige internist. Zo ben ik als eerste fase in mijn carrière verpleeghuisarts geworden.’

WAAROM BEN JE TOCH GEEN INTERNIST GEWORDEN, HOEWEL JE ERVOOR STOND OM DAT TE GAAN DOEN?

‘De reden is het hele ziekenhuisgebeuren. De visie is om elke ziekte of afwijking te willen oplossen. Als iemand overlijdt, dan heb je als arts gefaald. Ik was veel te veel bezig met dat er niets mis mocht gaan. In het verpleegtehuis accepteer je het sterven en gebreken en zoek je naar mogelijkheden dat de laatste levensfase zo goed mogelijk verloopt. Veel positievere en socialere benadering, die veel breder is dan het medische. Dat was wat mij zo aansprak en dat is de reden dat ik daarvoor gekozen heb.’

DAT WAS IN EERSTE INSTANTIE NOG IN LOONDIENST?

‘Ja, eerst in een verpleegtehuis als verpleegarts. Maar de beweging, de snelheid en het onderzoek, dat riep me nog en ben op een gegeven moment naar de GGZ overgestapt. Daar heb ik de ambulante zorg leren kennen. Bij ouderen in de thuissituatie werken. Prachtig, helemaal mijn stiel. Alleen kwamen daar op een goed moment bij de GGZ allerlei interne veranderingen. De ouderengeneeskunde kwam op een zijspoor. Zo’n GGZ-instelling kent allerlei lagen en belangen en wij moesten ons dossier aanpassen aan  die van jonge mensen. Er werden wel plannen gemaakt, maar die zijn  niet doorgegaan. Dat was de aanleiding en het moment, dat ik besloot voor mijzelf te gaan beginnen. Ik was toen ruim veertig jaar.’

DAARNA WERD JE ZELFSTANDIG, HOE VERLIEP DAT VOOR JOU VERDER?

‘Zo had ik altijd al wel een ondernemersgedachte gehad. Bij de GGZ was ik duaal-manager en was het idee om onze poli in Osdorp zelfstandig te maken. Om een soort ouderen-poli te op te starten en daar had ik toen ook plannen voor gemaakt. Ik had ook met Linda Bijl (destijds oprichter en directeur Opvoedpoli) gesproken. Zij is een ondernemer pur sang, maar óók met een visie en manier voor werken. Ze kijkt vanuit zowel de psychische als sociale kant en werkt systeemgericht. Deze werkwijze sprak mij heel erg aan. Kleine poli’s, die flexibel werken in plaats van ingewikkelde organisaties. Eerst wilde ik de overstap maken naar de opvoedpoli, maar het bedrijf van Linda Bijl zat toen in zwaar weer en ik besloot op dat moment dat ik gewoon helemaal voor mijzelf wilde beginnen.’ 

HET IDEE WAS ROND, MAAR KON JE GELIJK WEL AAN WERK KOMEN?

‘Wat meespeelde was dat er in die tijd volop werk als ZZP-er was om ingehuurd te worden bij verpleegtehuizen als verpleegarts. Ook voor werk in de wijk i bij  kwetsbare ouderen die zelfstandig woonden. Dat ambulante werk was nog helemaal niet goed geregeld.’

IS HET JE GELUKT OM MEER DE WIJK IN TE GAAN, ZOALS JE IDEE WAS?

‘Mijn eerste opdrachtgever was Cordaan. Ik zorgde voor mijn eigen werk en had een constructie gemaakt waarbij ik de uren, die gedeclareerd konden worden bij het zorgkantoor mocht factureren bij Cordaan. De rest van het werk investeerde ik er zelf omheen om contacten te maken, om overal naar toe te fietsen en in al dat werk wat er nog meer omheen zit. In de eerste maanden had ik daar enorm veel verlies op, maar in de latere maanden kon ik steeds meer uit mijn bedrijfje halen. Het was alleen een hele fragiele positie en ik heb daar ook maar anderhalf jaar als zelfstandige gewerkt.’

WAAROM WAS HET EEN HELE FRAGIELE POSITIE? BIJ CORDAAN?

‘De opdrachtgever kan zomaar de samenwerking met je opzeggen, omdat zij dan opeens besluiten het werk door hun eigen artsen te laten doen, bijvoorbeeld. Er zat op dat moment bedrijfsmatig geen bestendige toekomst in. Ook wilde ik sowieso holistischer werken en meer werken op verzoek van  cliënten zelf in plaats van op verwijzing van de huisarts. Ik ben toen ook echt particuliere consulten gaan doen rond dementie.’

HOE HEB JE DIT OPGELOST?

‘Ik hield lezingen op allerlei locaties en maakte mijn eigen lesprogramma’s over succesvol ouder worden. Ik had mij daar heel goed in verdiept. Ik ben ook veel les gaan geven. Ook heb ik veel geïnvesteerd in het schrijven van blogs. Mensen vonden mij steeds vaker voor een vraag over dementie of levenseindevragen. Maar ook waren er mensen, die via internet of google bij mij terecht kwamen met hun vragen.  Je hebt echt tijd nodig om te investeren in je bedrijf.’  

WAT MOEST JIJ ALLEMAAL INVESTEREN IN JE PRAKTIJK?

‘Je moet investeren in een website, nieuwsbrief, acquisitie en vooral in een netwerk. De eerste periode wilde ik een nieuw soort ouderengeneeskunde aanboren, met nieuwe hulpvragen en acquisitie. Ik heb mij toen heel erg verdiept, wat ouderen echt bezighoudt, dus verder kijken dan alleen naar de geneeskunde. Wonen en je autonomie behouden is bijvoorbeeld heel belangrijk. Dat onderzoeken en bij blijven via social media heeft mij heel veel verder geholpen en ik ging daardoor nog breder kijken. En wat ook een mooi verschil is als je als eigen ondernemer werkt, is dat je dan direct moet zorgen voor  tevredenheid van de klant. Want in de ouderengeneeskunde en in de GGZ vroeg ik mij vaak af, wie ís mijn eigenlijke klant?’

BEGRIJP IK, DAT JE SOMS NIET EENS PRECIES WIST, WIE JE FEITELIJKE KLANT WAS. WAT BEDOEL JE DAARMEE?

‘Het was zo dat je bij de GGZ bijvoorbeeld een verwijzing van de huisarts krijgt, voor de patiënt die je moet beoordelen of er sprake is van dementie en wat er mogelijk is qua behandeling bij probleemgedrag. Dan komt direct de vraag voor mij, wie is mijn klant? Is dat de huisarts, of de zorgverzekeraar, die het uiteindelijk allemaal betaalt, of de patiënt zelf of is het een familielid, die er naast staat en  overspannen is van de situatie of is het de thuiszorg, die ondersteuning wil geven. Dat is echt ongelooflijk ingewikkeld, maar als je ondernemer bent en je wordt gebeld door een familielid, dan is dát voor mij de klant. Ik heb daardoor een heel ander klantbeeld gekregen, dan toen ik nog in de zorginstellingen werkte.’ 

WAT VIEL JOU OP BIJ HET VERDIEPEN IN DE HUIDIGE OUDERENZORG?

‘Wat ik leerde, was dat de zorginstellingen heel erg vanuit een aanbod denken. Dat doen zowel de gemeenten als gewone bedrijven. Ze zijn erg gericht op hun grootste doelgroep, diegenen die zelf niet meer geld kunnen bijdragen. Sociale huur, zorg vanuit WMO of zorgverzekering. Dat is ook de signatuur van onze verzorgingsstaat. Er bleek bedroevend weinig hulp te zijn voor de middenklasse, een tussenmaat is er eigenlijk niet. En daar zitten heel veel mensen mee, zij zoeken een weg voor hun ouders. Het is echt een doolhof  als je wil kunnen kiezen in welke zorg je wil. Je hebt niet veel keus als het gaat om thuiszorg, huishoudelijke hulp of financiële ondersteuning. Juist al die dingen die belangrijk zijn om je eigenwaarde en eigen regie over je leven te houden. Daar was opvallend weinig aanbod in, inmiddels is er meer, maar het blijft lastig de juiste hulp te vinden. Mijn insteek als arts is kwaliteit van leven, de juiste hulp vinden is daarbij heel belangrijk. Keuzevrijheid helpt bij het behouden van je eigenwaarde. Dat is echt een nieuwe markt.’

HOE ZIE JIJ DAT VOOR JE, ALS ARTS, OM EIGENWAARDE TE BEHOUDEN BIJ OUDEREN?

‘Bijvoorbeeld als iemand niet meer zijn eigen geldzaken kan regelen, dan wordt er vaak bewindvoering aangevraagd. Dat betekent dat iemand anders het helemaal overneemt. Maar in een gewone situatie, als ik mijn geldzaken niet goed kan regelen omdat ik bijvoorbeeld alleen maar een chaoot ben, dan neem ik een boekhouder, maar dan houd ik eigen beheer. De boekhouder helpt mij alleen. Zo is het ook heel veel bij ouderen. Daar zijn vaak wel midden oplossingen voor, maar hoe organiseer je dat, zonder in niet al te dure prijzen te vallen en hoe verleid je ouderen hulp te accepteren?’

HOE ZAG JIJ JE INVULLING VAN JE EIGEN BEDRIJF IN DE OUDERENZORG?

‘Ik richtte mij vooral op het psychische, cognitieve en sociale onderzoek van iemand en op het begrijpen van de medische en psycho-sociale voorgeschiedenis en het medicatiegebruik. Het lichamelijke onderzoek deed ik minimaal, tenzij er reden voor was dit uitgebreider te doen. Lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek kan ook de huisarts doen. Ik wil weten wat iemands behoefte is, verlangen en hoe zij hun laatste deel van hun leven willen inrichten. Advanced care, die verder gaat dan de vraag of je wel of geen reanimatie wil. Toen ik met dergelijke ‘sociaal geriatrische assessments bezig was vanuit mijn eigen praktijk, liep ik al heel snel er tegenaan dat het voor de meeste mensen veel te duur is. Buiten het verpleeghuis werd het niet vergoed door de zorgverzekeraar. In 2016 veranderde overigens dat.’

WAT VERANDERDE ER PRECIES IN 2016 AAN REGELS?

In 2016 kwam er de mogelijkheid als specialist ouderengeneeskunde om ook buiten het dienstverband van een verpleegtehuis huisbezoeken en sociaal geriatrisch onderzoek te doen. Je moest dan wel een WTZI-erkende zorginstelling (Wet Toelating ZorgInstellingen) zijn met een Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, e.d. In die tijd kwamen ook de privacy-verplichtingen ten aanzien van dossiervoering en praktijkvoering. Daar kwamen zoveel obstakels bij kijken, dat ik dacht als ik dat allemaal zelf moet gaan doen met mijn ouderenpraktijk, dan houd ik geen tijd meer over voor het echte werk. In die tijd ben ik opnieuw naar Linda Bijl gestapt.’

WAAROM BEN JE TOEN OPNIEUW NAAR LINDA BIJL GESTAPT?

‘Linda Bijl had inmiddels een ander bedrijf opgestart voor jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg  Family Supporters. Ik ben toen eerst als  zzp-er bij haar gaan werken en heb zelf heel veel tijd geïnvesteerd in het bedrijf. Daarna ben ik steeds meer in loondienst bij haar gaan werken. Van 2016 tot 2018 was de tak ouderendienstverlening van Family Supporters eigenlijk mijn oude toko binnen het bedrijf. Vanaf 2019 is het veel meer geïntegreerd in het geheel en was het een onderdeel van de dienstverlening van 0-100 bij Familysupporters. Bij Family Supporters kreeg ik alle vrijheid om te ondernemen. Ik combineerde mijn eigen ouderenpraktijk met losse opdrachten, lesgeven, netwerken en acquisitie doen met het werk bij Family Supporters. Ik was binnen de ouderengeneeskunde daar heel vooruitstrevend mee, met o.a. blogs en het me richten op succesvol ouder worden en me niet alleen te richten op de allerkwetsbaarsten. Zo ben ik van ondernemer-pionier wel een pionier gebleven. Alleen nu binnen een grote onderneming met inmiddels voor de ouderendienstverlening zo’n 10 tot 15 collega's.’

WAAROM BEN JE VAN EEN VRIJE ONDERNEMER TOCH OOK WEER IN LOONDIENST GEGAAN BIJ FAMILY  SUPPORTERS?

‘Ik kon een stap terug doen van al die ondernemende zaken, het netwerk, de procedures en al dat soort dingen. Ik kan mij nu bewust alleen nog bezig houden met de inhoud van mijn werk. Ik doe nog wel zoveel uur met beleid mee, maar het werk wordt nu heel duidelijk voor de rest gescheiden. Ik hoop zelfs eigenlijk dat alle organisatorische zaken van mij af zijn, zodat ik weer voldoende inspiratie en ruimte krijg om weer blogs te gaan schrijven. Ik heb drie jaar lang zo hard moeten werken om alle ballen in de lucht te houden, dat wat ik werkelijk wil doen erbij inschoot. Want je groei van een praktijk als in mijn branche zit voornamelijk in je eigen productie. Dat maakt dat de groei ook heel beperkt is, alleen je eigen werkuren tellen. Zeker ook omdat het gaat om medische diensten, waar de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) erg aan de orde is en dat je voor elke patiënt een dossier moet aanmaken. Dan wordt het wel heel ingewikkeld om dat allemaal zelf te doen. Je ziet bij collega’s met eigen ouderengeneeskunde-bedrijfjes, dat ze er bijna altijd nog een baan of opdrachten in een zorginstelling hebben of een onderwijsinstituut om te zorgen dat er voldoende inkomsten zijn.’

HOE WIL JIJ NU VERDER DEZE SITUATIE UITBOUWEN?

‘Ik wil eigenlijk mijn eigen ouderenpraktijk niet opgeven. Dat is mede een soort basisvoorziening voor mijzelf. Ook een groot bedrijf kan failliet gaan. Ik vind het nu echt fantastisch wat in Family Supporters is opgebouwd. Dat ga ik niet zomaar in de steek laten.   Daar voel ik me echt wel loyaal en verplicht toe. Maar ik kan mij op een gegeven moment ook heel goed voorstellen als het bij Family Supporters goed loopt zonder mij, dat ik dán misschien weer een uitstap maak en weer met mijn eigen praktijk andere dingen erbij ga doen. Maar alleen als de klus ook klaar is. Voorlopig is die klus nog niet klaar.’

HOE ZAL JIJ JE VISIE WILLEN OMSCHRIJVEN, HOE JIJ IN DE OUDERENZORG STAAT?

‘Mijn visie is nog steeds gevormd in Leiden bij mijn studie over succesvol ouder worden en het dagelijks functioneren van 85+-ers. Dat succesvol ouder worden niet zit in een optelsom van geestelijk of lichamelijk functioneren, maar dat geestelijk en lichamelijk functioneren eigenlijk middelen zijn voor je sociale welzijn en je zingeving. Het gaat dus om je sociale welzijn en om het vinden van sociale zingeving. Zelfs als je 80 bent, is het zinvol om een soort plan te maken over het leven. Misschien niet voor de komende 10 jaar, maar voor het komende jaar. Je eigen plan trekken is gewoon een heel belangrijk iets voor je gevoel van eigenwaarde.’

IS DAT NIET HEEL MOEILIJK OM EEN PLAN TE TREKKEN VOOR OUDEREN?

‘Ja, als je ouder wordt, wordt dat steeds moeilijker om je mindset zó in te stellen. Je kan tegen 85-jarigen nog zo zeggen, dat bewegen goed is of om een plan te maken, maar hun kringetje is vaak zo klein geworden,  daar is soms heel moeilijk doorheen te komen. Ze gaan het echt niet zomaar doen.’

HOE KRIJG JE DAN TOCH GRIP OP DEZE SITUATIE?

‘Dat is dan weer heel mooi, wat je met anderen in een bedrijf als Family Supporters kan doen. Ik werk daar samen met verpleegkundigen en psychologen. Er zijn daar een aantal verpleegkundigen, die bij ouderen een ‘biografie als medicijn’, afnemen. Dat is een hele mooie vorm van een gesprek, waarbij iemand wel in zijn eigen stoel kan blijven zitten, maar waarbij je toch probeert de eigenwaarde te versterken. Zo kan iemand wel aan het hoofd van zijn eigen leven blijven zitten. Er wordt nu heel anders gedacht en gehandeld dan vroeger. Vroeger werd je als oudere gewoon weggezet, in mooie bejaardentehuizen, buiten de maatschappij, goed ‘verzorgd’. Nu is er een enorme emancipering van ouderen, 75 is helemaal nog niet zo oud meer. Mensen starten na hun 60e nog nieuwe carrières. Maar dat geldt niet voor iedereen. Een fabrieksarbeider is op zijn 60eecht toe aan pensioen. Iemand die zijn leven ongehuwd gebleven is staat anders in het leven dan iemand die al jong in dienst van een gezin heeft gewerkt. Het is dus heel belangrijk om een goede analyse te maken, wat er bij iemand speelt en hoe iemand met name geestelijk en sociaal kan functioneren. Dat te weten maakt wel heel veel uit voor de manier van benadering. Daar sta ik gewoon voor.’

ADVIES: 

Investeer in je fysieke, sociale en financiële kapitaal voor je eigen ouderdom.

  • Investeer in je conditie en spierkracht, bouw reserves op
  • Investeer in een pensioenvoorziening,
  • Denk na over je plannen en wat heb je te bieden aan anderen
  • Maar vooral ook investeer op tijd in je netwerk, zoek mensen op uit andere generaties, waar voel je je thuis
  • DR. ANNETJE BOOTSMA 

    Specialist Ouderengeneeskunde

    OUDERENPRAKTIJK AMSTERDAM / FAMILYSUPPORTERS

    Kortenaerstraat 21

    1057 JM Amsterdam

    Website: www.ouderenpraktijk.nl en www.familysupporters.nl

    Email: bootsma [at] ouderenpraktijk.nl

 

 

 

INTERVIEW Matthieu Couvreur, Taaldocent/Taaltrainer Frans - Frenchy

INTERVIEW Matthieu Couvreur, Taaldocent/Taaltrainer Frans - Frenchy

Doordat ik goed de Franse taal ken,

ten tweede heel goed de business ken,

waardoor ik goed zakelijk Frans beheers en

ten derde veel kennis heb van West-Afrika is

deze driehoekscombinatie in principe  zo  uniek.

Er zijn weinig taaldocenten, die al deze drie aspecten mee dragen. 

Matthieu  Couvreur (1974) is geboren in Bordeaux (Z-Frankrijk) en kwam 23 jaar geleden naar Nederland. Hij stapte zo een nieuwe cultuur binnen en die hij zich al heel snel eigen gemaakt had. Dit geeft aan, hoe Matthieu in het leven staat. Hij gaat voor iets helemaal en kan ook na zo vele jaren rigoureus van carrière wisselen. Voor hém was dat een logisch stap in zijn leven en heeft het ook echt waargemaakt. Matthieu heeft zijn heel succesvolle carrière als marketing manager voor grote bedrijven verwisseld voor taaldocent Frans voor mensen die in het bedrijfsleven of op ministeries werken. Een enorme stap, met grote gevolgen. Dit is zijn boeiende verhaal, hoe hij daartoe gekomen is en hoe hij dat is aangegaan.

Als inleiding stelde ik Matthieu de vraag wat zijn achtergrond is en gelijk kon Matthieu zijn enorme hoeveelheid studies benoemen. Deze studies, die hij 23 jaar geleden in Parijs heeft gedaan en allemaal in zes jaar heeft afgemaakt zijn de studies Economie, Marketing en Management. Volgens hem waren dit studies, die wel logisch in elkaars verlengde lagen, zodat hij niet steeds het als nieuwe studie hoefde op te starten.'Na het voleinden van deze studies kwam Matthieu naar Nederland. Matthieu was als laatste lichting jongens, die nog voor militaire dienstplicht werden opgeroepen. Er was toen de mogelijkheid om ook een alternatieve dienstplicht aan te gaan en hij koos voor die mogelijkheid. Zo werd het voor Matthieu mogelijk gelijk in het buitenland te gaan werken maar wel voor een Frans bedrijf. Hij ging de promotie van Franse wijnen in Den Haag doen, dat heeft hij dan ook 14 maanden gedaan en kon zo  gelijk een deel van wat hij gestudeerd had toepassen.

HOE WAS DAT VOOR JOU, OM ZOMAAR IN NEDERLAND TE BEGINNEN MET WERKEN?

‘Voor mij was dat een hele zachte landing om in een Frans bedrijf in Nederland te beginnen. Er werd  op mijn werk ook gewoon Frans gesproken. Wél besloot ik vanaf dag één om direct Nederlands te gaan leren en te praten. Het bedrijf was een semi-statisch bedrijf. Het bedrijf bestond bijna alleen maar uit ambtenaren en was daardoor ook geen commercieel bedrijf. Dat maakte dat ik geen grote druk op mijn werk had.’

NA 14 MAANDEN HAD JE JE ALTERNATIEVE DIENSTPLICHT VOLBRACHT EN TOEN?

‘Ik kon toen al een klein beetje Nederlands praten en had ook de smaak te pakken, hoe het in de business werkte. Het sprak mij ook zeer aan, hoe dat in Nederland werkte. Ten eerste omdat het hier niet zo super hiërarchisch was en niet zo super politiek. Dat is in Frankrijk wel heel anders. Ten tweede op persoonlijk vlak vond ik het leven hier in de Nederlandse steden echt té gek. Je kon bijvoorbeeld zo naar je werk fietsen en dan ’s avonds naar het strand. Dat vond ik echt een luxe, als contrast met Parijs, waar ik in de Zuidelijke Banlieu had gestudeerd. Dat was een heel ander soort leven. Zó kwam ik na mijn alternatieve dienstplicht terecht bij een Amerikaans bedrijf, van MARS, SNEAKERS en M&M’s. Hier werken was echt wel andere koek, dat was geen zachte landing meer.’

HOEZO WAS DIT GEEN ZACHTE LANDING MEER OM IN EEN ECHT COMMERCIEEL BEDRIJF TE GAAN WERKEN? 

‘Dit was dus echt wel een commercieel bedrijf in Veghel in Brabant en ik kon bijvoorbeeld hun dialect helemaal niet verstaan. Maar dit was voor mij het echte begin en dat was behoorlijk hard. Je werd hier wel afgerekend op cijfers en resultaten. Hoewel ik er wel echt de kneepjes van de marketing en communicatie heb leren kennen. Dit heb ik 7 jaar gedaan. Wel besloot ik niet in Brabant te gaan wonen, maar was verhuisd naar Utrecht. In Brabant kon ik niet aarden.’

MAAR JE HEBT HET DUS WEL GERÉD?

‘Ja, ik heb in die 7 jaar ook heel veel geleerd. Ook ben ik toen al tot de conclusie gekomen, dat ik niet zo mijn hele carrière zou willen werken.’

TOCH HEB JE NOG WEL EEN AANTAL JAREN IN DEZE BUSINESS BIJ VERSCHILLENDE BEDRIJVEN  GEWERKT?

‘Ja zeker, ik ben daarna nog 5 jaar in de Retail in de marketing, de verkoop en distribueren van goederen gaan werken. Dit deed ik bij de brillenketen Pearle Opticiens in Soesterberg. Deze job heb ik gecombineerd met mijn leidinggevende opleiding. In de Retail ben je niet meer afhankelijk van de retailer. Je bent zélf aan het verkopen. Ook werd hier de communicatie helemaal lokaal gedaan. Dan gaat het over minder lagen. Alles werd geïnitieerd vanuit Nederland en niet op Europees niveau. Dat geeft anders heel weinig vrijheid in je werk en vaak ook veel communicatieruis en onenigheid.’

EN DAARNA?

‘Ja, na deze vijf jaar ben ik nog bij AH gaan werken en dat was voor mij een droom om voor te werken. Ik heb bijvoorbeeld  meegedaan aan de campagne met die supermarktmanager Harry. Daar had ik ook een leidinggevende functie, wat ik daar met plezier heb gedaan. Het was daar ook heel intens en bij het afzwaaien van de laatste campagne met Harry ben ik ook daar weer weggegaan. Wel heb ik nog 1 ½ jaar bij Gall&Gall gewerkt en nog 3 jaar bij Bol.Com. Ook dit waren exact dezelfde soort jobs.’

WAAROM VERANDERDE JE RELATIEF ZO VAAK VAN JOB?

‘In de commerciële wereld is dat heel gewoon om rond de 3 à 5 jaar te veranderen van werk. Maar ik zag het niet zo zitten om in dit ritme nog mijn hele leven zo  door te gaan. Bij dit besef, moest ik aan een plan B gaan denken. Wat kon ik nog  wel gaan doen?’

JE WILDE DUS DEZE COMMERCIËLE WERELD UIT, HOE IS DAT VOOR JOU GEGAAN?

‘Ja, daar zijn wel een paar jaren overheen gegaan om dat plan B vorm te geven. Daar moest ik best wel heel erg over nadenken. Tot ik op een gegeven moment op vakantie mij bedacht, dat ik wel leraar Frans wilde worden voor mensen uit het bedrijfsleven. Ik kén de taal van  het bedrijfsleven goed, ik kén mijn moedertaal en ik vind het leuk iets over te dragen. Dat heb ik  geleerd van al die tijd, dat ik leiding gaf aan mijn collega’s. Dat vond ik juist het leukste aspect aan mijn job.’ 

HET IDEE WAS ER, HOE KREEG DAT VORM?

‘Dat heb ik processed in mijn hoofd en ook echt de tijd genomen om te bekijken hoe ik die stap moest gaan nemen. Het heeft ook wel 2 jaar geduurd, voordat ik het plan ging uitvoeren. Maar daarna ben ik ook volledig gestopt met  werken. Echt een hardcore stop.’

KON JE DAN ZOMAAR AAN DE SLAG MET JE PLAN?

‘Nee, ik moest eerst nog wel 6 maanden bijscholen. Een online scholing met een Franse universiteit op afstand, zoals de vakken didactiek, grammatica, enz. Wel moest ik dit examen echt halen, zodat ik dan pas echt les kon gaan geven. En ik heb het gehaald.’ 

NADAT JE DAT DIPLOMA HAD GEHAALD, WAT GEBEURDE ER TOEN?

‘Daarna was ik 02-2020 met mijn diploma op zak mij gaan vestigen als ZZP-er. Alleen begon in maart precies de Covid-crisis, dat was voor mij wel een beetje een valse start. Hoewel ik al heel snel contact had met het taleninstituut Elycio-Talen in Amsterdam. En heel gelukkig vroegen zij mij in deze zomer of ik nog bereid was om les te geven. Ook had ik in die tussentijd al klanten rechtstreeks gevonden. Dat waren er al best heel veel. De werkverhouding is nu zo, dat ik  veel les geef via het Instituut en dat ik ook nog wat particuliere klanten heb.’ 

WAAROM HEB JE ZOVEEL KLANTEN EN LESSEN NAAR JE TOEGETROKKEN?

‘Ik wil ook direct  veel lessen gaan geven om te weten of het ook heel leuk is om te doen. Zo van, vind ik het wel zo leuk als ik dacht? Gelukkig heb ik die bevestiging gekregen in het werk.’

WAT GEEFT JE NU JE LES GEEFT, ZOVEEL VOLDOENING?

‘Ten eerste gaat het contact hebben met leerlingen mij heel goed af. Gelukkig heb ik ondanks deze tijd heel veel face-to-face kunnen doen. Dat is zoveel fijner dan online lesgeven. Ik hou veel van mensen en ervaar de mensen, die ik les geef net als mijn nieuwe collega’s. Ik leer ze in een periode van 15 tot 20 weken heel goed kennen. Deze periode lesgeven is best heel intensief en super intiem. Dus je leert zo’n persoon steeds beter kennen. Ook ken je alle verhalen van iedereen. Ja, en als je iemand niet echt goed kan helpen, dan ben je daar medeverantwoordelijk voor, naast de  methode die je natuurlijk al gebruikt. Ik voel dat heel sterk zo.’

WAAR GEEF JE DE LESSEN?

‘De lessen vinden plaats in het Instituut Elycio, daar zijn ruimten voor. Mijn particuliere klanten geef ik les op  de bedrijven, waar deze klanten werken.’

KAN JE BESCHRIJVEN, WAT NU JOU UITEINDELIJK DEZE CARRIÈRE SWITCH NAAR TAALDOCENT FRANSE TAAL HEEFT GEDREVEN?

‘Het is een combinatie geweest van wat ik kan en wat ik leuk vind. Ik weet om te gaan met snelle commerciële types, ik weet wat ze beweegt, ik weet hoe hun tijd en agenda is, ik weet dat ze snel resultaten willen. Die optiek, levensblik, begrijp ik heel goed. Ik ben er zelf jarenlang onderdeel van geweest. Ook bleek dat ik energie krijg als ik kennis mag overdragen. Dat was het leukst aan mijn leidinggevende jobs. Vooral als je ziet, dat er mensen waren in het verleden, die met een gekregen idee zelf aan de slag gingen en er iets moois van konden maken. Dat was lang niet altijd zo, maar als dat werkt, was dat heel bijzonder.’

JA, EN HEB JE NOG MEER REDENEN?

‘Het bezig zijn met taal in het algemeen, vind ik heel boeiend. Zo heb ik ook altijd veel gelezen. En doordat ik de Nederlandse taal eigen heb gemaakt, weet ik ook wat voor een proces iemand doormaakt. Zo is het bij Elycio ten eerste alleen volwassenen, die ik les geef, vervolgens zijn het mensen, die actief zijn in hun carrière. Het zijn allemaal mensen uit het bedrijfsleven of ministeries, die direct iets te maken hebben met Frankrijk of met Afrika. Eigenlijk ontdekte ik later pas, toen ik mijn bedrijf gestart had, dat ik steeds meer mensen kreeg, die op één of andere manier connecties hadden met Afrika of Afrikanen en deze beter wilde begrijpen.’

HOE KOMT DAT, DAT JE STEEDS MEER DEZE MENSEN, DIE BANDEN HEBBEN MET AFRIKA NAAR JE TOE KOMEN?

‘Zelf ben ik een groot Afrika-fan. En  ben veel in West-Afrika geweest, waar ook meestal Frans gesproken wordt. Ik ken veel landen in Afrika, dat bracht mij later, wat ik de driehoek noem.’ 

WAT VERSTA JE ONDER DIE DRIEHOEK?

‘Ten eerste ken ik goed Frans, ten tweede ken ik heel goed de business en daardoor goed zakelijk Frans en ten derde heb ik veel kennis van West-Afrika. Deze combinatie is in principe uniek. Er  zijn weinig mensen, die al die drie aspecten mee dragen.’

IN WELKE VERHOUDING STAAN JOUW INKOMSTEN MET JOUW NIEUWE BEDRIJF EN JE VROEGERE CARRIÉRE?

‘Het is niet de reden, dat Elycio mij goed betaalt , maar ik wil dit jaar heel veel uren maken om ervaring op te doen en te testen of dit werk het echt wel voor mij is. Het is zo, als ik zelf bezig ga zijn om klanten te gaan werven, kost dat meer tijd dan om de uren draaien om les te geven. Dus het is een bewuste keuze om veel met het Instituut te werken, maar er zal een tijd komen, dat ik dit zal afbouwen en mijn eigen klantenkring verder ga opbouwen. Alleen daar heb ik geen haast mee. Ik heb zeker nu nog een perspectief van 20 jaar voor mij, voordat ik met pensioen ga.’

HOE GA JIJ OM MET DAT ENORME INKOMSTENVERSCHIL?

‘Ik ben er dus giga op achteruit gegaan, maar dat heb ik ingecalculeerd. Ik had al een buffer opgebouwd en geleerd minder uit te geven. Ik had echt die tijd nodig om te sparen en ook te leren om minder uit te geven. Deze lockdown is daar even een hele grote hulp bij. Ik ga er ook nog vanuit dat ik pas na 5 jaar  mezelf echt zal kunnen onderhouden.’

JIJ HAD HET OVER JE PENSIOEN, HOE WERKT DAT ALS FRANS STAATSBURGER IN NEDERLAND?

‘Dat is het fantastische van Europa, je kan zo een bedrijf beginnen in Nederland met een Frans paspoort. Ik heb sinds 13 jaar een partner en we konden bijvoorbeeld zo een huis kopen zonder problemen. Zo betaal ik nu sinds ik in Nederland verblijf gewoon mijn pensioen uit het werk, dat ik heb gedaan. Dus ik bouw hier gewoon mijn pensioen op, ook dat is mogelijk. Zo kon ik mij ook gelijk inschrijven voor mijn bedrijf bij de Kamer van Koophandel met een Frans paspoort. Geen probleem.’

MOCHT NU DIT BEDRIJF, DAT JE NU HEBT OPGZET, NIET VAN DE GROND ZIJN GEKOMEN, HAD JE DAN OOK NOG ANDERE PLANNEN VOORBEREID?

‘Natuurlijk had ik een plan B, eigenlijk had ik een lijst van plan A tot en met K, maar dat waren allemaal variaties, zoals  leraar Frans op de basisschool, tolk, vertaler, enz.’

LAATSTE VRAAG, WAAROM KOOS JE VANUIT EEN COMFORTABELE LOONDIENSTSITUATIE TOCH VOOR EEN EIGEN BEDRIJF?

‘Eén van de dingen, die ik niet meer zag zitten van mijn carrière tot aan mijn pensioen was juist de afhankelijke vorm van een leidinggevende. Vooral als je te maken had met een lastige baas, waar je mee moest samenwerken. Dat vergeet je nooit meer, dat is een keiharde ervaring. Sindsdien wilde ik onafhankelijk van een bedrijf of van baas werken. Zeker weten.

Waar ik ook heel erg van geniet is de vrijheid van zelfstandig zijn. Als leidinggevende moest ik vakanties van collega’s goedkeuren, als ze ziek waren alles inplannen voor de anderen. Daar voelde ik mij ook heel verantwoordelijk voor. Dat gevoel heb ik nu niet meer. Elke afspraak kan ik nu vrij nemen en hoef daar geen verantwoording voor af te leggen. Dat heeft in mijn hoofd heel veel ruimte gemaakt. Anderzijds kan ik zo in het ‘vrije weekend’ lessen gaan voorbereiden, alleen omdat ik dat dan wil. Nu verdeel ik dus mijn werktijd zoals ik het wil.'

ADVIES STARTERS:

  • Je moet niet twijfelen aan wat je kan.
  • Denk dan: ik heb mezelf gevormd tot zover ik nu ben gekomen en verkoop je in die rol.
  • Vinden bijvoorbeeld mensen jouw tarieven te hoog, dan moeten ze maar naar iemand gaan die het beter kan. Kom maar op.
  • Dat is mijn diepe overtuiging, misschien komt het bluffend over, maar het is echt zo.
  • Als je propositie superscherp is, dan moet je het pakken. Dat maakt je juist heel sterk.

MATTHIEU  COUVREUR

- TAALDOCENT / TAALTRAINER FRANS - 

FRENCHY 

Telefoon: 06- 10266650 

Email : frenchy [at] tuta.io

Website: www.defrenchy.nl

INTERVIEW met KEES HILHORST, lijstenmaker - LIJSTENMAKERIJ van AMSTERDAM

INTERVIEW met KEES HILHORST, lijstenmaker - LIJSTENMAKERIJ van AMSTERDAM

Eigenlijk begon ik mij op een gegeven moment bezig te houden met kunst. Vooral het verhandelen daarin.

Mijn eerste idee was om deze kunst te gaan verkopen

 en dan ook nog eens lijsten te gaan maken.

Het lijsten maken is uiteindelijk gebleven, want de handel in kunst bleef achter.

Kees Hilhorst (1958) is een lijstenmaker van bijzondere allure met veel feeling voor zijn vak. Hij is ooit begonnen in loondienst en later ZZP-er geworden op gevorderde leeftijd is hij alsnog een geslaagd ondernemer geworden. Dat maakt zijn verhaal zo apart. Van oorsprong een adviseur in Land- en Watermanagement, die dit vak van lijstenmaker in de praktijk  geleerd heeft. Zoals hij zelf zegt, heeft hij het ‘afgekeken’ van een zeer ervaren lijstenmaker, die hij al spoedig in dienst  had genomen. Een bijzonder verhaal over een totale verandering in zijn leven,  op latere leeftijd,  en  waarvan hij nu heel veel plezier  beleeft. Hij heeft op een moment een opmerkelijke keuze gemaakt vanuit zijn gevoel voor kunst en de handel, die hij probeerde op te zetten. Kees nam zijn leven in eigen hand.  Dit uit zich in zijn werk ten volle. De kwalitatieve, schitterende resultaten van zijn  opdrachten zijn daar het bewijs van. Zie hier een beeldend verhaal van een link van de column van Femke Halsema uit Het Parool ‘IK LIET HEM VALLEN’, die ooit bij hem een nieuwe lijst liet maken: 

https://www.parool.nl/nieuws/ik-liet-hem-vallen~be4fff29/

WAT WAS JOUW MOTIEF GEWEEST OM LIJSTENMAKER TE WORDEN?

‘Een jaar of 15 geleden, ben ik een beetje met de overige tijd naast mijn werk, die ik toen had, gaan bezig houden met schilderijen en kunst. Vooral de in- en verkoop van kunst en verhandelen daarin. Maar het inkopen ging beter dan het verkopen. Dat hield in, dat ik op het laatst heel veel kunstobjecten  bezat. Alleen mijn interesse hield er niet door op. Daardoor ging  bij mij de  gedachte leven om zelf een galerie of zoiets te gaan opzetten.  Waarom ook niet? Maar door nuchter door te denken over dit plan, wist ik dat het niet zou lukken. Daar moet je ook voldoende geld voor hebben en heel veel werk in voorraad hebben. Ook moet je een ruimte huren, die daar geschikt voor is, enz., enz. Dat geheel zag ik niet zo zitten. Maar bij toeval zag ik op Marktplaats, niet echt bij toeval, maar omdat ik er wel naar zocht een lijstenmakerij ter overname. Dat was deze zaak, hier in de Maasstraat 7. En zo is het gekomen, dat ik nu lijstenmaker ben geworden.’

DUS JE BENT NIET GELIJK GESTART ALS LIJSTENMAKER, WAT VOOR WERK DEED JE HIERVOOR?

‘Ik ben van oorsprong adviseur in Land- en Watermanagement. Ik werkte bij een ingenieursbureau. Later ben ik verder gegaan als ZZP-er op wisselende trajecten, waar ik gewoon mijzelf verhuurde of werkte daar waar ik opdrachtjes kon uitvoeren.’

HOE GING DIE STAP VAN BEDRIJFSADIVISEUR NAAR LIJSTENMAKER?

‘Dat ontstond, omdat ik wel eens ging kijken bij DE DOMEINEN, waar overtollig overheidsmateriaal wordt opgeslagen en verkocht. Officieel heet het DIENST DER DOMEINEN en daar zit er o.a. één in Soesterberg met een groot terrein. Daar worden ook kunstwerken gestald en houden ze bezichtigingen. Je kan je  daar op inschrijven, wat je wilt hebben. De hoogste bieder heeft het dan bemachtigd. Wat er ligt opgeslagen zijn allemaal overtollige voorwerpen van de overheid, zoals bijvoorbeeld in beslag genomen auto’s, fietsen, veel voorwerpen uit het leger, maar dus ook heel veel BKR-kunst. BKR, Beeldende Kunstenaars Regeling, was destijds een regeling van de overheid voor kunstenaars. De kunstenaars, die daar bij aangesloten waren, moesten dan een aantal kunstwerken per jaar voor de gemeente maken en in ruil daarvoor behielden zij hun uitkering. Deze kunstwerken kwamen veelal in overheidsgebouwen of werden gewoon opgeslagen. Zo kwam ik op een zeker moment in aanraking met pallets vol kunst bij de Domeinen. Vanaf dat moment ging ik  ook inschrijven op zo’n hoeveelheid kunst. Ik heb  toen uiteindelijk  3 pallets vol BKR-kunst  toebedeeld gekregen. Zo is het begonnen.’

WIST JE WEL WAT VOOR KUNST JE GEKOCHT HAD?

‘Nee, alles zat nog ingepakt en je wist niet wat je had gekocht. Dat heb ik thuis toen allemaal uitgepakt en mijn hele huiskamer vol gezet en ben het toen allemaal gaan uitzoeken. Maar met dat uitzoeken, wat er van belang was, wat is de prijs, waar zoek je het op, enz., groeide ook mijn interesse daarin mee.’

HAD JIJ ZELF EEN SPECIAAL IDEE OF VOORKEUR IN EEN KUNSTRICHTING?

‘Nee, het zat meer in het ermee bezig zijn. Hoewel het nooit winstgevend is geweest, maar het idee van die handel, kopen en verkopen, vond ik heel boeiend. Zo heb ik ook best wel dingen voor de ‘heb’, die ik echt  zelf wilde houden. Dat waren de mooiste voorwerpen natuurlijk. Alleen had ik op een gegeven moment mijn hele huis vol met kunstwerken, zodat als ik weer wat nieuws had bemachtigd,  er eerst wat van de wand af moest. Ook hier in het atelier hangt het helemaal vol, maar deze werken wil ik wél verkopen.’

DUS UITEINDELIJK BEN JE IN DÉZE ZAAK VIA MARKTPLAATS TERECHT GEKOMEN?

Ja, precies. Deze winkel was al een lijstenmakerij, maar voor mij was deze winkel in eerste instantie van belang voor de verkoop van al die kunst, die ik had.’

HOE IS DIE OVERDRACHT VAN DEZE ZAAK NAAR JOU GEGAAN?

‘Deze overdracht heb ik met een goodwill, de inventaris, en het huurcontract overgenomen. Dat heet in de plaatsstelling. Dan ga je samen, de oude en nieuwe eigenaar, naar de huurbaas toe en dan vraag je of het huurcontract van de oude naar de nieuwe huurder kan worden overgenomen. Dat mocht. Ook heb ik deze zaak  met mijn eigen geld overgenomen. Want mocht het niet lukken, dan had ik geen schulden gemaakt. Ook wilde ik, als ik een zaak zou beginnen, niet  vooruit al schulden hebben. Dit geld had ik gewoon voor dit bedrijf. Ik had met mijn vorige baan goed verdiend als  ZZP-er. In feite veel meer dan ik nu verdien, maar dit vind ik veel leuker om te doen.’

TOEN WAS HET JOUW ZAAK, HOE VERLIEP DAT VOOR JOU VERDER. HET WAS VOOR JOU WEL EEN NIEUWE BRANCHE? 

‘Ik verkocht de eerste twee weken niets, maar daarna kwamen blijkbaar de mensen van vakantie terug en verkocht ik wel 30 lijsten in een week. De verkoop liep eerst dus heel goed en dat was ook hartstikke leuk. Het was ook al een goedlopende zaak, moet je je voorstellen. De loop was er al, dat was het voordeel.’

WANNEER GING DIE VERKOOP OVER TOT EEN OFFICIËLE LIJSTENMAKERIJ?

‘De klanten kochten hier dus hun schilderijen, maar ze wilden er wel een lijst omheen. Uiteindelijk moest ik het van de lijsten hebben, de kunstverkoop liep al snel daarbij achter.’

MAAR JIJ WAS TOEN NOG GEEN LIJSTENMAKER, HOE HEB JIJ DAT OPGELOST?

‘Ja, dat klopt. Na een aantal weken bedacht ik mij, dat ik toch maar eens moest leren lijsten te maken, bij al die vraag. Maar zoiets gaat niet vanzelf. Het mooie was dat ik na een paar weken, toen ik geopend was, werd gebeld door iemand, die had gehoord, dat ik een lijstenmaker zocht. Zo kwam het, dat ik na een paar weken al iemand in dienst had, die het al kon. Deze man was toentertijd al 62 jaar en was al lijstenmaker vanaf zijn 16ejaar. Die kon het echt heel goed. Zelf was hij net ontslagen en zocht een nieuwe werkplek, dus dat paste allemaal heel goed. Van deze echte vakman heb ik dit vak geleerd. Ik heb dus geen officiële vakopleiding gedaan, maar ik heb het in de loop der tijd van hem ‘afgekeken’. Deze man is pas anderhalf jaar weg en heeft hier praktisch vanaf het begin in 2008 gewerkt. Dit bedrijf bestaat nu 12 jaar. Ik heb dus ruim 10 jaar met deze man samengewerkt en zo heel veel van hem geleerd.’

NU IS DEZE LIJSTENMAKER MET PENSIOEN, HOE IS DAT NU VOOR JOU OM ALLEEN VERDER TE GAAN?

‘In  eerste instantie stiller, maar dat is sinds kort  weer veranderd. Ik heb nu sinds kort een stagiaire, Simon, in dienst.’

EERST EEN OFFICIËLE LIJSTENMAKER, MAAR NU EEN STAGIARE IN DIENST?

‘Simon is hier via de Ambachtseconomie, die zich inzet voor het herscholen van mensen met een uitkering. De Amsbachtseconomie is de sector binnen de economie, waarin vakmensen met hun geschoolde handen producten maken of diensten verlenen om zich een  bestaan te verwerven. Mensen boven de 40 jaar ongeveer kunnen dan met behoud van hun uitkering via deze instelling een ander beroep of ambacht leren. Simon werkte hiervoor in de horeca, maar door de coronacrisis viel zijn baan weg. Hij vroeg zich sowieso al af of hij in de horeca wilde blijven, zijn passie ligt veel meer bij interieurontwerpen en wilde in eerste instantie meubelmaker worden. Deze studie was al vol en toen koos hij voor lijstenmaker. Voor hem is dat ook in de richting van interieur van huizen.’

HOE BEN JIJ AAN DEZE STAGIARE GEKOMEN?

‘Ik had al een tijd geleden een opleidingsplek aangegeven aan de Ambachtseconomie, die gelieerd is aan ART-FRAME. Dat is onze brancheorganisatie, die ook een poot heeft in die Ambachtseconomie.’

IS HET DE BEDOELING DAT SIMON, DE STAGIARE, BLIJFT?

‘Hij blijft sowieso de hele opleiding hier, dat duurt ongeveer een jaar. Daarna zal hij allicht een certificaat krijgen en dan kan hij overal heen, waar hij wil. Voor mij is het nog de vraag of ik hem hier hebben wil. Nu is hij prijstechnisch heel aantrekkelijk: hij kost mij nu niets. Als hij straks de opleiding heeft afgerond en een vak heeft, dan moet ik kijken of ik dat wel kan betalen. Het moet wel allemaal passen natuurlijk.’

WEER TERUG NAAR JOUW BEGIN: HAD JIJ OOK EEN ECHT PLAN, EEN VISIE TOEN JE HIER BEGON?

‘Mijn eerst idee was om mijn kunst te gaan verkopen en dan ook lijsten te gaan maken. Maar ik wilde in eerste instantie een winkel. Eigenlijk dacht ik erbij, dat lijsten maken, dat leer ik ook nog wel. Zo is het op een natuurlijke wijze gegroeid. Mijn voorgangster had veel meer artikelen in haar winkel, zoals ansichtkaarten, posters, beeldjes, enz., maar het bleek, dat het enige waar mensen voor kwamen waren eigenlijk de lijsten. Zo van lieverlee in een tijdsbestek van enkele maanden heb ik alle prullaria eruit gewerkt. Daar kwam niemand voor en is het inlijsten gebleven. Zo is het gegroeid.’

KON JE ER WEL GELIJK AL VAN LEVEN, HOE IS DAT VERLOPEN?

‘Ik draaide direct een hele goede omzet. Het was een bestaand bedrijf, dat aardig doorliep. Maar ik had ook al veel eerder een uitkering van de WAO. Ik ben namelijk ooit 100% afgekeurd. Op mijn verzoek is dat een lager percentage geworden en sindsdien was ik ook weer aan het werk gegaan, maar dan wel als ZZP-er. Zo  heb ik  nog jaren voor bedrijven gewerkt in mijn oude beroep, als ZZP-er. Maar het geeft mij een fijn gevoel dat ik verzekerd ben van een bepaald bedrag per maand.  Als ik meer verdien, wat ze kunnen zien aan mijn belastingaanslag, dan moet ik het teveel weer terugbetalen. Zo houd ik altijd een financieel vangnet. Het is geen weelde, maar het is wel een goed gevoel zo. Er zijn hier maanden dat ik een top-omzet draai, maar ook maanden met niets. Over het jaar genomen is het best wel een goede omzet hier. De opdrachten gaan heel wisselend, soms loop ik achter met het werk en soms heb ik helemaal niets. Dat is soms moeilijk om mee om te gaan.’

DOE JIJ NOG OOK WEL IETS AAN ACQUISITIE? 

‘Nee, ook nu doe ik niets aan acquisitie. Ik heb in het verleden er wel iets aan gedaan en gebruikte dan Google Adwords. Dan mag je bijvoorbeeld € 50.00 storten en na 2 uur is het al weer opgebruikt. Google Adwords houdt namelijk in, dat als je bijvoorbeeld voor een boekhoudkantoor werkt, het woord ‘boekhouder’ kan invullen om het op Google Adwords te zetten. Dan mag je daarvoor een bedrag aangeven, een maximum, wat je moet aftikken als er iemand op klikt. Zo zoekt iemand een boekhouder en dan kan jij tevoorschijn komen op Google. Gaan ze dan op je klikken, dan ben jij jouw bedrag kwijt en zelfs iets meer dan de hoogste bieder op Google. Zo werkt het systeem. Dus als er op mij werd geklikt, dan was ik het geld kwijt en moest ik opnieuw geld storten voor weer een hoge rank bij Google. Zo bleek dat  andere lijstenmakers ook heel hoog boden en ben daarom afgehaakt. Dan maar minder werk, dit is te duur. Wel heb ik de naam van dit bedrijf veranderd in ‘Lijstenmakerij Amsterdam’. Eerst heette dit bedrijf 123 ART en Final Touch. Met deze naam heb ik het eerst zo overgenomen. Maar het veranderen van die naam, bleek ik evengoed bijna bovenaan te staan, die paar die dan net nog iets hoger staan dan ik, die betalen dan wel voor hun plaats.’

WAT ZIJN JOUW BESTE MOMENTEN GEWEEST SINDS JE DIT BEDRIJF HEBT GEOPEND?

‘Eigenlijk staat het los van mijn lijstenmakerij, maar op een gegeven moment zag ik een heel leuke dame voor mijn etalage staan, daar ben ik mee in contact gekomen en ze heeft ook iets laten inlijsten. Vanaf dat moment heb ik jaren met haar een relatie gehad. Dat was wel heel bijzonder. Ook kwam hier op gegeven moment een man, die zijn hele leven in de tandenborstels gezeten had. Deze man heeft hier per telefoon en in de winkel uren over kunnen spreken. Hij wilde als opdracht ook tandenborstels ingelijst hebben. Ik heb  hem gezegd, dat hij een keuze kon maken hoeveel hij er op een plank wilde  spijkeren en dat ik dat dan zal inlijsten. Maar onvoorstelbaar bijzonder, hoe die man daar mee bezig was. Maar zakelijk gezien zijn mijn mooiste momenten altijd weer bij het afleveren van een gemaakte lijst als de mensen blij en gelukkig zijn met het werk. Ik ben geen opruimer en mijn werkplek mag gewoon rommelig zijn. Ondanks dat, blijven de mensen toch komen. Daar gaat het toch om?’

HOE BEPAAL JIJ DE PRIJZEN VOOR JE WERK?

‘Ik heb een computerprogramma, waar alle artikelen in staan. Daar voer ik dan de oppervlakte van een kunstwerk in, het soort en type lijst, waarna de computer de juiste prijs berekent. Dat is op basis van inkoop maal een factor. Dat geldt ook voor een extra, zoals een passe-partout. Voor lijsten is het dus de lengte maal bedrag, de omtrek in feite, én wat je verliest in de hoeken. Het is dan inkoop + factor. Zo heb ik wel altijd een klein beginbedrag en daarop dan de zoveel meter.’

WAT IS JOUW SLECHTSTE ERVARING GEWEEST IN DEZE JAREN?

‘Dan moet ik denken aan een man, die kwam met een werk, waar een bepaalde lijst om moest. Alleen mocht het bijna niets kosten. Bij het ophalen, maakte hij behoorlijk veel stennis en toen heb ik hem met lijst en al buiten gezet. De lijst ging daardoor helemaal kapot natuurlijk. Mensen om hem heen vonden dat heel erg zielig, omdat hij dan niets had om naar te kijken.... Maar dat was zijn probleem. Ook heb ik hier een behoorlijke watersnood gehad. Er bleek een verstopping in de riool. En precies hier gaat een riool in een dikke buis naar boven naar het platte dak. Toen het hevig begon te regenen kwam al dat water de kelder in, waar ik mijn werkplaats heb. Daar stonden juist allemaal kunstwerken, lijsten, materialen, noem maar op.’

HOE IS DEZE WATERSNOOD OPGELOST?

‘De Salvage was gekomen en hebben  alles droog gepompt. Alle kunstwerken, die in het souterrain stonden, had ik mee naar huis genomen. Voor de rest werd alles afgevoerd door de Salvage naar droogkamers. Uiteindelijk was er niets beschadigd aan kunstwerken van de klanten. Ik kon alles op tijd naar boven halen. De schadepost was verzekeringswerk en alles is financieel wel goed gekomen. Maar ik was op dat moment bloednerveus, toen ik in eerste instantie die schade zag. Het was ook in het eerste jaar, dat ik hier net zat. Dat was een hele beproeving.’

ALS JE DIT ALLEMAAL MEE MAAKT, HOE IS HET VOOR JOUW OM ONDERNEMER TE ZIJN. JE STAAT ER DAN WEL EVEN HELEMAAL ALLEEN VOOR?

‘Eigenlijk zijn wij, mijn familie, niet geboren om voor een baas te werken. Van oorsprong ben ik een boerenzoon uit de Eempolder. Dus voor mij is het de normaalste zaak om zo te leven. Niet zozeer voor de vrijheid, want ik ga gewoon alle dagen open en wijk daar niet echt van af. Ik ga niet voor elk wissewasje dicht. Dus die regelmaat houd ik aan voor mijn klanten. Maar ik kan wel mijn eigen besluiten nemen in  dit bedrijf. Ik ben degene, die het bepaalt, dat geeft mij een gevoel van vrijheid. Ergens hoop ik wel dat er een opvolger is, zolang zal ik hier niet meer blijven. Ik heb ook een werkplaats in Baarn, waar ik woon en daar wil ik eigenlijk verder gaan. Ook wil ik minder gaan werken. Dan wordt de lijstenmakerij voor mij nog een bijverdienste.  Zou ik nog wachten op mijn pensioenleeftijd, dan kan ik vast veel minder ondernemen dan ik nu nog kan. De tijd is er nu voor mij, om een keuze te maken. Het gaat om de vitaliteit, die ik nu nog kan opbrengen om bijvoorbeeld te gaan reizen. Er  zijn nog zoveel meer leuke dingen in het leven om te gaan doen. Daar wil ik nog even van gaan genieten, naast mijn lijstenmakerij.’

ADVIES

  • Voor een starter is het van belang de vragen te stellen, wat ga je doen, wat wil je en wil je dat graag? Dan zeg ik gelijk: “gewoon DOEN.”
  • Vind jezelf nooit te oud om te starten. Ik zelf was 50 jaar, toen ik met deze lijstenmakerij begon. Ga het dus niet doen, omdat je jong bent, maar ga het doen als je het wilt. 
  • Dus om te starten  met iets nieuws maakt leeftijd niets uit.
  • Let op je financiën , vooral juist ook de kleine vaste lasten, die kunnen soms ook heel anders en voordeliger worden georganiseerd. Zoals bijv. wel of niet een pinautomaat via een telefoon abonnement. Soms denk je, dat valt wel mee, maar al die kleine onkostenposten lopen uiteindelijk heel erg op. De bedoeling is dat je aan je bedrijf verdient en niet dat je het als het ware ‘weggeeft’, zonder dat het ook iets meer zal opleveren voor je bedrijf.

 

KEES HILHORST

- LIJSTENMAKER -

LIJSTENMAKERIJ VAN AMSTERDAM

Maasstraat 7

1078 HA Amsterdam

Telefoon: 20-6711784

Mobiel: 06-18 75 04 88

Mail: kees [at] inlijsterij.com

Website: www.lijstenmakerijvanamsterdam.nl

 

 

 

INTERVIEW met ROËLLE TOLEN, Goudsmid en Juweelontwerpster

INTERVIEW met ROËLLE TOLEN, Goudsmid en Juweelontwerpster

 

 

Er is niets persoonlijker 

aan materieel bezit dan 

een juweel.

Je hebt het gekregen of laten maken

met een bijzondere  betekenis.

Dat is mijn uitgangspunt.

 

Roëlle Tolen, 1976, is een jonge goudsmid en juweelontwerpster, die oprecht vanuit haar  hart haar bloeiende onderneming runt. Na een lange deels onzekere en deels bewogen weg heeft zij altijd haar intuïtie gevolgd en naar haar hart geluisterd. Dat is iets, wat zij ook uitdrukt in haar onderneming. Haar juwelen zijn meer dan zomaar een bezit, maar een essentiële uitdrukking voor de mens, die het gaat dragen en in dat licht ontwerpt zij haar juwelen voor haar klanten. In haar winkel komt dit bijzondere kruispunt van materie en het ‘intuïtieve’ samen. Het ongeziene’ maakt zij zichtbaar met haar ontwerpen. Een opmerkelijke juwelenzaak op het Vrijheidslaan 92 midden op een druk kruispunt in Amsterdam. Dit kan geen toeval zijn.

HOE BEN JIJ ER TOE GEKOMEN OM JUWELEN TE GAAN ONTWERPEN?

‘Ja, eigenlijk was het toeval. Hoewel ik niet zo in toeval geloof. In  eerste instantie wist ik niet zo zeer, wat ik wilde gaan doen. Ik had VWO afgerond en was mij in  eerste instantie aan het oriënteren. Wel wist ik dat ik iets creatiefs wilde gaan doen. Op de Rietveld Kunstacademie  heb ik ook een oriëntatiejaar gedaan, wat ik enerzijds heel leuk vond, maar anderzijds had ik daar ook mijn  vraagtekens bij. Ik ben toen ook verder gaan kijken en had allerlei ideeën, totdat een vriendin van mij, die edelsmid wilde worden, mij uitnodigde om mee te gaan kijken naar die opleiding. Eerst had ik daar ook behoorlijk mijn bedenkingen bij, het klonk voor mij best stoffig. Daar had ik gewoon een bepaald beeld over, maar toch wilde ik daar doorheen. Zodoende ben ik uiteindelijk met haar meegegaan en zag al die mooie kleine juweeltjes staan, die daar door leerlingen werden gepresenteerd. Ik was toen in één keer helemaal om en alles viel op dat moment op zijn plaats. Dit was het gewoon, wat ik wilde. Het was verfijnd, het was klein en je werkt met de allermooiste materialen. Ook is het zowel technisch als creatief. Je werkt met je handen en ook ben je wel degelijk een gedegen vak aan het leren. Ik heb mij toen ook direct ingeschreven op de Vakschool in Amsterdam.  En sindsdien, nu 23 jaar later, doe ik dit vak nog steeds.’

NADAT JE DIE OPLEIDING EDELSMID HAD AFGEROND, WAT GEBEURDE ER TOEN DAARNA?

‘Ik heb tijdens mijn opleiding al  veel juwelen in opdracht gemaakt, dus heel persoonlijk.  Soms kreeg ik al opdrachten voor gouden trouwringen, maar in je opleiding krijg je pas goud na het tweede jaar in handen.  Eerst werk je met koper, messing en alpaca.  En later pas met zilver, maar met goud werken, dat duurde wel even. En toch had ik in die tijd al heel complexe gouden trouwringen zelf ontworpen en gemaakt tijdens mijn studie. Dit duidt er al op dat ik het al in mijn vingers had. Blijkbaar ben ik gewoon die weg al opgestuurd. Ik werk sowieso heel erg vanuit mijn intuïtie en inspiratie. Als iets op mijn pad komt, dan doe ik dat.’

JA, DAT WAREN NOG LOSSE OPDRACHTEN, MAAR DAT IS NOG GEEN BEDRIJF?

‘Klopt, tijdens het einde van mijn studie ging ik stage lopen bij Wilbert Biemans, die een vrijwel soortgelijke zaak had als ik nu heb.   Voorin de winkel en achterin het atelier, waar hij zowel eigen werk als opdrachten voor mensen maakte.’

HOE LANG HEB JIJ DAAR STAGE GELOPEN?

‘Daar heb ik een jaar stage gelopen, maar ik deed toen ook al eigenlijk mijn eigen dingen. Ik hoefde bijna niets voor hém te doen. Hij gaf mij totale vrijheid en zo werd ik al heel snel geïntroduceerd om vrij te werken, om zelf dingen te bedenken. Ik voerde hier en daar opdrachten voor hem uit , maar ook voor mensen, die ikzelf binnen haalde. Zo ben ik al best heel jong begonnen aan het ondernemerschap, ik was toen 24 jaar, door al  heel snel zelf relaties met klanten te onderhouden, alle betalingen af te wikkelen, zelf mensen aantrekken, zelf dingen ontwerpen en maken, enz. Na dat jaar ging Wilbert Biemans voor een jaar weg uit zijn zaak en ik mocht toen in de winkel blijven en mijn eigen dingen gaan doen. Hij had destijds al zijn juwelen uit de zaak gehaald en voor ruim een jaar   was het even helemaal mijn zaak.’

Foto:  jetskeamijs.com

DAT WAS EEN MOOIE KANS VOOR JOU DUS, TOEN DE EIGENAAR VOOR EEN JAAR VERTROK?

Ja, dat was voor mij een sublieme kans te ervaren om een eigen zaak te hebben. Deze kans heb ik ook aangenomen en heb ook mijn eerste klanten echt zelf aangetrokken. Zo kwamen ook zijn klanten letterlijk de zaak binnenlopen en ook deze opdrachten mocht ik doen en werden van mij. Maar ik kreeg ook veel nieuwe klanten.’

HOE HEB JIJ DEZE KANS AANGEPAKT?

‘Mijn stage begon in 2000 en ik heb uiteindelijk twee en een half jaar bij hem gezeten. Heel 2002 heb ik daar  mijn eigen zaak mogen runnen. Ik heb toen zelfs  een nieuwe opening gehouden en had de zaak omgedoopt op het moment dat hij wegging. Wilbert Biemans was zelfs nog bij deze opening aanwezig en vond het helemaal leuk, dat ik mijn zaak zo feestelijk opende in zijn zaak. Dat was voor mij een superkans en daar heb ik ook enorm veel van geleerd. Nu zie ik ook  de stevige basis die hij als mentor gelegd heeft  voor wat ik nu nog doe. Natuurlijk doe ik het op mijn eigen manier, maar de opzet is dezelfde: een winkel met een eigen collectie en nieuw werk, waar mensen zo binnen kunnen stappen, en daarachter direct het atelier.'

KON JE  TOEN AL VAN DIE ZAAK LEVEN?

‘Tijdens de periode dat ik nog bij Biemans werkte, had ik ook bijbaantjes  om rond te komen. Na je studie stopt het geld en je moet wel ergens van leven. Pas in 2002 heb ik deels van mijn opdrachten en de winkel van Biemans kunnen leven, en daarnaast werkte ik erbij in de horeca.'

WAT GEBEURDE NA HET JAAR IN DE ZAAK VAN BIEMANS?

‘In januari 2003 ging Wilbert Biemans stoppen en moest ik echt serieus iets nieuws gaan starten. Ik heb mij gelijk in 2003 ook officieel ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ik wilde toen nog geen winkel beginnen, maar een atelier.’

Foto:  jetskeamijs.com

HOE ZAG JE DAT VOOR JE, OM GEEN WINKEL MAAR ALLEEN EEN ATELIER TE   BEGINNEN?

‘Ik ben toen een atelier op het oude WG-terrein begonnen. Dat was letterlijk vijf hoog in zo’n groot gebouw, waar letterlijk niemand je kan vinden. Ik deed dat samen met mijn vriendin,  Anemee Struijk, die ook goudsmid is. Wij werden compagnons. Dit hebben wij een jaar volgehouden. Omdat  wij op een locatie zaten, waar je niet zomaar spontaan binnen komt lopen, was het lastiger opdrachten te krijgen.  De inkomsten bleven daardoor te laag. Ik liep er toen ook tegenaan, dat ik letterlijk klanten  moest gaan aantrekken. Acquisitie plegen is niet mijn sterkste punt. Ik moest in deze tijd er ook nog steeds echt bijwerken, om aan voldoende inkomsten te komen.’

TOEN DEZE LOCATIE OP HET OUDE WG-TERREIN NIET WERKTE, HOE HEB JE DAT OPGELOST?

‘Ik hoorde op een gegeven moment, dat mijn oude Vakschool op de Postjesweg, waar ik vier jaar op gezeten had,  een kunstenaarscollectief was geworden. De school was opgeheven. Alles in mij zei: “dat als iemand recht op een atelier heeft, dan ben ik dat wel”. Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar heb gekregen, maar uiteindelijk met veel enthousiasme ook van hun kant kreeg ik daar in een gedeelde ruimte met een andere goudsmid Pierre, een plaats voor mijn atelier met  uitzicht op de binnenplaats. Hier heb ik bijna twee jaar gezeten. Dat was natuurlijk veel leuker, het was meer open, er waren meer kunstenaars, er lopen voortdurend mensen op de gang. Allerlei kunstenaars met verschillende disciplines. Ik kreeg een heel goed gevoel om in zo’n creatief hol te zitten, waar iedereen zijn ding deed. Dat was zo geweldig. Een hele verbetering dan vijf hoog achter met zijn tweetjes te zitten.’

HOE WERKTE DAT VOOR JOU IN DEZE NIEUWE LOCATIE?

‘Ik heb daar veel leuke contacten gemaakt, maar ook hier moest ik nog wel acquisitie plegen. Want ook hier liep niemand van de straat zomaar binnen. Dus ik had nog steeds bijbaantjes om  in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik had altijd nog wel werk, maar het leverde niet genoeg op om van te leven of zelfs de huur van te betalen. Op een gegeven moment konden we daar als kunstenaars niet meer blijven op die locatie. Het pand werd opgeheven en zou een andere bestemming gaan krijgen. We moesten dus weg en zouden dan naar de overkant kunnen verhuizen. Dat was in eerste instantie niet echt wat ik wilde, de sfeer  zou dan weg zijn. In de tussentijd had ik tijdelijk, boven een juwelenzaak in de 9 straatjes, een atelier gehuurd want de Postjesweg dreigde te stoppen en ik hoopte wat nieuw werk uit de winkel onder mij te verkrijgen maar dat was het ook niet. ‘Het voorbeeld’ op Postjesweg bleef toch nog even bestaan en ik ging weer terug met een ervaring rijker.'

OOK UIT  DIT KUNSTENAARSBOLWERK  MOEST JE WEER VERTREKKEN, EN HOE VERDER? 

‘In begin 2005 stond dit pand op de Vrijheidslaan, waar ik nu in zit, te huur. Ik had opeens het plan, dat was eigenlijk altijd al  een droom van mij, om samen met mijn vader een bedrijf te beginnen. Ik kom zelf uit een antiekhandel-achtergrond. Mijn vader had 6 jaar in Frankrijk gewoond en die kwam terug. Wij zijn toen samen naar dit pand gaan kijken. Zo zouden wij dan deze zaak kunnen combineren, voorin de antiekzaak en achterin mijn atelier met mijn juwelen.   Dan had ik ook gelijk de aanloop, die ik voor mijn bedrijfje zo nodig had. We zouden dit dan samen aangaan. Zo gezegd, zo gedaan. In april 2005 hadden wij het huurcontract getekend. We kregen het pand helemaal opgeknapt opgeleverd. Daarna hebben mijn vader en ik het naar onze smaak verbouwd en opgewaardeerd. In oktober 2005 zijn we er ook daadwerkelijk ingetrokken. Het zag er supergezellig uit. Voorin de antiekzaak en achterin mijn atelier uit het zicht. De deur stond altijd open en mensen kwamen te pas en te onpas binnen stappen. Het was ongelooflijk gezellig bij ons, dat we meer een koffietent werden dan een winkel, waar iemand iets ging kopen. Voor mijn vader geen probleem, hij hoefde niet iets te maken, maar ik moest letterlijk mijn koopwaar maken. Wij zaten op dat moment met een tegenovergesteld probleem. Ik kwam op deze manier niet aan mijn werk toe.’

Foto:  jetskeamijs.com

DE SAMENWERKING MET JE VADER IN JULLIE NIEUW PAND WERD DUS EEN NIEUWE UITDAGING?

‘Ja, deze uitdaging hebben wij proberen op te lossen  door een belletje aan de deur te maken, zodat je hoort als er iemand binnenkomt  . Wij hebben de deur ook wel eens gewoon dicht gedaan, zodat de mensen wel móésten aanbellen. Ook hebben wij wel tegen mensen gezegd, dat het hier niet de bedoeling is te blijven zonder iets te kopen. . Dat was best lastig om je grenzen aan te geven. Dat was één van de grootste hindernissen om te plannen, hoe je mensen duidelijk moest maken, dat het een winkel is met wel degelijk ook werk aan het atelier. Bij een winkel mag je natuurlijk een uur blijven snuffelen, maar bij een atelier ga je niet zomaar aanbellen en mensen van hun werk houden.’

HOE IS DAT VERDER AFGELOPEN MET DE NIEUWE AFSPAKEN?

‘Er verstreek een jaar en op een gegeven moment leverde de winkel op deze manier niet veel op, hoewel het echt hartstikke leuk was. De realiteit was dat wij werkten om alle kosten te betalen. Ook stond onze voorpui net na onze opening bijna een jaar in de steigers omdat het pand werd opgeknapt, dit was funest voor onze zichtbaarheid als nieuwe zaak. Op een gegeven moment kreeg de voorpui van het hele gebouw een onderhoudsbeurt.  Toen begon het allemaal nog meer in te zakken en kwamen we tot de conclusie, dat we hier niet met zijn tweeën konden leven. Dat plan dat we hadden, werkte dus niet. Mijn vader begon zich ook te vervelen, want hij had niets om handen en ik had nog iets om handen met mijn werk in het atelier. Wij kregen uiteindelijk ook een soort van onenigheid en dat was het moment, dat ik ook meer ruimte voor mijn juwelen wilde. Uiteindelijk had niemand het echt door, dat ik goudsmid was, de antiekzaak had de boventoon met waar ook nog eens wat sieraden bij lagen. Dat begon mij te irriteren en werd het tijd om de boel te gaan opsplitsen. Ook moest ik, doordat wij niet voldoende verdienden, er keihard bijwerken. Ik had letterlijk nog een parttime baan erbij. Het werkte dus niet en het werd op een gegeven moment ook niet leuk meer. Dat was het moment, dat het anders moest.’

TOEN BLEEK UITEINDELIJK HET CONCEPT MET JE VADER NIET GOED TE WERKEN, WAT HEBBEN JULLIE DAARAAN GEDAAN?

Ergens in 2007 hebben we besloten, dat we om en om in de winkel zouden gaan staan. Uiteindelijk werd de verhouding, dat ik eigenlijk veel meer deed. Toen werd het tijd om te zeggen, dat we eigenlijk deze samenwerking moesten gaan stoppen. Of mijn vader ging door of ik. Eind 2007 waren we het erover eens, dat deze situatie moest veranderen. Begin 2008 zijn we begonnen een plan te bedenken, hoe we dat vorm zouden gaan geven. In  eerste instantie zouden we de hele winkel overdoen aan een eventuele gegadigde, maar er was zoveel geïnvesteerd in het pand, aan rolluiken, verf, nieuwe vloer, camerasysteem, enz., dat het ook wel heel zonde zou zijn om het zo weg te doen.  En hoe vind je een gegadigde, die ook nog zou willen gaan smeden? Er zijn toen zelfs nog een paar mensen langs geweest, maar het voelde allemaal zo raar.’ 

WAT MAAKTE OM DE WINKEL WEG TE DOEN ZO BEVREEMDEND?

‘Je hebt er alles  ingestopt, je ziel en zaligheid, wat je hebt en dan druip je toch een beetje af met een zaak die niet gelukt is. Het was een heel nare tijd, waarin ik uiteindelijk besloot dat mijn vader dan maar met de zaak verder moest gaan. Maar wat moest ik dan...? Maar dat voelde dan beter dan helemaal de zaak laten overnemen, dan hebben we het allebei al die jaren  voor niets gedaan.’

HOE BEN JE UIT DEZE KNELLENDE SITUATIE GEKOMEN?

‘Ik zat op een gegeven moment heel verdrietig alleen in de winkel en wist echt niet welke kant ik nu op moest gaan. We hadden hoge schulden opgebouwd en we beseften allebei, dat niemand zich voor zo’n hoog bedrag z  zou inkopen. De deal was natuurlijk om wel van die schuld af te komen. Maar om zó te stoppen, dat gaf een heel naar gevoel van een mislukte zaak en een enorme schuld. Mijn droom lag op dat moment in het water. . Maar ook besefte ik, dat ik niets meer te verliezen had en bedacht mij op die avond: ‘ik ga gewoon alleen door, slechter ervoor komen te staan dan nu kom ik niet’ Ik moest het een kans geven alleen, en het is een prachtige winkel, mooi ingericht, alles erop en eraan en we waren al 2,5 jaar open, ik kon het niet verkroppen om wat opgebouwd was zomaar achter te laten, dus ging ik alleen verder als juweelontwerpster/goudsmid.'

 

HOE HEB JE NA DEZE KEUZE JE NIEUWE VORM GEVONDEN?

‘Ik heb na deze keuze mijn vader gezegd: ‘Pa, stap jij er maar uit.’ Toen is hij wel zo liefdevol geweest om de helft van de schuld op zich te nemen. Ik ben toen al het antiek gaan uitverkopen en heb dat geld geïnvesteerd in het atelier, dat ik nu heb. Ik heb het buitenbord veranderd van naam en ben echt alleen voor mijn juwelen gegaan. Dat  was een enorme stap, echt een sprong in het diepe. De omzet was voorheen letterlijk de helft van het antiek en de helft van mijn nieuwe werk en reparaties. Het financiële plan zag er niet positief uit. Maar toch had ik dus al de helft van de omzet en sowieso zou ik uit het verkopen van het antiek geld binnen krijgen. Iedereen zei: dit is waanzin, een te onzekere sprong in het diepe maar alles in mij zei dat ik het moest doen. Dit is waar ik gelukkig van word en hier ligt mijn kracht. Zo gezegd, zo gedaan. In juli 2008 heb ik  alle antiek uitverkocht. Daarna letterlijk de deur van de winkel opengegooid.. Nadat alle antiek ook weg was, ben ik met die opbrengst de winkel gaan verbouwen. Dat heb ik samen met mijn moeder gedaan, echt alles wat in de winkel staat hebben we zelf gemaakt en geverfd. Zo werd deze zaak omgetoverd tot een echte juwelenzaak met achterin mijn ruime atelier. Het interieur van de winkel was toen zwart/wit en dit zag er heel stijlvol  uit, inmiddels is mijn interieur in 2016 nogmaals geheel veranderd tot wat het nu is. De zomer van 2008 heb ik een feestelijke opening gegeven, dat was een enorm feest met muziek, lichten en de deur stond open. Vanaf dat moment was het míjn zaak.’

UITEINDELIJK HAD JIJ EEN EIGEN NIEUWE ZAAK GEOPEND IN DAT PAND, HOE VERLIEP HET TOEN VERDER?

‘Vanaf dat moment was het magie, letterlijk vanaf het moment , dat ik hiervoor gekozen heb, is waar mijn kracht ligt. Dit is wat  ik voel, dit is wat ik doe. Hoewel niets mij zekerheid gaf, maar mijn gevoel zei in alles: ‘JA’! En daarna is de omzet direct uit mijn juwelen met een stijgende lijn gegaan. Zo zie ja maar, vertrouw op wat je hart en je intuïtie je zegt. Al zegt iedereen, dat je gek bent om deze investering te doen en jij er helemaal achter staat, doe het! Al heb je geen zekerheid, alleen de zekerheid is je eigen zekerheid en die van jouw skills. Daar moest ik dan op varen. Ik doe deze zaak alleen, ik heb nu voor het eerst een stagiere sinds een jaar: Dunja.'

KON JE ER WEL AL GELIJK VAN LEVEN?

‘Ik moest al mijn bijbaantjes stopzetten, om hier fulltime aanwezig te zijn. De eerste hindernis was dan ook, waar ik dan van moest leven. Zo werd ik gedwongen, letterlijk, alles uit deze zaak te halen om te overleven. Ik deed eerst ook veel reparaties omdat ik het geld nodig had en kon het mij toen niet veroorloven om mij alleen met nieuw werk bezig te houden waar mijn hart ligt, wel heb ik daar ook veel doorzettingsvermogen, snelheid en flexibiliteit van geleerd en het niet te trots zijn, maar zorgen dat je doet wat moet om je zaak op te bouwen en te laten voortbestaan. Ik had nooit in één keer deze zaak zo kunnen opzetten, dat heeft dus zo moeten groeien. Ik leef nu van opdrachten en van de winkelverkoop van mijn  zelf ontworpen collectie die in mijn winkel tentoongesteld is.'

 

NU LOOPT JE ZAAK DUS HEEL ERG GOED, HOE BEN JE AAN JE KLANTEN GEKOMEN?

‘Letterlijk doordat mensen hier langsliepen en zo binnen kwamen of via mijzelf en ook wel via mijn netwerk. Zo maak ik voor mensen van hun oude gouden juwelen nieuwe juwelen, dat is zeer aantrekkelijk. Alles wat iemand niet meer draagt, smelt ik om. Dat doe ik wel alleen met goud, zilver is dat niet waard. Zo kwamen eigenlijk gewoon de opdrachten binnen. Ik heb ook een eigen website en heb ook wel reclame gemaakt in plaatselijke blaadjes. Maar sta je in bladen, dan moet je dat ook heel erg bijhouden. Zoals in Cosmo, Elle, Linda, etc. dan sta je wel in hun systeem, maar dan moet je ook elke maand foto’s opsturen en wat van je laten horen. Maar eerlijk is eerlijk, ik heb mijn handen vol aan de winkel en opdrachten. Ook sta ik op juwelenbeurzen. Zo is acquisitie heel lang een ondergeschoven kindje geweest. Dat was best wel frustrerend, omdat iedereen riep dat je zichtbaar moet zijn. Maar als je alles zelf moet doen, kom je daar gewoon  niet aan toe. Er komt zoveel bij kijken bij een eenmanszaak, de administratie, het ontwerpen, onderhouden van contact met je klanten, bedenk het maar, het is heel veel. Ik liep soms over.’

Foto:  jetskeamijs.com

IS DAAR NU EEN BEPAALDE RUST IN GEKOMEN?

‘Ja zeker, mijn oma zei toen al: “geef deze zaak nu maar vijf jaar en dan kan je pas spreken van een zaak”. Ja, ik kan nu leven van mijn vak. Rijk zal ik niet worden van deze zaak, maar zo is het goed. Ik blijf vierkant achter mijn filosofie staan, en dat als mensen komen dan ben ik ook degene waarvoor ze komen, voor mijn stijl en persoonlijke aanpak en unieke visie.'

JA, DAT ZEG JE NU, WAT IS JOUW VISIE VOOR DIT WERK?

‘Mijn visie is dat niets persoonlijker is aan materiele bezit dan een juweel. Kleding is al een enorme uiting van je persoonlijkheid, maar een juweel heb je meestal je hele leven en zo’n juweel draag je meestal elke dag. Dat zegt dus echt wel wat over jou en dat het een verlengde van je persoonlijkheid is. Het is een enorm persoonlijke uiting, maar heeft ook een enorme emotionele betekenis. Die is vaak gigantisch groot. Dat is mijn uitgangspunt, en met dit weten werk ik en ga ik integer  om met wat men met mij deelt om zo tot een passend ontwerp en materiaalkeuze te komen, dit is een reisje  dat ik samen met de klant maak. De diepgang, wat een juweel betekent of vertegenwoordigt. Ook wat voor een kracht het geeft als je het draagt en wat het dan bijdraagt aan jouw persoonlijkheid, wie je bent. Dit is de kern van waaruit ik creëer.'

HOE GEEF JIJ UITING AAN DEZE VISIE?

‘Wat ik doe, is dat ik met een stuk energie werk, die ik voel bij mensen, die mij een opdracht geven. Ik praat letterlijk ook eerst een poos met mensen en niet alleen het gevoel, wat ze bij mij oproepen, maar ook de communicatie tussen ons, geeft mij een beeld, wat ze bedoelen. In die wisselwerking tussen mij en de klant komt dan het juweelontwerp uitrollen waarna ik het juweel ook eigenhandig ga vervaardigen. Ik krijg dan ook echt beelden van welke steensoort ik moet gebruiken, maar ook de vormgeving, zie ik voor mij, die goed bij de klant zal passen. Dat vormt zich in mijn hoofd, dat werk ik uit en teken het. Eigenlijk is het ook magie en zo blijkt dat wat ik teken ook altijd klopt. Zo werk ik voor een groot gedeelte in het ongeziene, in het voelen van de energie van iemand. Zo werk ik ook met de vergeten krachten van edelstenen bijvoorbeeld, die bij mij doorkomen, ik heb daar niet in geleerd, maar de kennis komt vanzelf bij mij boven. Een passender juweel kan je niet hebben. Ik maak echt een ziel-juweel, dat jouw blauwdruk is als ziel in jou als mens voor nu. Zo werk ik met het potentieel van iemand. Er zit dan ook heel veel stilte, liefde en toewijding in. Ik doe dit echt, vanuit mijn hart, omdat het mijn wens is, dat iemand ook zijn eigen potentieel kan leven en oppakt en dat iemand zich gesterkt voelt hierin bij het dragen van haar/zijn juweel, het juweel is de reflectie van wat die persoon van binnen echt is, een herinnering aan jouw eigen unieke schoonheid, licht en kracht. Eigenlijk dat iemand ermee in contact komt en er  dan ook gehoor aan geeft. Dat wij allen als sterren stralen, zoals we bedoeld zijn.’

DIT GEEFT WEL EEN HEEL NIEUWE KIJK OP JUWELEN

‘Mijn bijdrage is dan, dat ik dit mag doen in de vorm van: “ik geef jou jouw juweel, je wordt bekroond, maar je bekroont ook jezelf met de investering, die je nu voor jezelf doet. Dat is het juweel dat je nu aanschaft. Dit heeft dan niets te maken met een hebbedingetje,  dat ik maak.” Zo in de diepgaande betekenis en werkelijke ook energetische waarde van de materialen kunnen wij ook omgaan met materie en met juwelen. En ja, ik werk met de mooiste materialen, zoals diamant, goud, platina, enz., maar nooit vanuit die hebberigheid. Ook al is dat nu wel heel erg in die hoek terecht gekomen, sterker nog, één van mijn missies is om het uit die hoek te halen. Want op deze manier is de kracht van deze materialen besmeurd naar iets oppervlakkigs en alleen uiterlijk vertoon, in plaats van een verlengde van jouw expressie van je binnenste als mens. Het gaat dan alleen nog maar om geld, aanzien, wat je bent, maar daar zit het niet in. Het gaat juist om de energie, die de materialen uitstralen. ‘Wat neem je tot je? Drink je koffie of water, heb je een kiezelsteen of een diamant?’ Dit is niet een spirituele vraag, maar realiteit, waarin mensen het wel als vaag willen wegzetten, maar er is niets vaags aan. Dat is de boodschap, die ik echt wil doorgeven.’

  • Foto:  jetskeamijs.com
  •  
  • ADVIES:
  • Het is eigenlijk heel simpel, stop met al je vragen: “hoe dan?, wat dan?, wanneer dan?”, stop daarmee. Begin met de vraag: “waar word ik nou echt gelukkig van. Wat vind ik fijn om te doen”? Want in de dingen, die je fijn vindt om te doen, ben je meestal ook goed in. Daar wil je ook moeite voor doen en daarin wil je je ook verbeteren. Door deze drive en passie vind je de kracht die nodig is om je droom te volgen.
  •  
  • Luister naar jezelf, wat is jouw potentieel. Dan volgt de rest van logisch stappen vanzelf. Vertrouw hier op.

 

  • Ga dan kijken, wat je opties zijn, hoe je je passie uitwerken kan. Ga ook goed kijken, wat jij leuk vindt en blijf kijken, waar dan je vorm om die invulling te geven duidelijk wordt. Zo bouw je je naar je uiteindelijke beroep of ondernemerschap toe.

 

  • Geloof dan zo in jezelf, ga in dat diepe en ga het gewoon doen. Voel je geïnspireerd. Het initiatief komt altijd uit jezelf. Je moet wel innovatief , flexibel en oplossingsgericht zijn. Juist op het goede moment durven bij te sturen, als het toch niet goed gaat, ook dat dan durven. 
  •  
  • Voorbeeld is wel mijn branche: ik heb een vak met een luxe product. Niet het eerste waar je naar toe gaat als levensbehoefte. Zo doe ik alleen maar mijn eigen ontwerpen, ik heb niets standaard van een juwelier, geen klokjes, e.d. Ook doe ik geen reparaties. Het is allemaal mijn stijl, het is een uitgesproken product. Je vindt het mooi of niet mooi. Dit is zo uiterst ingewikkeld. Dus durf het aan, als ik het kan in deze modus, dan kan jij het ook.

 Roëlle Tolen

 - Goudsmid en Juweelontwerpster -

  ROËLLE 24

Vrijheidslaan 92

1078 PS Amsterdam

Tel: (020) 66 45 977

Website: www.roelle24.com

Mail: info [at] roelle24.com

 

 

Pagina's